Doel van dit onderzoek is het in beeld brengen van veranderingen als gevolg van de transitie van de AWBZ-functie extramurale begeleiding naar de Wmo. Het gaat hier om veranderingen in de ondersteuning van mensen die voor de transitie waren geïndiceerd voor extramurale begeleiding. Hoe wordt deze functie na de transitie door gemeenten opgepakt en hoe vertaalt zich dit in de concrete ondersteuning, participatie en zelfredzaamheid van deze zorggebruikers?
Eenzaamheid en sociaal isolement treft mensen van alle leeftijden en uit alle lagen van de samenleving. Hoewel er in Nederland verschillende instrumenten in gebruik zijn, ontbreekt een integrale benadering voor het oppakken van deze problematiek samen met de persoon. De meeste handvatten richten zich op signaleren en slechts een enkele op het bespreekbaar maken van de problemen.De Wmo-werkplaatsen wilden daarom een werkwijze ontwikkelen die zich richt op de verschillende fases van de aanpak van eenzaamheid en sociaal isolement. Met behulp van dit werkboek kunnen professionals en vrijwilligers elkaar helpen bij de ondersteuning van mensen die hiermee kampen. Het werkboek focust op het (leren) luisteren naar de persoon en vervolgens het samen bepalen van volgende stappen. Door nauw aan te sluiten bij de persoon is de kans op effect van de persoonlijk vormgegeven interventie het grootst.Het boek biedt werkvormen om vanuit wat de persoon zelf kan en wil, zo mogelijk samen met het sociale netwerk, tot actie te komen. Professionals en vrijwilligers worden hiermee in verschillende fases ondersteund om al doende de persoon tot eigen inzichten, bevindingen en acties te begeleiden.
Mensen met communicatieve beperkingen kunnen zich vaak niet optimaal ontplooien en kunnen vaak niet optimaal participeren in de maatschappij waardoor ze uiteenlopende problemen krijgen zoals initiatiefverlies (50%) , in zichzelf gekeerd zijn (41%) of zelfs een depressie (45%) (1). Daardoor doen ze vaak meer beroep op de gezondheidszorg dan nodig. Communicatie Ondersteunende Hulpmiddelen (COH) zijn voor deze doelgroep een belangrijk instrument om de communicatieve beperkingen te overbruggen. Mensen met dyslexie staan voor grote uitdagingen in hun schoolcarrière en later hun werk carrière omwille van hun beperkingen in de geschreven taal. Hierdoor kiezen ze vaak voor een lager opleidingsniveau dan op basis van hun overige competenties passend is. Compenserende Dyslexie Hulpmiddelen (CDH) kunnen een belangrijk antwoord bieden op dagelijks ervaren problemen van mensen met dyslexie, mits optimaal ingezet. Waar COH de communicatie tussen personen ondersteunt, zijn CDH eerder compenserend of dispenserend voor de persoon met dyslexie zelf. Hoewel COH en CDH twee verschillende domeinen zijn, die ook een andere doelgroep bedienen, signaleren leveranciers van beide typen hulpmiddelen gelijkaardige problemen in de customerservice: de mogelijkheden worden vaak niet optimaal benut na levering, waardoor communicatieve en/of opleidingskansen niet of onvoldoende gegrepen worden. Voor mensen met een spraak/taalstoornis ligt zelfs sociaal isolement op de loer. Leveranciers van COH en CDH willen weten hoe zij als MKB`ers kunnen bijdragen aan optimale verstrekking en optimaal gebruik van deze hulpmiddelen. Dit is belangrijk omdat hierdoor de effectiviteit en doelmatigheid van hun product- en dienstverlening verbeterd wordt. Dit is het uitgangspunt voor bedrijven om het project COM (COH en CDH Op de Markt) op te starten. COM is specifiek gericht op het optimaliseren van het verstrekkingsproces en het effectief gebruik van communicatie ondersteunende hulpmiddelen (COH) en compenserende dyslexie hulpmiddelen (CDH). Binnen dit project wordt een integrale methodiek voor implementatie van COH en CDH ontwikkeld op basis van de `Basisrichtlijn Hulpmiddelenzorg`(2). De Basisrichtlijn Hulpmiddelenzorg brengt de gehele keten van activiteiten in de hulpmiddelenzorg in beeld: van het signaleren van een probleem tot aan de evaluatie van het gebruik van het geleverde hulpmiddel. De activiteiten zijn uitgewerkt in acties van cliënt en acties van zorgdeskundigen. In dit project richten wij ons op de laatste drie stappen van deze procesbeschrijving, vanaf het moment dat de leveranciers in beeld komen, m.n. leveren en instrueren van hulpmiddelen. Het succes van COH en CDH is onlosmakelijk verbonden met de context waarin het gebruikt wordt. Deze methodiek richt zich dan ook enerzijds op optimale verstrekking en optimaal gebruik van het hulpmiddel in het dagelijkse leven en anderzijds op het betrekken van de sociale omgeving (ouders/partners, familieleden, vrienden, bekenden, zorgverleners en leerkrachten) van de gebruiker zodat deze het gebruik van het hulpmiddel accepteert, faciliteert en stimuleert. De ontwikkelde kennis kan geëxtrapoleerd worden naar andere hulpmiddelengroepen door de ontwikkelde methodiek in vervolgprojecten te beproeven voor andere hulpmiddelen. Tevens kan de opgedane kennis benut worden bij de doorontwikkeling van COH en CDH.
