Er verschijnen doorgaans minder vrouwen dan mannen voor de rechter en het overgrote deel van de justitiële en forensisch psychiatrische instellingen wordt bevolkt door mannen. In de literatuur naar voorspellers van crimineel gedrag komt ‘man zijn’ steevast naar voren als één van de sterkste voorspellers. Hoewel vrouwen en meisjes een duidelijke minderheid vormen binnen justitiële en forensische psychiatrische instellingen (tussen de 6 en 10%), lijkt hun aandeel in de criminaliteit de laatste 20 jaar toe te nemen. Wereldwijd wordt gezien dat er meer vrouwen worden veroordeeld en gedetineerd of opgenomen in de forensische zorg (zie de Vogel & Nicholls, 2016; Walmsley, 2015). De laatste jaren is er dan ook beduidend meer aandacht gekomen voor de vrouw als dader.1 Het meeste onderzoek naar criminologische en forensisch psychologische vraagstukken is echter nog altijd verricht binnen mannelijke populaties. De vraag is dan ook of de huidige theoretische en empirische kennis over mannelijke daders wel voldoende van toepassing is op vrouwelijke daders en wat mogelijke verschillen betekenen voor de sanctietoepassing.
DOCUMENT
In deze publicatie staan de verhalen van drie Poolse mannen in Den Haag centraal. De onderzoeker, Karijn Nijhoff, heeft zeer intensief deze mannen gevolgd en hun verhalen opgetekend. We lezen over aankomst, vertrek en terugkomst. We zien een grillig proces van werken en niet werken, klussen en diverse vormen van inkomensverwerving. De werkelijkheid heeft tinten wit, zwart en grijs. Integratie, een veel gebezigd woord in de wereld van bestuur en beleid, ziet er soms heel anders uit dan het geplande en gefaseerde proces op papier. There is also an English version of this report in this database: "Fluidity of bounderies".
DOCUMENT
Het DIEET project onderzocht hoe de eerstelijns diëtetiek effectief en toekomstbestendig zou kunnen zijn: meetbaar en stuurbaar. In het project is onderzocht wat de succes- en faalfactoren zijn in het handelen van de diëtist tijdens het eerste consult met een patiënt. Door observaties van 605 consulten bij 237 diëtistenpraktijken in heel Nederland zijn potentiele predictoren in kaart gebracht. Op basis van deze predictoren (zoals bijv. een directieve houding van de dietist tijdens het consult) en het vaststellen van een effectieve behandeling na 9 maanden is een model ontwikkeld. Het model bleek echter minder eenvoudig dan gedacht, en de verklaring daarvoor is eigenlijk wel eenvoudig: diëtetiek is MAATWERK. Zo bleek bijvoorbeeld dat bij oudere mannen de directieve houding van de diëtist wel samen gaat met een effectieve behandeling, bij jonge vrouwen werkt motivational interviewing beter. Dit is voor de diëtetiek (en volgens onze voorzichtige inschatting ook andere beroepsgroepen) volstrekt unieke informatie. Deze resultaten hebben we nog een keer kwalitatief met de Stuurgroep van het RAAK-MKB project DIEET besproken en unaniem besloten dat de impact van dit product (model) voor de praktijk heel groot is. Deze nieuwe inzichten zullen ook verwerkt worden in de nieuwe druk van het boek (landelijk lesmateriaal diëtetiek opleidingen) dat is ontwikkeld (Neelemaat F, Ozturk H, Weijs P. Kritisch Redeneren in de Diëtetiek; bol.com). Het ontwikkelde model bleek door het maatwerk fors ingewikkelder dan vooraf ingeschat. Dit model kan echter in een web-based applicatie worden ingebouwd en de predictoren kunnen worden ingevoerd. Met deze applicatie kan bij elke diëtetiek (paramedische) stage en bij elke diëtist professional een scan worden gedaan op effectief handelen. Bij de studenten zal een relatie worden gelegd met het stagecijfer en bij de professionals met de effectieve behandeling na 9 maanden. Implementatie van de webbased applicatie in de eerstelijns diëtetiek praktijk zal meteen breed worden ingezet. Echter onderdeel van deze aanvraag is een interventie en controle groep, waarbij de interventie groep wel feedback krijgt op basis van de score en de controle groep niet. De snelle feedback (na het consult en niet pas na 9 maanden) is namelijk de sleutel tot succes. Top-up subsidie is nodig om voor het bestaande model een web-based tool te ontwikkelen en ontsluiting naar onderwijs en beroepspraktijk te bevorderen. Om in de toekomst goed gebruik van de tool door professionals, onderzoekers, studenten en docenten mogelijk te maken, is een geïntegreerde web-versie van de tool wenselijk waarin nieuwe updates eenvoudig kunnen worden doorgevoerd. Tot slot kan met Top-up de tool beter ontsloten worden voor de praktijk en voor inzet in het onderwijs door het maken van enkele goede casus beschrijvingen en het presenteren van de tool door middel van bijvoorbeeld workshops. Door Top-Up op deze manier in te zetten krijgt de doorwerking van de resultaten van het RAAK-project een flinke extra impuls.
