Deze lectorale rede gaat over een recente ontwikkeling die haar intrede heeft gedaan in het basisonderwijs: het opbrengstgericht werken. In de rede wordt eerst gekeken naar de methodiek van opbrengstgericht werken op schoolniveau en op klassenniveau. Als een school opbrengstgericht gaat werken, heeft dat ook gevolgen voor de leraar en de klas. In het tweede deel van de lectorale rede wordt dan ook ingegaan op de kwaliteit van de leraar die nodig is voor het goed opbrengstgericht kunnen werken en wordt een werkmodel gepresenteerd om de kwaliteit van de leraar te bestuderen. Tot slot wordt aandacht besteed aan de wijze waarop het lectoraat Leren en Innoveren een bijdrage levert aan de kwaliteit van leraren in opleiding en leraren die reeds werkzaam zijn in het basisonderwijs.
DOCUMENT
De kwaliteit van de leraar basisonderwijs beïnvloedt de prestaties van leerlingen.Versterking van de professionaliteit van de leraar is daarmee een relevant thema. Dit proefschrift gaat in op hoe professionaliteit van leraren in het basisonderwijs op drie niveaus kan worden versterkt. Het eerste deel is gericht op het landelijke niveau. Allerlei beleidsmaatregelen die zijn genomen om de professionaliteit van leraren te versterken worden hierin beschreven. In het tweede deel, gericht op het bestuurlijk niveau, wordt verslag gedaan van een casestudie van twee schoolbesturen die de professionaliteit van hun leraren wilden versterken. In deze casestudie wordt de innovatie 'Academische Basisschool' geanalyseerd. Het derde deel is gericht op de versterking van de professionaliteit van leraren op schoolniveau. Door middel van interviews en observaties is onderzocht hoe leraren hier zelf aan werken en welke rol de schoolcultuur en de schoolleider daarbij speelt. Het proefschrift besluit met aanbevelingen op alle niveaus.
DOCUMENT
In veel landen is er een toenemende aandacht voor het verbeteren van de kwaliteit van leraren. Scholen moeten daarom een optimaal leerklimaat creëren dat leraren stimuleert zichzelf professioneel te blijven ontwikkelen. Hiervoor is een bepaalde grondhouding bij leraren vereist, een zogenoemde academische houding. Gebaseerd op een literatuurstudie en data uit interviews beschouwen we de volgende kenmerken als belangrijke onderdelen van een academische houding. Naast een onderzoekende houding, een reflectieve houding, professionele nieuwsgierigheid, is ook het voortdurend zoeken naar mogelijkheden om de eigen praktijk te verbeteren, een onderdeel van de academische houding. De studie die we in deze paper presenteren is onderdeel van een promotieproject waarbij de focus ligt op de ontwikkeling van een academische houding van leraren in het basisonderwijs. In dit deelonderzoek staan de volgende hoofdvragen centraal: (1) welke professionele ontwikkelingsactiviteiten ondernemen leraren en (2) welke factoren en actoren zijn van invloed hierop volgens leraren en schoolleiders. Door middel van diepte-interviews zijn data verzameld onder 26 respondenten van 4 basisscholen. Deze scholen participeren in het project 'Academische Basisschool', waarbij professionele ontwikkeling van leraren en het ontwikkelen van een professionele cultuur op school belangrijke doelen zijn. De resultaten laten zien dat leraren van veel verschillende activiteiten leren. Informele activiteiten worden hierbij vaker genoemd dan formele activiteiten. Leraren geven in het bijzonder weer dat zij veel leren door interactie en samenwerking met collega's. Hoewel een onderzoekende houding één van de belangrijkste kenmerken van een academische houding is, worden onderzoeksactiviteiten nauwelijks als manier genoemd om professionele ontwikkeling te bewerkstelligen. De resultaten laten daarnaast zien dat schoolleiders een belangrijke rol spelen bij het stimuleren en faciliteren van leraren in het leren van en met elkaar.
DOCUMENT
In het nieuwste nummer van de Nieuwe Meso, het vakblad voor bestuurders en schoolleiders in het basis, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs is het Focus-deel dit keer gewijd aan het opleiden van leraren. De gastredactie bestaande uit HvA-lector Marco Snoek, Fontys-lector Quinta Kools en de DNM-redacteuren Pieter Leenheer en Gerritjan van Luin belichten het thema vanuit verschillende invalshoeken: de initiële lerarenopleidingen, ervaringen van startende leraren, en de wijze waarop de initiële lerarenopleiding en professionalisering van ervaren leraren kan samenkomen in professionele leergemeenschappen en in lesson studies. Daarbij gaan de verschillende artikelen in op de rol van schoolleiders en besturen bij het opleiden van nieuwe leraren en het ondersteuning van professionaliseren van ervaren leraren.Het focusdeel bevat bijdragen van verschillende HvA medewerkers: Marco Snoek, Evelien van Geffen, Tom van Eijck en Ed van den Berg.
