Ruim de helft van het aantal werknemers neemt deel aan scholing. Gemiddeld volgen werknemers iets meer dan 80 uren scholing per jaar. Ongeveer twee derde van de scholing vindt onder werktijd plaats. Ruim 90% van de kosten worden door de werkgever vergoed.• Werkgevers vinden het heel belangrijk dat medewerkers kunnen leren. De leercultuur is belangrijk voor het faciliteren van scholing door organisaties, Voor de omvang van scholing in gemiddeld aantal uren per jaar tellen echter vooral kostenaspecten.• Organisaties scholen vooral voor de vraag van vandaag en voor persoonlijke ontwikkeling. Toekomstige oriëntaties spelen minder een rol.• De helft van de werkgevers verwacht het personeelsbestand de komende jaren uit te breiden en ongeveer 7 op de 10 werkgevers verwachten personele problemen in de nabije toekomst. Investering in werving staat op nummer 1.• Organisaties wensen meer ondersteuning op het terrein van ‘scholing op de werkvloer’ en meer ‘stagiairs/leerling-werknemers’.
DOCUMENT
Leven lang ontwikkelen en een leercultuur worden gezien als belangrijk voor mensen en organisaties om in de toekomst competitief te blijven. Ze zijn nodig om te kunnen innoveren en zorgen ervoor dat mensen en organisaties zich kunnen aanpassen aan de snel veranderende eisen op de arbeidsmarkt door digitale en technologische veranderingen. Hoe leven lang ontwikkelen en leercultuur zich tot el- kaar verhouden is echter onduidelijk. In dit artikel kijken we naar de samenhang tussen de leercultuur in een organisatie en de scholingsinspanningen van werknemers in een organisatie aan de hand van een enquête uitgezet bij alle werkgevers met meer dan vijf werknemers in de provincies Groningen en Drenthe. Scholingsinspanningen definiëren we op twee manieren: het percentage deelnemers dat in de afgelopen 12 maanden scholing heeft gevolgd en de intensiteit van de scholingsdeelname aan de hand van het gemiddelde aantal uren. Uit de resultaten blijkt dat een sterke leercultuur een positieve relatie heeft met het aantal deelnemers van een organisatie dat scholing heeft gevolgd. We vinden daarente- gen geen bewijs voor een relatie tussen de leercultuur en de intensiteit van de scholing. Daarvoor telt vooral of werkgevers voor de scholingsinspanningen moeten betalen en of de scholing onder werktijd plaatsvindt. Beiden hebben een negatieve invloed op de scholingsintensiteit.
DOCUMENT
Leercultuur is een beleidsinstrument om de vanzelfsprekendheid van leren te vergroten in organisaties. Dit moet leiden tot meer initiatief van individuele werknemers en werkgevers om te gaan leren en zich te ontwikkelen. Gebaseerd op sociaalwetenschappelijk onderzoek komen instrumenten om leercultuur te meten en te stimuleren op de markt. In dit artikel presenteren we een benadering van leercultuur die gegrond is in de cultuurwetenschappen. Hiermee geven we verdere, verdiepende duiding aan het programma Leer- en Ontwikkelcultuur van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2023) en doen we voorstellen voor een aanvullend instrumentarium. Inzicht in de complexiteit van bestaande leerculturen vormt vanuit dit perspectief de basis voor het adequaat inzetten van interventies op leren en ontwikkelen. Daartoe is een instrumentarium dat voorziet in het in kaart brengen en ‘een stap verder helpen’ van die complexiteit van belang. Als voorbeelden bespreken we twee bestaande instrumenten, de leergeschiedenis en Change Labs, en de implicaties van dit type interventie voor beleid op het gebied van leercultuur. Inzet van dit type instrument spreekt andere interventies op leercultuur niet tegen, en staat toe om gericht(er) verschillende leerculturen te ontwikkelen en te stimuleren.
