Lerarenopleidingen kunnen studenten beter voorbereiden op het terugdringen van kansenongelijkheid door de ontwikkeling van contextbewuste professionaliteit al in de opleidingen centraal te stellen. Deze professionaliteit formuleren de auteurs als het “continu bewegen tussen individueel situationeel handelen in een specifieke context en collectieve duiding en onderzoeksmatige verbetering op basis van een collectief geformuleerde pedagogische opdracht”. In hun betoog beschrijven de auteurs, geïllustreerd met anekdotes uit de praktijk, hoe ze bij Hogeschool Inholland een onderzoekend curriculum vormgeven dat opleidt tot contextbewuste leraren met onderzoekend vermogen. Lerarenopleidingen kunnen studenten beter voorbereiden op het terugdringen van kansenongelijkheid. Dit doen de opleidingen door de ontwikkeling van contextbewuste professionaliteit al in de opleidingen centraal te stellen. Deze professionaliteit van de leraar werpt een nieuw licht op het te ontwikkelen onderzoekend vermogen van aankomende leraren. Voor deze studenten is het zaak dat zij leren waarnemen en ervaren voor de klas in uiteenlopende schoolcontexten. Bovendien is het belangrijk dat zij leren de ervaringen met het collectief van studenten of het schoolteam te duiden met behulp van literatuur. In hun betoog beschrijven de auteurs, geïllustreerd met anekdotes uit de praktijk, hoe ze bij Hogeschool Inholland een onderzoekend curriculum vormgeven dat opleidt tot contextbewuste leraren met onderzoekend vermogen.
DOCUMENT
In this chapter, we will address the motive to start developing a business model and the context in which you are doing so. It is important to use this first building block of the Business Model Template (BMT) to carefully look for the social and ecological...
LINK
In dit factsheet staan een aantal interventies om schoolverlaters en laatstejaars studenten met een grote kans op werkloosheid te ondersteunen bij het verbeteren van hun kansen op de arbeidsmarkt. Dit factsheet gaat vooral in op het verbeteren van de kansen van jongeren met een migratieachtergrond en een lage sociaal economische status. De beschreven interventies zijn evidence based en opgesteld op basis van twee onderzoeken1, gesprekken met experts en onderzoekers en ervaringen van het Expertisepunt LOB en het programma LOB en Gelijke Kansen. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn in dit factsheet kort op een rij gezet zodat ze onderwijsinstellingen kunnen helpen bij hun subsidieaanvraag in het kader van de Subsidieregeling extra begeleiding en nazorg mbo 2021/2022.
DOCUMENT
Scheikundeleraren die actief zijn binnen het voorbereidend hoger onderwijs krijgen in toenemende mate te maken met 'nieuwe scheikunde'. Het betreft een landelijke onderwijsinnovatie waarin het scheikundeonderwijs voor havo en vwo vanaf klas 3 wordt getransformeerd naar een 'context based' onderwijsprogramma. De oorsprong van de innovatie ligt in de problemen die veel docenten ervoeren met de inhoud en vorm van het scheikundecurriculum voor de tweede fase (Bulte, Carelsen, Davids, Morélis, Jansen-Ligthelm, Pilot, Velthorst & De Vos, 2000). De Nederlandse situatie is hierin niet uniek; in tal van andere landen zijn soortgelijke analyses initiatieven ontstaan voor de ontwikkeling van 'context based chemistry education' (zie bijvoorbeeld Bennett & Lubben, 2006; Parchmann, Gräsel, Baer, Peter Nentwig, Demuth, & Ralle, 2006; Schwartz, 2006). Onder regie van het SLO en vooruitlopend op het nieuwe eindexamenprogramma dat dit jaar wordt vastgesteld, hebben scholen c.q. scheikundeleraren tot dusver de vrijheid gehad om al dan niet te participeren in de ontwikkeling en implementatie van één of meer modules 'nieuwe scheikunde'. In 2011 wordt nieuwe eindexamenprogramma's vastgesteld waarin de nieuwe scheikunde is verwerkt. De urgentie voor lerarenopleidingen scheikunde om in hun onderwijsprogramma's ruimte te maken voor onderdelen waarin studenten competenties ontwikkelen aangaande nieuwe scheikunde is dan ook hoog. In een praktijkonderzoek onder studenten van de M.Ed.