Aan een onderzoek naar ‘doorwerking’ kan de vraag worden gesteld hoe er zorg is gedragen voor het benutten van de onderzoeksresultaten. Zelf hebben we tijdens het onderzoek de vraag gesteld op welke wijze ons onderzoek het best ter beschikking kan komen van de politiefunctionaris. En dan op een manier dat het voor de politiepraktijk relevant wordt gevonden, daadwerkelijk benut wordt en eventueel tot betekenisvolle verandering leidt. Het resultaat is vooralsnog een ‘klassieke’ rapportage en dit artikel. Maar we streven naar meer. De bevindingen uit het onderzoek wijzen er namelijk op dat er nog het nodige terrein te winnen is, ook bij onszelf als onderzoekers.
MULTIFILE
Onderzoekers van Hogeschool Inholland hebben in samenwerking met de Popcoalitie een nieuwe onderzoeks- en innovatieagenda opgesteld voor de popmuzieksector. Hierin zijn de meest urgente thema’s en vragen vanuit de sector, waar onderzoek gewenst is of waar innovaties nodig zijn, in kaart gebracht. Na de COVID-19 pandemie was het tijd om een nieuwe impuls te geven aan de muziekindustrie. Het stilleggen van de live popmuziek tijdens de pandemie heeft grote gevolgen heeft gehad voor makers, organisaties en medewerkers in deze branche. Het heeft daarnaast de aandacht gevestigd op al langer lopende vraagstukken, zoals een eerlijke vergoeding voor makers, de kwetsbare arbeidssituatie van medewerkers en onregelmatige werktijden. Tegelijkertijd heeft de pandemie de industrie ook gedwongen te experimenteren met nieuwe verdienmodellen, waaronder hybride en online optredens. Dit alles terwijl maatschappelijke kwesties zoals inclusie, diversiteit, klimaatverandering en digitale ontwikkelingen blijven spelen.
Het programma Innovatielabs geeft een impuls aan nieuwe veerkracht in de culturele en creatieve sector. Het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, namens alle rijkscultuurfondsen, en ¬CLICKNL voeren het programma uit in opdracht van het ministerie van OCW. Dit flankerende onderzoekstraject richt zich op kennisontwikkeling voor de bredere culturele en creatieve sector. Doel van dit traject is een brede inbedding van de binnen het programma opgedane kennis en inzichten. Een team van lectoren, bestaande uit Walter van Andel (HKU), Sabine Niederer (Hogeschool van Amsterdam), Paul Rutten (Hogeschool Rotterdam), en Daniëlle Arets (Fontys) volgt de activiteiten binnen Innovatielabs en draagt actief bij aan kennisdeling, zowel tussen de Innovatielabs-projecten onderling als tussen deze projecten en de culturele en creatieve sector. Naast het delen van bestaande kennis over innovatieprocessen en -modellen, genereren de lectoren nieuwe kennis en inzichten die kunnen bijdragen aan het oplossen van complexe vraagstukken binnen én buiten de culturele en creatieve sector.
Het Ministerie van OCW heeft aan het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en CLICKNL gevraagd de organisatie en uitvoering van de innovatielabs ter hand te nemen. Inmiddels zijn projecten voor de tweede ronde gehonoreerd en heeft de gezamenlijke kick-off van de innovatielabs plaatsgevonden. Vanuit CLICKNL is, in samenwerking met SIA, flankerend aan de labs, een onderzoekstraject geformuleerd om de innovatiepraktijk daarbinnen te bestuderen, met als doel: (1) de labs bij te staan en te ondersteunen in hun specifieke kennisbehoeften, (2) de inhoudelijke en methodische samenwerking tussen de labs te faciliteren en bevorderen, (3) de kennisdeling met de culturele en creatieve sectoren in te vullen en mogelijk vorm te geven en (4) aanbevelingen op programmaniveau te formuleren met het oog op toekomstige programma’s. Het onderzoek wordt uitgevoerd door vier ter zake kundige lectoren daarin bijgestaan door onderzoekers, allen afkomstig van een viertal hogescholen. Een projectmanager kennis en community organiseert de doorsnijdende en verbindende kennislijn tussen de labs, en de daarbij behorende community-activiteiten. De communicatiestaf ondersteunt het onderzoek. De taken van het onderzoeksteam zijn samengevat de volgende: (1) doorlopend onderzoek naar kennisontwikkeling op programmaniveau, (2) inventariseren en delen van best practices met de kennis community van de innovatielabs, (3) labs adviseren en informeren over methodische en inhoudelijke aspecten (4) analyse van en advies over impact en opschaling van de resultaten van de labs. Het flankerend onderzoek kent een drietal niveaus: de labs (projecten), de gemeenschappelijke innovatiethema’s en –assen en het programma. Het vindt plaats in interactie met de participanten en stakeholders in de labs en is te typeren als actieonderzoek. Onderzoekers maken deel uit van de kennis-community van het programma. Daarbij past samenwerking met de coaches en programmaleiding.
In een maatjesproject wordt een deelnemer met een ondersteuningsbehoefte gekoppeld aan een vrijwilliger die deze ondersteuning kan bieden. Een professionele organisatie zorgt voor de werving, training, koppeling en ondersteuning van de maatjes. In een tijd van toenemende druk op de formele zorg en een toegenomen beroep op vrijwilligers, is de groeiende populariteit van maatjesprojecten niet verrassend. En juist in een tijd waarin leefwerelden steeds meer van elkaar gescheiden zijn, bieden maatjesprojecten mensen de mogelijkheid om ‘buiten de eigen bubbel’ te komen en ‘anderen’ te leren kennen. De ambitie van maatjesprojecten is om positieve veranderingen te realiseren. Maar welke impact hebben zij nu eigenlijk en hoe kunnen ze deze impact vergroten? Meerdere maatjesprojecten gaven aan dat hier een belangrijke kennisbehoefte voor hen ligt. Waar eerder onderzoek uitkomsten beschrijft voor deelnemers met een ondersteuningsbehoefte – zoals beter welbevinden, meer sociaal contact, en horizonverbreding – is er veel minder bekend over de uitkomsten voor vrijwilligers die hen ondersteunen. En hoewel bredere maatschappelijke impact vaak aannemelijk wordt geacht, is onderzoek hiernaar beperkt. In dit onderzoeksvoorstel, met als titel ‘Maatjes met Impact’ beschrijven we hoe wij aan deze kennisbehoefte willen bijdragen, met als centrale onderzoeksvraag: Welke impact hebben de maatjesprojecten op de deelnemers, de vrijwilligers en de bredere samenleving, en hoe kunnen de organisaties van de maatjesprojecten deze impact vergroten? We kijken op drie manieren naar impact. Eerst bekijken we impact vanuit 1) doeltreffendheid, dat gaat over vooropgestelde en beoogde doelen en 2) betekenisgeving, dat de bredere veranderingen omvat die betrokkenen zelf ervaren. Vervolgens stappen we over naar 3) vakmanschap: hoe kunnen maatjesprojecten verder professionaliseren en hun impact vergroten. We zetten hiervoor verschillende methoden in, zoals Theory of Change sessies, de Effectencalculator, interviews en vragenlijsten. Regelmatige leersessies faciliteren dat maatjesprojecten leren hoe zij hun eigen impact kunnen vergroten, en leren van elkaars ervaringen.