DOCUMENT
De focus van dit project was het ontwikkelen van een lerende omgeving binnen het tuinbouwcluster van Greenport West Holland. Met het actieonderzoek werd de kennisstroom verrijkt en is een aanpak ontwikkeld waarmee ook andere bedrijven binnen de sector aan de slag kunnen om een leercultuur te ontwikkelen.
DOCUMENT
Met de twee workshoptemplates kan er binnen andere bedrijven een vergelijkbaar actieonderzoek worden uitgevoerd. De workshoptemplates moeten worden aangepast aan de context en de vraag van de bedrijven. Op deze manier kan het ontwikkelen van een actieve leercultuur worden bevorderd bij andere bedrijven in de sector. Workshoptemplate 1 biedt een format om de vraagarticulatie van een bedrijf te onderzoeken. Workshoptemplate 2 biedt een format voor het ontwerpen van een leerarrangement.
DOCUMENT
Om te kunnen functioneren in de huidige kennismaatschappij worden kritische en onderzoekende vaardigheden belangrijk geacht voor toekomstige professionals (De Boer, 2017). Hogescholen spelen een belangrijke rol in het opleiden van deze professionals en hebben mede daarom de wettelijke taak gekregen om onderzoek te doen en dit te integreren in het onderwijs (Griffioen & De Jong, 2015). Hoe dragen docenten, onderzoekers, onderzoek- en onderwijsmanagers in de dagelijkse praktijk bij aan het samenbrengen van onderzoek en onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden werden N=61 interviews afgenomen met deze actoren binnen drie Nederlandse hogescholen. De resultaten laten zien dat de gedragsintenties die de respondenten bespreken verdeeld kunnen worden in drie categorieën: integratie van onderzoek in onderwijs; integratie van onderwijs in onderzoek; en het samenkomen van onderzoek en onderwijs. In de drie categorieën kan zowel ‘direct gedrag’ als ‘ondersteunend gedrag’ onderscheiden worden. Opvallend is dat de focus binnen de gedragsintenties ligt op het integreren van iets van onderzoek in het onderwijs, en in mindere mate van iets van onderwijs in het onderzoek. De implicaties van de resultaten en de opzet van het vervolgonderzoek worden bediscussieerd met het publiek tijdens het congres.
DOCUMENT
Het afgelopen decennium is het aantal masteropgeleiden in het onderwijs, mede door diverse beleidsmaatregelen gericht op versterking van de onderwijskwaliteit, sterk toegenomen. In die periode is de vraag gerezen hoe deze masteropgeleiden daadwerkelijk in te zetten zijn ten gunste van de onderwijskwaliteit. Met hun onderzoekende vermogen zouden ze weerbarstige kwaliteitsvraagstukken kunnen aanpakken, maar een onderzoekende leercultuur staat in veel scholen nog in de kinderschoenen, ook in het mbo. Daarnaast hebben scholen vaak moeite om een omgeving te bieden waarin onderwijsprofessionals structureel onderzoekend kunnen samenwerken aan onderwijskwaliteit. Dit bij elkaar maakt dat de inzet van masteropgeleiden voor scholen nog moeilijk te verzilveren is.Dit onderzoek richtte zich op de vraag hoe en onder welke interne en externe condities de samenwerking van Masteropgeleide Teacher Leaders, verder hier: MTL’s en ontwerpgroepen bijdraagt aan onderwijskwaliteit (onderwijs-, team- en organisatie- ontwikkeling) in het mbo. Vier deelvragen hierbij zijn: 1) Wat zijn kenmerken van de MTL’s, van hun ontwerpgroepen en van hun interne en externe netwerken? 2) Welke activiteiten ontplooien de MTL’s en hun ontwerpgroepen? 3) Hoe ontwikkelen de kenmerken en activiteiten van MTL’s, ontwerpgroepen en interne en externe netwerken zich? 4) Hoe dragen deze activiteiten en ontwikkelingen bij aan onderwijskwaliteit (onderwijs-, team- en organisatieontwikkeling
DOCUMENT