Vanuit de gedachte dat muziek een katalysator kan zijn voor welzijn en welbevinden, wil Dichtbij met Muziek een nieuwe innovatieve muziekpraktijk initiëren waarbij professionele musici op maat muziek maken voor thuiswonende kwetsbare ouderen. Binnen het huidige muziekaanbod voor ouderen zijn veel praktijken gericht op woonzorg- en verpleeghuizen. Het grootste deel van de kwetsbare ouderen woont echter thuis. Veel van hen hebben een zorgindicatie. Van mensen met dementie, bijvoorbeeld, leeft 85% op zichzelf, vaak met beperkte hulp. Voor deze ouderen is de druk op kwaliteit van leven groot. Risico op eenzaamheid en isolement is groot, wat bovendien ook voor mantelzorgers geldt. Met de schat aan ervaring uit eerdere innovatieve muziekpraktijken in de zorg wil het lectoraat Lifelong Learning in Music (Hanzehogeschool Groningen), in samenwerking met ouderenzorgorganisatie Dignis Lentis en musicicollectief Stichting Mimic Muziek, middels het project Dichtbij met muziek antwoord bieden op de vraag op welke manier persoonsgericht musiceren succesvol kan worden ingezet op maat van een groep thuiswonende kwetsbare ouderen. Persoonsgericht musiceren houdt in dat musici muzikaal improviseren dan wel bestaand (gearrangeerd) repertoire spelen op maat van en geïnspireerd op contact met mensen. Hoewel muziek geen concrete oplossing kan bieden voor aandoeningen zoals dementie, kan persoonsgericht musiceren wel een gevoel van welbevinden faciliteren, en kan het relaties versterken. De kracht van persoonsgericht musiceren is reeds bewezen in andere ouderencontexten. Uitbreiding naar deze groeiende groep is daarom een logische vervolgstap. In co-creatie met bezoekers van dagbestedingsgroep Goudvink (Groningen), wordt een nieuwe overdraagbare werkvorm ontwikkeld waarbij persoonsgericht wordt gemusiceerd voor thuiswonende kwetsbare ouderen en eventuele mantelzorgers, zodat er doorwerking ontstaat naar de thuissituatie. De vorm en onderliggende principes zullen uitgebreid worden beschreven en daarna via publicaties vrij toegankelijk worden gemaakt voor collega’s in de zorg en muziek, alsook de opleidingsinstituten van deze beroepsgroepen
Met dit project ‘Directions’ wordt beoogd om het visueel functioneren van mensen die leven met dementie, te optimaliseren. Allereerst door oogzorg op maat te kunnen aanbieden in de thuis omgeving. Slecht of slechter zicht wordt gezien als een risico factor voor progressie van dementie. Slechter zicht kan zorgen voor sociale isolement, vermindering van het uitvoeren van dagelijkste activiteiten als het verhogen van risico op vallen. Dit onderzoek heeft als eerste focus de mensen met de ziekte van Alzheimer.