DOCUMENT
Sins, P. H. M., de Brouwer, J., van Dijk, A., Eysink, T., Morssink-Santing, V. andamp; Klaver, L. T. (2024). Zelfregulerend leren in het Wandamp;T basisonderwijs. Praktijkboek voor leraren. Tech Your Future. https://www.techyourfuture.nl/wp-content/uploads/2024/06/401-0091-Publicatie-over-zelfregulerend-leren-DIGITAAL.pdf
MULTIFILE
Als leraar wil je het beste voor je leerlingen. Hoe zorg je ervoor dat je daadwerkelijk iedereen gelijke kansen geeft? En dat je jongens én meisjes op hun talenten - en niet op bijvoorbeeld hun afkomst of taal - beoordeelt? Dit boek geeft inzicht in hoe verwachtingen van leraren tot stand komen en welke invloed dat heeft op de prestaties van leerlingen. Het helpt je om bewuster werk te maken van gelijke kansen.
DOCUMENT
In 2025-2026 zal er een landelijke peiling plaatsvinden naar kennis en vaardigheden en het onderwijsleerproces bij Engels in het basisonderwijs. Hierbij wordt zowel het huidige niveau van de Engelse taalvaardigheid aan het einde van groep 8 - wat kennen en kunnen leerlingen op het gebied van Engels - alsmede de kwaliteit van het onderwijsleerproces in kaart gebracht. Het betreft een brede peiling in het reguliere basisonderwijs in Nederland, het speciaal (basis)onderwijs maakt geen onderdeel uit van deze peiling. Ter voorbereiding op de aankomende peiling (Peil.Engels einde basisonderwijs) is in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) een literatuurstudie uitgevoerd naar evidentie uit nationaal en internationaal onderzoek over kenmerken van effectief onderwijs op het gebied van Engels in het basisonderwijs. Het doel van deze literatuurstudie is om een overzicht te geven van factoren die bijdragen aan de ontwikkeling van de Engelse taalvaardigheid van basisschoolleerlingen. Het gaat hierbij zowel om het inzichtelijk maken van domeinspecifieke kenmerken van goed vreemdetalenonderwijs, als om meer algemene kenmerken van goed (taal)onderwijs op het niveau van de leerkracht, het curriculum en het schoolbeleid. Denk hierbij aan algemeen pedagogische kwaliteiten van leerkrachten en/of taaldocenten en kenmerken van effectief taalbeleid als randvoorwaarden voor goed onderwijs in het schoolvak Engels. Daarnaast brengen we een aantal leerling- en buitenschoolse kenmerken in kaart die potentieel invloed hebben op de taalvaardigheidsontwikkeling in een schoolse context. Deze literatuurstudie is een aanvulling op de domeinbeschrijving ten behoeve van Peil.Engels einde basisonderwijs zoals opgesteld door SLO (Moonen, 2023). Deze domeinbeschrijving beschrijft de wettelijke kaders van het beoogde curriculum voor Engels in het basisonderwijs. Dit richt zich op de kerndoelen oftewel aanbodsdoelen: wat leerkrachten moeten aanbieden in hun onderwijs Engels en wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het gebied van Engelse taalvaardigheden aan het einde van het basisonderwijs. In de domeinbeschrijving is daarnaast ook aandacht voor de uitvoering van dit curriculum, dus de manier waarop het onderwijs Engels in de praktijk vaak vorm krijgt. De uitkomsten van deze literatuurstudie bieden concrete aanknopingspunten voor aspecten van het Engels onderwijs waarop scholen, leerkrachten en leerlingen bevraagd kunnen worden in het peilingsonderzoek. Denk hierbij aan de positionering van het (schoolvak) Engels in het curriculum, de startleeftijd waarop leerlingen Engels krijgen aangeboden en het hanteren van een communicatieve aanpak. Daarnaast beogen we met dit literatuuronderzoek naar de kenmerken van effectief onderwijs Engels in het basisonderwijs een bruikbaar kader te bieden voor de (door)ontwikkeling van vragenlijsten en observatie- en andere onderzoeksinstrumenten waarmee het huidige onderwijsleerproces voor het onderwijs Engels in het peilingsonderzoek in het basisonderwijs op een valide en transparante manier geëvalueerd kan vreemdetaworden.
