Het traject ‘wederkerig leiderschap’ richt zich op de unitcoördinatoren (UC’s) en behandelcoördinatoren (BC’s) van de Mesdag. Dezen vormen duo’s in de aansturing van de verschillende socio-therapeutische teams, een BC heeft één team onder haar of zijn hoede, voor een UC zijn dat er twee of drie. De invulling van dit duaal leiderschap is verschillend en de vraag voor het traject is hoe de coördinatoren dit duaal leiderschap vanuit wederkerigheid vorm kunnen geven.In het traject speelt wederkerig leiderschap op verschillende niveaus:• in de verhouding tussen coördinatoren en medewerkers,• in de verhouding tussen de beide bij een unit betrokken coördinatoren en• in de verhouding tussen unit en organisatie als geheel.Wederkerigheid in algemene zin betekent dat er een bepaalde balans is in de verschillende relaties waarin beide partijen oog hebben voor hun eigen positie en deze positie zien in verbinding met de positie van de ander. De concretisering van deze algemene betekenis voor de situatie in de Mesdag (zowel wat betreft visie als wat betreft dagelijks handelen) is onderwerp van onderzoek in dit traject.
DOCUMENT
Huidig onderzoek naar de samenwerking tussen professionals uit de specialistische hulp voor jeugd en informele mentoren binnen de JIM-aanpak is één van de projecten in de Academische Werkplaats Transformatie Jeugd (AWTJ) Utrecht. De AWTJ Utrecht is een samenwerkingsverband tussen kennis-, praktijk- en opleidingsorganisaties en de gemeente Utrecht. Met de JIM-aanpak worden gezinnen ondersteund om zelf de regie te nemen in het hanteerbaar maken van de problematiek, door het betrekken van een door de jongere zelfgekozen mentor. Met dit onderzoek wordt inzicht verworven in de factoren die bijdragen aan een optimale samenwerking tussen professionals en JIM’s. Binnen een kwalitatief design werden professionals van Youké, specialistische jeugdhulp, en JIM’s binnen 15 trajecten geïnterviewd over de samenwerking. Uit de resultaten blijkt dat de succesfactoren in de samenwerking vooral liggen op het gebied van een gelijkwaardige samenwerkingsrelatie. De verbeterpunten betreffen met name de sturing van de professionals tijdens het traject, de roldefiniëring van de JIM aan het begin en het einde van het traject en de ondersteuning van de JIM door de professional. Meer afstemming en duidelijkheid voor JIM’s en professionals over de rolinvulling van de JIM is nodig. Tevens is het inbouwen van intensievere ondersteuning tijdens vaste contactmomenten voor JIM’s die hier behoefte aan hebben gewenst. De bevindingen uit dit onderzoek kunnen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de JIM-aanpak en de JIM-training voor professionals.
DOCUMENT
Met de JIM-aanpak wordt beoogd gezinnen met jongeren te ondersteunen zelf de regie te nemen in het hanteerbaar maken van hun problematiek, door het betrekken van een door de jongere zelfgekozen mentor. Huidig onderzoek richt zich op de manier waarop professionals bij Youké tijdens het uitvoeren van de JIM-aanpak uiting geven aan vier theoretische kernconcepten onderliggend aan de JIM-aanpak. Dit is onderzocht door middel van kwalitatieve analyses van audio-opnames bij 17 gezinnen en interviews met negen gezinnen, waarvan negen ouders en acht jongeren. Uit de resultaten is gebleken dat de vier kernconcepten duidelijk terugkomen in het handelen van de professionals en ook als zodanig door jongeren en ouders worden herkend. Jongeren en ouders zijn over het algemeen tevreden over de hulp die zij hebben ontvangen en zouden de JIM-aanpak aanraden aan anderen. Er kwam een aantal aanbevelingen uit het onderzoek naar voren: 1) Meer duidelijkheid in de keuze wie van de gezinsleden wel of niet betrokken wordt in een gesprek tijdens het traject, 2) Het maken van heldere afspraken tussen alle betrokkenen over rolverdeling, contactmomenten en de richting van het traject, 3) Concrete afspraken met de gezinsleden en de JIM over de betrokkenheid van de JIM na afsluiting van het traject. De bevindingen uit dit onderzoek kunnen bijdragen aan de doorontwikkeling van de JIMaanpak binnen Youké en de JIM-training voor professionals. Om implementatie van de bevindingen te stimuleren, worden deze besproken en geduid met professionals tijdens een organisatiebrede methodiekbijeenkomst.
DOCUMENT
Sociale MKB-bedrijven in Noord-Nederland die bijdragen aan het stimuleren van de arbeidsparticipatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, willen bij inkooptrajecten of aanbestedingen graag beloond worden voor deze ‘social impact’. Hiertoe willen ze hun impact kunnen meten, om aan opdrachtgevers zichtbaar te maken. Nu zijn er talloze instrumenten voor het meten van social impact, maar het MKB gebruikt ze zelden, omdat ze te duur en te complex zijn. Bovendien vragen opdrachtgevers er niet of nauwelijks naar; in het gunnen van offertes lijkt prijs een doorslaggevend besliscriterium te zijn. Daarom vroegen MKB’ers aan de Hanzehogeschool Groningen om samen met opdrachtgevers (van overheden en grote bedrijven) een eenvoudige methodiek te ontwikkelen waarmee ze hun social impact kunnen aantonen, die inspeelt op de besliscriteria van opdrachtgevers en daarmee kan bevorderen dat zij meer opdrachten gegund krijgen. In een gezamenlijk ontwerpproces ontwikkelen we deze social impact methodiek, die gebruikt wordt door beide partijen: we gaan interviews houden met inkopers van diverse organisaties over de besliscriteria voor gunning van opdrachten; bij 12 MKB-bedrijven een impactmeting uitvoeren (casestudy’s); en partijen samenbrengen in een leernetwerk om te reflecteren op ontwerpversies van de methodiek. Het gezamenlijk leerproces in dit netwerk draagt bij aan het ontwikkelen van een gemeenschappelijk begrippenkader. Doel van het project is het ontwikkelen van een methodiek voor het meten van social impact van MKB-bedrijven, op een zodanige manier dat sociale MKB-bedrijven (proportioneel en op maat) hun opdrachtgevers kunnen laten zien wat hun impact is, én dat deze bruikbaar is in het inkoopproces van opdrachtgevers. De methodiek bestaat uit een stappenplan, een overzicht van indicatoren, meetinstrumenten en sprekende voorbeelden, bruikbaar voor zowel sociale MKB-bedrijven als opdrachtgevers. De methodiek gaat onderwezen worden in het curriculum van o.a. de opleidingen Bedrijfskunde en HBO-Rechten. De kennis en ervaringen worden gedeeld met MKB, inkopers, kennisinstellingen en netwerkpartners.