-lerarenopleiding scheikunde van Fontys Lerarenopleiding Tilburg waarin, parallel aan een vakdidactiekmodule over nieuwe scheikunde, wordt in eerste instantie verkend hoe zij 'context based' scheikundeonderwijs in algemene zin percipiëren (1). In de onderzoeksliteratuur worden die opvattingen in veel gevallen verbonden met de verschillende 'curriculum emphases' zoals worden onderscheiden door Roberts en Östman (1998). Daarom is ervoor gekozen om ook de opvattingen van de betrokken studenten over de wenselijkheid van de verschillende curriculum emphases na te gaan (2). Tot slot is onderzocht hoe de betrokken studenten hun opvattingen over context based chemieonderwijs in algemene zin en die over nieuwe scheikunde in het bijzonder rapporteren in een essay dat zij schreven als eindproduct voor de module (3). Het onderzoek is parallel uitgevoerd aan één van de modules vakdidactiek zoals die worden verzorgd aan de M.Ed. lerarenopleiding scheikunde. Deze module had expliciet betrekking op het opbouwen van kennis en het aansluitend ontwikkelen van professionele opvattingen over context based chemie-onderwijs en de ontstaansgeschiedenis, uitgangspunten en implicaties van nieuwe scheikunde. De module is gevolgd door 24 studenten. Onderzoeksgegevens zijn verzameld op drie verschillende manieren. De opvattingen van de studenten over context based chemieonderwijs zijn geïnventariseerd aan de hand van een vragenlijst bestaande uit 14 stellingen waarbij studenten met een vijfpunts Likertschaal steeds konden aangeven in hoeverre zij zich konden vinden in een stelling. Ook zijn gegevens op soortgelijke manier verzameld betreffende de voorkeur van studenten voor de verschillende curriculum emphases. Verder zijn kwalitatieve onderzoeksgegevens verzameld doordat elk van de studenten een essay schreef over context based scheikundeonderwijs en nieuwe scheikunde. Uit de resultaten blijk dat de meeste studenten geen uitgesproken voorstanders zijn van één enkele curriculum emphasis. Over het geheel genomen scoort 'Solid foundation' het hoogst en 'Companion meanings' het laagst. In de essays zijn opvattingen van studenten terug te vinden over een aantal aspecten van context based scheikundeonderwijs in het algemeen en nieuwe scheikunde in het bijzonder. Zo laten studenten zich uit over de kansen en de valkuilen die zijn zien. Het gaat dan bijvoorbeeld om opvattingen over de vraag of context based onderwijs een passende oplossing is voor geconstateerde problemen in het scheikundeonderwijs, of context based onderwijs zal leiden tot inhoudelijke verdieping of verschraling en of het haalbaar is om modules steeds te blijven actualiseren. Studenten formuleren ook aandachtspunten voor het innovatieproces. Zo stellen studenten dat er aandacht voor de gevolgen voor de toetspraktijk en voor de individuele verschillen tussen leerlingen en tussen havo- en vwo-leerlingen. Enkele studenten constateren dat de nieuwe aanpak meer verantwoordelijkheid legt bij leraren en willen daarom bijvoorbeeld goed geïnformeerd worden of vrijheid hebben om leerlijnen te arrangeren. Ook pleiten enkele studenten ervoor om ook leerlingen in het ontwikkelproces te betrekken. Daarnaast is in sommige gevallen verbazing te lezen over de parallelle, maar ogenschijnlijke van elkaar losstaande, ontwikkelingen rond context based scheikundeonderwijs in verschillende landen. Ook de aandacht voor context based scheikundeonderwijs en nieuwe scheikunde binnen lerarenopleidingen wordt becommentarieerd. Enkele studenten zien een belangrijke rol weggelegd voor lerarenopleidingen in het wegwijs maken van beginnende leraren in het ontwikkelproces en het informeren over uitgangspunten.
DOCUMENT
In dit boekje worden de resultaten van het NRO Comeniusproject "Gelijke kansen door meertalige pabo's" (2018-2021) gepresenteerd. In dit project wordt de toegankelijkheid van de pabo voor nieuwkomers bevorderd door een schakelklas van mbo naar hbo. In de didactiek en het opleidingsonderwijs wordt de rol van de thuistalen bij het leren ontwikkeld, zoals beschreven in het rapport ‘Ruimte voor nieuwe talenten’ (2017). Docenten én studenten gaan samenwerken om de gelijke kansen van studenten die ondervertegenwoordigde talen spreken, te bevorderen.
DOCUMENT
In januari 2023 verscheen in Didactief een special over het lectoraat De Pedagogische Opdracht van Hogeschool InHolland. Met bijdragen van onder andere lector Mascha Enthoven, lerarenopleider en onderzoeker Theo van den Bogaart, en docent en onderzoeker Marietje Beemsterboer.
