Een van de belangrijkste maatschappelijke issues is de jeugdcultuur. Jeugdcultuur raakt het ontwikkelingspsychologisch begrip adolescentie. Wat de adolescentie precies is blijft echter vaak in nevelen gehuld. Een belangrijke reden daarvoor is dat er nog steeds weinig interdisciplinair wordt gewerkt. De onderzoeken die gedaan worden zijn vaak te vakspecifiek (psychologisch, sociologisch, psychiatrisch enzovoort) en daardoor beperkt inzichtgevend in deze complexe biografische fase. Daarnaast wordt nog (1) te veel gezocht naar het algemene en te weinig naar het specifieke, (2) te veel naar het generieke en te weinig naar het unieke, (3) te veel naar het uniforme en te weinig naar het opmerkelijke en (4) te veel naar het instrumentele en te weinig naar het culturele. Postmoderne onderzoek, zoals gehanteerd binnen ASCA, wordt slechts sporadisch gebruikt op dit maatschappelijk zeer belangrijke onderzoekgebied (een positieve uitzondering is de socioloog Dick Hebdidge). Dit feit roept om nieuw onderzoek, dat leidt tot een sprekend, herkenbaar, pluriform, afwijkend en poëtisch beeld van de adolescent.
Deze literatuurstudie heeft als doel antwoord te geven op de volgende vragen:1 Welke voor- en nadelen van geïntegreerd onderwijs worden vanuit de curriculumtheorie onderscheiden en in hoeverre zijn deze empirisch onderbouwd?2 Welke vormen van integratie zijn onder welke omstandigheden aanbevelenswaardig en welke voordelen kunnen daarvan worden verwacht?3 Welke eisen stelt een succesvolle integratie van schoolvakken aan houdingen, kennis en vaardigheden van docenten en aan schoolorganisaties?Daartoe zijn 140 empirische studies gebruikt. De belangrijkste conclusie is dat regelmatige geclaimde voordelen van geïntegreerd onderwijs niet empirisch bewezen zijn. De nadelen zijn evenmin aangetoond. Over de verschillende vormen van integratie kan worden gezegd, dat meer of minder integratie waarschijnlijk niet de juiste maatstaf is om de kwaliteit van een curriculum te beoordelen. Beter is het om te kijken naar de koppeling met onderwijsdoelen. Over de eisen aan docenten en schoolorganisaties is relatief veel bekend, omdat er uitgebreid is geëxperimenteerd met geïntegreerd onderwijs. Empirische evidentie over de resultaten ervan ontbreekt echter veelal. Een belangrijke aanbeveling van dit rapport is dan ook om niet over te gaan tot verplicht voorgeschreven geïntegreerd onderwijs in de vorm van leerdomeinen of leergebieden.
Een ambulancehulpverlener moet in staat zijn te adequaat te functioneren in lastige omstandigheden. Bijvoorbeeld wanneer de patiënt niet goed meewerkt, wanneer er sprake is van opdringerige of zelfs agressieve omstanders, bemoeizuchtige vrienden en familie, of meerdere patiënten en de daaruit voortvloeiende hectiek. Bovendien kan informatie die vanuit een meldkamer doorgegeven wordt aan de ambulancehulpverleners onvolledig of zelfs gedeeltelijk niet in overeenstemming zijn met de situatie ter plekke. In deze omstandigheden is het maken van de juiste behandel- en verwijskeuzes en de uitvoering hiervan, zoals vlotte en adequate diagnostiek en triage extra uitdagend. Tijdens de basisopleiding en bij- en nascholing worden ambulancehulpverleners geschoold met behulp van een breed aantal educatieve methoden zoals leerboeken, lessen in de klas en oefenpoppen. Zo wordt kennis verkregen van het verpleegkundig handelen en hiermee geoefend. De omstandigheden waaronder het werk wordt uitgevoerd zijn echter minder goed na te bootsen. Wel worden, vaak grootschalige, oefeningen opgezet in samenwerking met politie en brandweer waarbij lotusslachtoffers worden ingezet. Het realistische karakter van deze oefeningen verhoogt een goede transfer van de opgedane ervaring naar het echte functioneren, maar vereist behoorlijk veel inspanning om te organiseren. Daarom is er behoefte aan meer efficiënte en effectieve manieren om deze ervaring en het bijbehorende leereffect te realiseren. Om ambulancehulpverleners voor te bereiden op de omstandigheden van hun werk, is het nodig nieuwe methoden en technieken te verkennen, zoals apps, gaming, virtual- en mixed reality. Met name virtual reality biedt de mogelijkheid om de indringendheid van een situatie te ervaren. De partijen binnen de aanvraag stellen zich daarom tot doel om op innovatieve wijze VR ervaringen te ontwerpen zodat ambulancehulpverleners sneller relevante ervaringen kunnen opdoen.