Engels en andere vreemde talen kunnen als didactische lingua franca worden ingezet om interculturele competenties van leerlingen te helpen ontwikkelen. Engels wordt in online internationale communicatie veel gebruikt als voertaal of lingua franca. Recent onderzoek laat zien dat Engels en ook andere talen als didactische lingua franca in de vreemdetalenlessen kunnen worden ingezet om de interculturele communicatieve competenties van leerlingen in het voortgezet onderwijs te helpen ontwikkelen.
LINK
Het TOPOI-model is een systematiek van essentikle aandachtspunten en handvatten om in de gespreksvoering met mensen met een andere etnische en maatschappelijke achtergrond, culturele verschillen en misverstanden op te sporen en aan te pakken. TOPOI staat voor Taal, Ordening, Personen, Organisatie en Inzet. Deze volgorde is gekozen omdat TOPOI in het Grieks 'plaatsen' betekent, het meervoud van 'topos' (= plaats; denk ook aan topografie). Analoog aan deze betekenis zijn Taal, Ordening, Personen, Organisatie en Inzet de plaatsen of gebieden in de communicatie waar je culturele verschillen en misverstanden kunt achterhalen en aanpakken. Vier van de vijf gebieden van TOPOI zijn ontleend aan de axioma's (vooronderstellingen) van Watzlawick, die een grammatica ontwikkelde om effectief te kunnen communiceren.
DOCUMENT
Na de succesvolle verschijning van het boek Interculturele gespreksvoering van Hoffman en Arts in 1994 heeft Hoffman in deze volledig herziene uitgave het TOPOI-model verder ontwikkeld. Het letterwoord TOPOI staat voor 'taal, ordening, personen, organisatie en inzet'. Het zijn de vijf gebieden waar zich in de communicatie cultuurverschillen en misverstanden kunnen voordoen. Het TOPOI-model omvat een praktisch analyse- en interventiekader om deze cultuurverschillen en misverstanden in de gespreksvoering op te sporen en aan te pakken. Het vernieuwende van het TOPOI-model is dat het vertrekpunt de interpersoonlijke communicatie is, en niet de cultuur. Voortbouwend op de algemene communicatie- en systeemtheorie van Watzlawick introduceert de auteur een nieuw concept van interculturele communicatie. Interculturele communicatie wordt omschreven als de interpersoonlijke communicatie waarin expliciet aandacht is voor de culturele factoren die van invloed op de communicatie zijn. Vanuit de systeemtheoretische invalshoek hangen deze culturele factoren niet alleen samen met iemands nationale of etnische achtergrond, maar evenzeer met sekse, leeftijd, sociale klasse, opleiding, seksuele voorkeur, beroep, religie en sociaal-geografische herkomst. Het TOPOI-model is dan ook een algemeen model dat voor elke communicatie inzetbaar is. Binnen deze brede definitie van interculturele communicatie zijn verschillende invalshoeken mogelijk. In het boek Interculturele gespreksvoering is gekozen voor de etnisch-culturele invalshoek omdat momenteel de ontmoeting en confrontatie tussen autochtonen en allochtonen van groot maatschappelijk belang is. Etniciteit is dus weliswaar het vertrekpunt, maar in het boek wordt steeds aangeknoopt bij de andere genoemde culturele dimensies en daarmee bij andere mogelijke sociale identiteiten van een persoon.
DOCUMENT
Sinds 2017 vindt er landelijk een reorganisatie van de economische opleidingen plaats. De 35 nieuwe opleidingen zullen in september 2018 gaan starten. In voorbereiding op deze herstructurering is er landelijke onderzoek o.a. in samenwerking met grotere bedrijven en multinationals uitgevoerd. Echter, veel afgestudeerden uit het internationaal-economische domein – vooral de afgestudeerden van de landelijk gelegen hogescholen – zouden graag na hun afstuderen in de regio blijven en solliciteren daarom bij het regionale MKB. Tegelijkertijd valt te verwachten dat als gevolg van toegenomen globalisering binnen het MKB nog steeds veel behoefte bestaat aan afgestudeerde HBOers met een internationaal profiel. Om die reden is een aanvullend regionaal onderzoek relevant. Centraal staat hierbij een behoefteanalyse van het regionale MKB - waaronder veel familiebedrijven - in de landelijk gelegen gebieden waarin de deelnemende hogescholen zich bevinden. Dit onderzoek wil ingaan op de behoeften die de regionale MKBs en familiebedrijven hebben aan economisch-internationaal geschoolde medewerkers en aan de vaardigheden waaraan deze moeten voldoen, specifiek m.b.t. de zogenaamde 21st century skills. De internationaal geschoolde afgestudeerden die in de regio aan de slag gaan noemen wij “internationale bruggenbouwers” en deze kunnen door hun internationale achtergrond de regionale economie (indirect) versterken, mits zij ook voldoen aan de vaardigheden die bekend staan onder de 21st century skills. Kortom: Dit onderzoek combineert een behoefteanalyse vanuit de kenniskant van de opleiding International Business (IB) met de vaardighedenkant (21 century skills), waarbij de nadruk zal liggen op de facetten: intermenselijke communicatie, interculturele competenties, de kritische reflectie en het onderzoekende vermogen zoals ook de creatief-flexibele werk- en denkwijze.
Kinderen bewegen minder dan hun ouders vroeger deden. Dit heeft nadelige gevolgen voor de fitheid en motoriek van kinderen: kinderen zijn minder sterk en flexibel, maar ook minder vaardig in bewegen. De afgelopen jaren is er meer aandacht van professionals uit verschillende domeinen voor de achterblijvende motorische ontwikkeling van kinderen. Echter, de ondersteuning van ouders voor beweegaanbod ontbreekt vaak. Ook heeft een uurtje fysiotherapie of extra gymles op school weinig effect als er binnen het gezin van kinderen geen aandacht is voor regelmatig en gevarieerd bewegen. In dit project ontwerpen we samen met kinderen, ouders en professionals twee toolboxen: één voor de professionals in het partnerschap met ouders en daaraan gekoppeld één voor voor de ouders en kinderen in de thuissituatie. De toolboxen bieden kennis, vaardigheden, handvatten en activiteiten om 1) pedagogisch partnerschap tussen ouders en professionals te verstevigen, waarbij op maat gesneden kennis en vaardigheden worden aangeboden; 2) te zorgen dat meer kinderen, waarbij een achterstand in de motoriek is gesignaleerd, starten met ondersteunend buitenschools beweegaanbod en blijven deelnemen; 3) kinderen thuis meer gestimuleerd worden om regelmatig en gevarieerd te bewegen. Bij dit project is een breed consortium betrokken: de doelgroep zelf en partners uit praktijk en beleid vanuit de verschillende domeinen (onderwijs, pedagogiek, sport en zorg), hogescholen, en universiteiten.
Lectoraat, onderdeel van NHL Stenden Hogeschool