In dit proefschrift worden de resultaten beschreven van een studie die online wijkplatformen voor thuiswonende ouderen evalueert die werden ontwikkeld op basis van wensen en behoeften van eindgebruikers. Middels deze online wijkplatformen worden ouderen gestimuleerd om maatschappelijk te participeren en wordt gepoogd om in wijken vraag en aanbod van inwoners bij elkaar te brengen. Via deze online platformen kunnen wijkbewoners, zo ook thuiswonende ouderen, verschillende applicaties raadplegen.
Homoseksuelen hebben regelmatig last van agressie door jongeren. Hoe kunnen jongerenwerkers beter openstaan voor homoseksualiteit en optreden tegen homovijandigheid? In de loop van 2009 zijn tientallen Amsterdamse jongerenwerkers getraind volgens de methode "Dialoog Jongerenwerk en homoseksualiteit". Dit boekje doet met een methodiekbeschrijving verslag van dat Dialoogproject. Het Dialoogproject jongerenwerk en homoseksualiteit is een beschrijving van een methodiek van Youth Spot, COC Amsterdam en Marten Bos.
Hoofdstuk 4 van 'Domeinbeschrijvingen Werken in (semi)gedwongen kader'. Verkenning van het domein ‘Maatschappelijke opvang’: Een beschrijving van enkele kenmerken van de sector ‘Maatschappelijke opvang’, ten behoeve van het onderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’. Het Kenniscentrum voor Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht ontwikkelde voor verschillende domeinen binnen het werkveld gedwongen kader de ‘alliantiemonitor in (semi)gedwongen kader’. Dit instrument biedt professionals en cliënten een handvat om te spreken over hun beleving van de onderlinge doelgerichte samenwerking, met als doel deze samenwerking te verbeteren. In het vervolgonderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’ wordt bij cliënten en professionals nagegaan hoe zij het werken met de Alliantiemonitor Gedwongen Kader ervaren en of het gebruik hiervan bij kan dragen aan een beter verloop van het traject. Het gebruik van de monitor wordt getoetst bij cliënten en professionals in de reclassering, de jeugdbescherming, de arbeidstoeleiding en de woonbegeleiding. Om de verschillen en overeenkomsten in de verschillende contexten beter te begrijpen is eerst een beknopte verkenning gedaan van de domeinen waarin het onderzoek plaatsvindt. Dit zijn: reclassering, jeugdbescherming, arbeidsintegratie, maatschappelijke opvang, schuldhulpverlening en reclassering België – Vlaamse Justitiehuizen. De opbouw van de tekst per sector is als volgt. Eerst is er een algemene beschrijving van de sector, waarin onder meer de omvang en de grootste opgaven aan bod komen. Daarna volgt een beschrijving van de organisaties binnen de sector waar de ontwikkeling van de alliantiemonitor zal plaatsvinden, hoe deze organisaties werken, en wat de kenmerken zijn van de huidige samenwerking tussen professional en cliënt. Bijvoorbeeld: hoe vaak zien ze elkaar, welke regels zijn van toepassing op de samenwerking en welke discretionaire ruimte heeft de professional in de begeleiding?
Anno 2018 zijn er ruim 5000 buurtsportcoaches (BSC’s) actief in Nederland, goed voor een investering van ongeveer 150 miljoen Euro per jaar. BSC’s hebben als kerntaak het organiseren van een passend sport- en beweegaanbod in de buurt en het verbinden van actoren uit onderwijs, cultuur, zorg, welzijn, kinderopvang en bedrijfsleven. Hun werkomgeving wordt steeds complexer en vereist intersectoraal samenwerken om in te kunnen spelen op urgente maatschappelijke vraagstukken. Bovendien is de aandacht toegenomen voor het belang van beweegvriendelijke buurten. Dit stelt gemeenten voor de uitdaging om de openbare ruimte beter te laten aansluiten bij de wensen en behoeften van haar inwoners. De omgevingswet versterkt deze ontwikkeling en maakt intersectoraal samenwerken nog urgenter. BSC’s zijn voornamelijk opgeleid om sport- en beweegaanbod op maat van gebruikers te organiseren en te begeleiden. Ze zijn echter handelingsverlegen om binnen een complexe omgeving met steeds meer actoren met diverse expertises, maar ook diverse belangen, te acteren terwijl dit inmiddels wel van hen gevraagd wordt. Bovendien worden BCS’s omwille van hun actiegerichte aanpak en hun actieve rol in de wijk steeds meer betrokken bij vragen over de inrichting van de openbare ruimte. Maar ook dit vereist specifieke competenties. In dit project staat dan ook de volgende onderzoeksvraag centraal: Hoe kunnen BSC’s beter toegerust worden om als schakel tussen beleidsmakers en inwoners, in samenwerking met andere professionals, beweegvriendelijke buurten te faciliteren dan wel te realiseren en optimaliseren? In dit project willen we samen met BSC’s en experts een open en online leeromgeving ontwikkelen en toepassen die buurtsportcoaches in staat stelt die verbindende rol op te pakken in de buurt. De leeromgeving omvat een set van ontwikkelde methodieken, strategieën en kennis die BSC’s op maat ondersteunt om de groeiende verwachtingen die aan hun functie gekoppeld worden in te vullen en op die manier systemische veranderingen te bewerkstelligen.