Wetenschappelijk gezondheidsonderzoek is tot op heden met name uitgevoerd met mannen. Daarmee is de kennis rondom vrouwengezondheid achtergebleven. Er ligt een grote opgave om deze kennis te vergroten. Een van de uitdagingen is het versnellen van diagnose voor vrouwspecifieke aandoeningen. Een aandoening die aandacht vraagt voor versnelde diagnose is endometriose. Op dit moment wordt de diagnose endometriose gemiddeld pas na 8 jaar gesteld. Endometriose kan voor ondragelijke pijnklachten en onvruchtbaarheid zorgen wat grote impact heeft op het dagelijks functioneren en mentaal welzijn van vrouwen. Dit leidt ook tot verzuim. Het ontwikkelen van nieuwe diagnostische methodieken voor vrouwspecifieke aandoeningen is dus noodzakelijk om kwaliteit van leven en deelname aan de maatschappij te verbeteren. Er zijn aanwijzingen in de literatuur dat menstruatiebloed een bron van informatie kan zijn om de gezondheid van vrouwen te bepalen. Menstruatiebloed wordt momenteel vooral gezien als een afvalproduct. Hoewel dit mogelijk informatie bevat over de gezondheid van de baarmoeder, menstruatiegezondheid, hormonale gezondheid, of algehele gezondheid van vrouwen. Het is echter nog onvoldoende bekend wat de samenstelling van menstrueel bloed is. Dit onderzoek focust daarom op het onderzoeken van de samenstelling van menstruatiebloed. Deze kennis dient als verkenning voor vervolgonderzoek naar de mogelijkheid voor diagnose van gynaecologische aandoeningen via menstruatiebloed. Hiervoor is het eerst van belang om te achterhalen of er stabiele markers in menstruatiebloed aanwezig zijn die kunnen dienen als referentie voor diagnose. Daarom is de onderzoeksvraag van dit onderzoek: Welke stabiele factoren kunnen geïdentificeerd worden in menstruatiebloed, die als referentiemarker kunnen dienen voor diagnose? In dit onderzoek wordt hiervoor (1) een protocol ontwikkelt voor hygiënisch transport van menstruatiebloed van vrouw naar laboratorium én (2) geanalyseerd of er stabiele markers aanwezig zijn in menstruatiebloed. Beiden kunnen in vervolgonderzoek worden ingezet ter referentie aan aandoening-specifieke biomarkers.
“ The Voice beerput” (Volkskrant, 2022), ziekmakende werkcultuur DWDD (Telegraaf 2022) , “Er ligt een deken van angst over IT bedrijf Centric” (Financieel Dagblad, 2022), zo maar een aantal bedrijven die afgelopen jaar in het licht kwamen vanwege een onveilige en/of verziekte werkcultuur. In veel journalistieke artikelen hieromtrent werd de rol van de leider breed uitgemeten. Niet zonder reden, want leiders spelen een spilfunctie waar het gaat om het scheppen van een veilig werkklimaat. Ondanks dat een groeiend aantal leiderschaps-en managementprogramma’s aandacht besteedt aan goed leiderschap, een gezonde werkcultuur of een vruchtbaar werkklimaat, is er nog beperkte kennis omtrent het uitdragen van zogeheten ‘ethisch leiderschap’ zowel in de organisatie als extern via media-uitingen en interviews. In Moreel Leiderschap schetst voormalig ombudsman Brenninkmeijer hoe leiders niet zelden valse berichten via journalistieke uitingen verspreiden en zo het morele kompas van een organisatie en het ethos van de leider vertroebelen. De link tussen ethisch leiderschap in relatie tot media-uitingen is echter spaarzaam onderzocht. Dat is opmerkelijk daar van veel leiders steeds vaker een po-actieve houding naar de media gevraagd wordt en daarnaast veel misstanden omtrent leiderschap via de media wordt geagendeerd. Kennis omtrent de manieren om goed leiderschap over te dragen ontbreekt, terwijl die juist van pas kan komen om handelingsperspectieven te bieden voor het beter agenderen van ethisch leiderschap. In dit onderzoek zoomen we in op de rol van leiders in bedrijven die afgelopen jaren de door Intermediair samengestelde top 10 aanvoerden van beste werkgevers. Middels een discoursanalyse kijken we naar de visuele en verbale middelen om ethisch leiderschap uit te dragen. Wat zijn de handelingsrepertoires van leiders waar het gaat om in-en externe communicatie van de organisaties die afgelopen jaren goed scoren vanwege een gezond en vruchtbaar werkklimaat? Hoe kunnen we inzichten hieromtrent meenemen voor het vormgeven van toekomstig leiderschap?