DOCUMENT
Bij het ontwerpgerichte onderzoek dat het lectoraat Teaching, Learning & Technology uitvoert naar effectieve inzet van technologie bij leerprocessen wordt gewerkt met pioniers binnen opleidingsteams, die samen met een aantal teamleden een innovatieve leerpraktijk ontwerpen en testen in de praktijk. In het studiejaar 2016-2017 werd in zeven opleidingen een casestudie uitgevoerd naar inzet van video en/of scripting van peerreview. In twee gevallen betrof het een eerste iteratie waarbij een eerste prototype werd getest en geëvalueerd. In de andere vijf gevallen betrof het een tweede iteratie waarin een bijgesteld prototype werd getest. Deze studie richtte zich op de verkenning van kenmerken van pioniers en de karakteristieken van de gegeven contexten en de mogelijke invloeden daarvan op het effectief opereren als pionier. Op basis van inzichten uit onderzoek naar voorbeelden van brede acceptatie en succesvolle implementatie van onderwijsinnovaties met technologie, is een procesgang geschetst die duurzame inzet van een innovatie in een opleiding kansrijk maakt. In dat proces speelt de pionier weliswaar een centrale rol, maar ook andere condities in de context zijn belangrijk, waaronder de aanwezigheid van op transformatie gericht leiderschap, een visie op onderwijs en een feedbackcultuur in het team. Deze aspecten zijn nader onderzocht in deze studie, waarbij de inzichten uit onderzoek sturend waren voor de dataverzameling, dataverwerking en data-analyse.
DOCUMENT
Er is inmiddels geruime tijd aandacht voor de kansenongelijkheid op de Nederlandse arbeidsmarkt en in het bijzonder voor mbo-studenten en -afgestudeerden met een migratieachtergrond. Deze groep heeft aanzienlijk meer moeite om aansluiting te vinden op de arbeidsmarkt, zowel bij het vinden van een stageplek als bij het vinden van een baan na het afronden van de mbo-opleiding. En het bewustzijn van die ongelijke kansen vindt op diverse momenten plaats in het proces van het verkrijgen van een stageplek of werk. In vervolg op de uitwerking van module 1 door Verweij Jonker waarin werkzame mechanismen als het gaat om het voorkomen van stagediscriminatie van mbo-studenten centraal heeft gestaan, ligt in deze module (2) de focus op werkzame mechanismen als het gaat om het voorbereiden van mbo-studenten op de arbeidsmarkt.
DOCUMENT
Bijdragen aan gelijke kansen van alle leerlingen, ongeacht herkomst, welke onderwijsprofessional wil dat niet? Maar de daad bij het woord voegen vergt nogal wat. Het Nederlandse onderwijs is er ook nog onvoldoende op ingericht. Hoe lukt het leraren om een aantal inclusieve didactische strategieën in hun praktijk te beproeven? Rond deze vraag heeft het lectoraat Meertaligheid en Onderwijs de laatste drie jaar samen met het lectoraat Didactiek van het Bèta- en Technologieonderwijs een vernieuwend, internationaal project uitgevoerd, het ‘Inclusive Science Education’ project (gefinancierd door NRO en Nordforsk). In deze lunchlezing nemen we jullie mee in de zoektocht. De uitkomsten zijn zowel wetenschappelijk als praktisch relevant voor opleidingen en professionalisering en voor de ambities die de HU heeft in de regionale ondersteuning. Inclusieve lespraktijk We schetsen hoe we het ontwerponderzoek met 21 basisschoolleraren in Noorwegen, Zweden en Nederland hebben uitgevoerd en hoe we steeds school- en vaktaalontwikkeling in vakonderwijs hebben ingebouwd. De leraren zijn gedurende het project gevolgd met verschillende onderzoeksinstrumenten, zoals vragenlijsten en video-opnames in de lespraktijk, en dit materiaal hebben we geanalyseerd met een multidisciplinair team van onderzoekers en opleiders. Wat hebben de leraren geleerd en hoe hebben zij inclusieve strategieën leren gebruiken in hun lespraktijk? Met concrete voorbeelden geven we een inkijkje hoe Nederlandse, Noorse en Zweedse leraren vanuit dezelfde input hun eigen onderwijs maakten. We hebben unieke beelden van leerlingen die heel natuurlijk hun Turks en Nederlands inzetten bij het leren rond het thema plantengroei. Het doorbreken van de eentalige praktijk is een heet hangijzer in het Nederlandse onderwijs, maar het voorbeeld laat zien hoe functioneel een meertalige werkwijze kan zijn. Ten slotte vatten we samen wat de analyses ons tot nu toe hebben geleerd. De komende jaren blijft ons lectoraat verder zoeken naar het gebruiken van taalverschillen en differentiëren om alle leerlingen actief tot leren te brengen.
MULTIFILE
Dit rapport beschrijft de achtergrond en bevindingen van een studie naar de bijdrage van job crafting aan duurzame inzetbaarheid. Job crafting gaat uit van het principe dat werknemers zelf bewust (en soms minder bewust) aanpassingen doen aan de taakinhoud en –uitvoering, zodat het werk beter aansluit bij veranderende behoeftes, sterktes en (cognitieve of fysieke) vermogens. In het kader van een TNO-onderzoeksprogramma1 gericht op de bevordering van duurzame inzetbaarheid onder oudere werknemers in de context van lagergeschoold werk zijn de mogelijkheden van job crafting binnen 3 pilotorganisaties verkend.
DOCUMENT