Technici die hun baan combineren met werken binnen het onderwijs worden hybride tech docenten genoemd. Het hybride tech docentschap wordt gestimuleerd om onderwijs goed te laten aansluiten bij de snelle ontwikkeling van technologische innovaties in het bedrijfsleven en in de samenleving. Ook biedt het een oplossingsrichting voor het tekort aan techniekdocenten. Er is echter nog weinig bekend over de succesfactoren, dilemma’s en knelpunten rondom deze groep hybride docenten. Zowel vanuit hybride tech docenten zelf als partijen vanuit de context waarin zij (gaan) functioneren, is nadrukkelijk de vraag geformuleerd voor verder onderzoek naar het proces om technici uit het bedrijfsleven te interesseren en te begeleiden naar een rol als techniekprofessional in het onderwijs. Ook wordt opgeroepenen de opgedane inzichten te vertalen naar interventies om de professionele ontwikkeling van hybride tech docenten te bevorderen en hun rol als verbinder tussen onderwijs en bedrijfsleven te versterken. In dit project wordt onderzoek gedaan naar de ervaringen van hybride tech docenten en betrokken actoren. Deze worden vertaald naar interventies om de hybride tech docent te faciliteren in hun professionele rol als docent en in hun rol als verbinder tussen onderwijs en bedrijfsleven. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een eerder ontwikkelde monitor, waarmee kwantitatieve data over de ervaringen van hybride tech docenten worden verzameld. Met verschillende kwalitatieve onderzoeksmethoden worden vervolgens verhalen van hybride tech docenten en betrokken actoren opgehaald. De lessons learned die uit deze onderzoeken naar voren komen, worden geïntegreerd met ervaringen uit landelijke pilotprojecten. Met de opgedane kennis wordt een set interventies ontwikkeld om de professionele ontwikkeling van hybride tech docenten te bevorderen en hen in staat te stellen om het onderwijs en het bedrijfsleven sterker aan elkaar te verbinden.
Ontwikkelingen in de markt, technologie en maatschappelijke context vraagt van bedrijven om continu te controleren of medewerkers nu en in de toekomst over de juiste kennis, competenties en vaardigheden beschikken. Zo niet, dan moeten zij tijdig maatregelen nemen voor het verkrijgen van gevraagde toekomstige skills door scholing of aannemen van beter toegerust personeel. Door de structurele schaarste op de logistieke arbeidsmarkt zal bedrijven nieuwe technologie willen adopteren om hun productiviteit op peil te houden. Een praktijkgerichte methodiek waarmee bedrijven de vertaalslag van logistieke en technologische innovaties naar de toekomstige taken en benodigde skills van medewerkers kunnen maken ontbreekt. Onderzoek naar skills in de logistiek is veelal gebaseerd op verwachtingen van managers en experts die met enquêtes worden verzameld. Enquêtes geven geen handvatten hoe een bedrijf de eigen behoefte aan future skills kan vaststellen. Het vraagstuk voor een logistiek bedrijf bestaat enerzijds uit het kunnen vaststellen welke taken en werkwijzen medewerkers in de toekomstige processen met de nieuw technologie zullen uitvoeren. Anderzijds gaat het om het afleiden en opbouwen van de future skills die medewerkers nodig hebben en nog niet beschikbaar zijn binnen de organisatie. In het project wordt een praktijkgerichte methodiek ontwikkeld. Het doel van het KIEM-project is om door het uitwerken van het future-skillsvraagstuk bij 3 bedrijven inzicht te krijgen waar een methodiek aan moet voldoen om toepasbaar te zijn bij en meerwaarde te bieden voor een logistiek bedrijf. Als de toepasbaarheid en meerwaarde van de methodiek in het KIEM-project is aangetoond kan deze in een vervolgproject worden doorontwikkeld om ook betrouwbare uitspraken te welke future skills in een bepaalde context benodigd zijn. Bij brede toepassing van ontwikkelde methodiek zal het Nederlandse logistieke werkveld structureel effectiever kunnen omgaan met de uitdagingen van een gezonde en uitdagende werkomgeving en daarmee bijdragen aan een veerkrachtige samenleving.