Om toekomstige professionals beter uit te rusten om interprofessioneel samen te werken in het sociaalpedagogisch en educatieve domein is innovatie nodig van de huidige opleidings- en professionaliseringsinfrastructuur. Een infrastructuur waarbinnen leraren, pedagogen en welzijnswerkers die actief zijn in de school, het gezien en de wijk (vanaf de start van de opleiding) interprofessioneel owrden opgeleid en geprofessionaliseerd.
DOCUMENT
Dit onderzoeksinstrument heeft als doel om de (ervaren)interprofessionele samenwerking tussen onderwijs- en jeugdhulpprofessionals in kaart te brengen. Interprofessioneel samenwerken is belangrijk om leerlingen met een ingewikkelde zorgvraag goed te ondersteunen, zowel op beleids- als uitvoeringsniveau. Interprofessioneel samenwerken is een vorm van samenwerking waarbij professionals met diverse achtergronden gezamenlijk zorg dragen voor de ondersteuning van leerlingen. Met ‘diverse achtergronden’ wordt gedoeld op een professional van een andere sector (onderwijs / jeugdhulp) dan waar u zelf werkzaam in bent. Het gaat om een samenwerking waarin met en van elkaar geleerd wordt.Met behulp van een Q-sort wordt in kaart gebracht wat de balans is tussen ervaren knelpunten en succesfactoren in de interprofessionele samenwerking. Door kaartjes met onderwerpen te sorteren, wordt duidelijk waar de persoonlijke prioriteiten liggen. Omdat u moet nadenken over de mate waarin u de tekst op het kaartje als een knelpunt of succesfactor ervaart en daarin keuzes moet maken, wordt u zich meer bewust van de samenwerking in uw eigen praktijk. De q-sorteringen van een heel team of netwerk geven aanwijzingen om de praktijk (samen) een impuls te geven.
DOCUMENT
Aanleiding Sinds kort nemen zorgprofessionals en onderzoekers in Nederland initiatieven om mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) zo lang mogelijk te laten functioneren in de eigen thuissituatie. Een manier om dit te doen is de inzet van zogenoemde Functional Assertive Community Treatment (FACT) teams. Deze teams gebruiken voornamelijk verbale interventies. Maar mensen met een LVB hebben moeite met het verwerken van verbale informatie. Vaktherapie kan juist met non-verbale en ervaringsgerichte methodieken goed aansluiten bij deze groep. Dit innovatieprogramma richt zich op de vraag van vaktherapeuten hoe en in welke vorm zij, in of rondom FACT LVB-teams, mensen met een LVB kunnen helpen. Doelstelling Het doel van de deelnemers aan het project is de zorg en ondersteuning van mensen met een LVB in de eigen thuissituatie (buurt/wijk) te verbeteren. Liefst zodanig dat deze mensen minder vaak hoeven te worden (her)opgenomen in een behandelcentrum. Het doel van het project is om de meerwaarde vast te stellen van de inzet van vaktherapie in of rondom FACT LVB teams bij het realiseren van deze ambitie. Het project is gefaseerd opgebouwd. In de eerste fase worden de vaktherapeutische behandelvormen bepaald. Vervolgens worden efficiënte interprofessionele werkwijzen en een vaktherapeutische behandel- & ondersteuningsroute vastgesteld, en ten slotte wordt het project geëvalueerd. Beoogde resultaten Het project biedt resulteert in een handreiking voor professionals om interprofessioneel samen te werken in de wijk voor mensen met LVB. Binnen het onderwijs levert het project een bijdrage aan een minor 'Wijkgerichte zorg & ondersteuning'. Het biedt een leerwerkplaats LVB voor studenten vaktherapie en aanpalende gebieden. De handreiking wordt geïmplementeerd in de opleidingen die opleiden tot vaktherapeut. Zogenaamde 'battles', waarin interprofessioneel samenwerken aan problemen vanuit de praktijk en het beste idee bekroond wordt met een stimuleringsprijs, zorgen voor verdere ontwikkeling. Publicaties in vakliteratuur zorgen voor verspreiding van de projectresultaten. De deelnemers aan het project zullen aansluiting zoeken bij symposia - regionaal, nationaal en internationaal - en bijeenkomsten buiten en binnen het netwerk om de resultaten aan een breed publiek te presenteren.