DOCUMENT
In oktober kwam deel 2 van het Alternatief met als subtitel ‘De ladder naar autonomie’. In dit boek laten René Kneyber en Jelmer Evers verschillende leraren en andere experts aan het woord over de vraag hoe de rol van leraren in het onderwijs versterkt kan worden. Marco Snoek heeft een bijdrage geleverd in de vorm van een hoofdstuk waarin het begrip leiderschap van leraren verder verkend wordt. In de discussies over professionele ruimte wordt immers steeds vaker een pleidooi gehouden voor het ‘leiderschap van leraren’. Dit begrip is komen overwaaien uit de Angelsaksische context, waar al langer bewegingen rond teacher leadership bestaan, vaak gekoppeld aan contexten waar sprake is van gedeeld of gespreid leiderschap. Als we het begrip ‘leiderschap van leraren’ ook in de Nederlandse context willen gebruiken om de rol van leraren te versterken, dan is het wenselijk en noodzakelijk om helder te krijgen wat we met dit begrip precies bedoelen. Het hoofdstuk is bedoeld om meer invulling te geven aan het begrip ‘leiderschap van leraren’, waarbij leiderschap van leraren gezien wordt als een kenmerk en kwaliteit van zowel leraren als van een schoolorganisatie. Succesvol leiderschap van leraren stelt eisen aan beide. Aan de hand van die eisen kun je als leraar inschatten in welke mate het lonend is om binnen jouw school aan de slag te gaan met leiderschap van leraren. Dit leiderschap van leraren kan vorm krijgen door het erkennen van de kwaliteit en rol van individuele leraren die leiderschap naar zich toe trekken, en daarin erkend worden door middel van het creëren van posities en structuren door het schoolbestuur. Leiderschap van leraren kan echter ook los van formele posities vorm krijgen, in een schoolcultuur waarin leiderschap niet gebonden is aan individuen, maar aan het docententeam als geheel, en waarin rollen wisselen over de tijd
DOCUMENT
In november hebben de Kritische Vrienden van de Lerarenagenda een advies uitgebracht aan de bewindslieden van OCW over ontwikkelmogelijkheden en loopbaanpaden voor leraren. De kritische vrienden is een groep leraren, schoolleiders en lerarenopleiders die door de minister en staatssecretaris is ingesteld met als doel om de ontwikkeling en implementatie van de Lerarenagenda 2013-2020 kritisch te volgen. In het nieuwste advies gaan Marco Snoek en de andere leden van de Kritische Vrienden in op het belang van een samenhangende visie op ontwikkeling en loopbaanpaden van leraren, waarbij het perspectief van de leraar, ondersteuningsstructuren, loopbaanstructuren, competentiestructuren en lokale schoolculturen en –structuren in samenhang bekeken worden. Tevens schetsen de Kritische Vrienden drie modellen voor loopbaanpaden van leraren: Een model waarbij het individuele ondernemerschap van een leraar centraal staat Een model waarin sprake is van gestructureerde loopbaanpaden gekoppeld aan gerichte scholingstrajecten die daar op aansluiten (vergelijkbaar met het model in Singapore, zie het rapport van Louise Elffers hierover: Versterking van de loopbaanladder van leraren: wat kunnen we leren van Singapore? ) Een model waarbij teams centraal staan en waar binnen teams afspraken gemaakt worden wie voor welke periode een bepaalde rol op zich neemt. Dit laatste model heeft de voorkeur van de Kritische Vrienden omdat het minder statisch en meer flexibel is dan de bestaande loopbaanpaden via de functiemix. Het advies sluit nauw aan bij een rapport vanuit de Europese Commissie over de ontwikkeling van leraren: ‘Shaping career-long perspectives on teaching’
DOCUMENT
De PLG (Professionele Leergemeenschap) bestaat uit academische leerkrachten die naast hun werk in de klas graag worden uitgedaagd door het doen van onderzoek. De afgelopen anderhalf jaar hebben zij onderzoek gedaan naar motiverende factoren die helpen om Utrechtse onderwijsprofessionals te behouden voor het basisonderwijs. Uit het onderzoek komen vier thema’s naar voren die bijdragen aan de motivatie van leerkrachten én schoolleiders. De groep doet enkele duidelijke aanbevelingen richting schoolleiders en bestuurders
DOCUMENT