1e alinea column: Organisaties bestaan in feite omdat ze goedkoper dan de markt samenwerking organiseren. Dit eenvoudige gegeven ligt onder vrijwel alle analyses van de impact van Internet: Internet verlaagt de externe markttransactiekosten. Interne coördinatiekosten van de organisatie moeten dus naar beneden op straffe van verdampen van de organisatie. Dat dat proces in volle gang is getuigen de vele kostenbesparingsprogramma's en reorganisaties bij (grote) ondernemingen. Die zullen ook niet meer ophouden, voorspel ik je en uiteindelijk zullen de meeste corporates hele andere organisatie vormen krijgen, gebaseerd op P2P crowdsouring en zelfsturing. Hier trend 3 van 6.
LINK
“Nederlandse tuinders moeten zich gaan onderscheiden op kwaliteit, tegen de bulk uit Spanje valt niet te concurreren.” Inholland-lector Duurzame Verbindingen Olaf van Kooten brengt onderzoekers en telers samen om van elkaar te leren om zo de concurrentieslag te winnen. “Om dat voor elkaar te krijgen heb je tovenaars nodig.”
DOCUMENT
Klimaatverandering en veranderend landgebruik zetten het leefklimaat en het watersysteem in de stad steeds meer onder druk (VNG, 2016). Als gevolg van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie, moeten alle gemeenten vanaf 2020 bij herinrichting rekening houden met de klimaatveranderingen en de stad klimaatbestendig inrichten. Eén van de manieren om klimaatbestendiger te worden is er voor te zorgen dat meer regenwater in de bodem infiltreert en daarmee minder snel of niet wordt afgevoerd via het rioolstelsel. Dit beperkt problemen met wateroverlast, hitte en verdroging en zorgt tegelijkertijd voor aanvulling van grondwater. Door de opkomst van doorlatende verharding heeft de afgelopen tien jaar een groot aantal MKB ondernemingen zich toegelegd op het aanbieden van infiltrerende verhardingen. Vanwege problemen met de afname van infiltratiecapaciteit en onduidelijkheid over het beheer en onderhoud zakt de markt momenteel in. MKBs zijn bezig met innovaties van hun infiltrerende verhardingen en het beheer en onderhoud ervan. Voor deze innovaties is inzicht nodig in het huidige functioneren en in het benodigd beheer van infiltrerende verharding op lange en korte termijn om de effectiviteit van hun op lange termijn te waarborgen. Het project biedt een praktijkgerichte leeromgeving voor meerdere opleidingen van drie betrokken Hogescholen. Daardoor wordt de samenwerking tussen verschillende lectoraten geïntensiveerd door complementair kennisvragen aan elkaar te koppelen en cross-overs te creëren tussen de verschillende curricula van relevante opleidingen binnen de hogescholen. Het project heeft een onderzoeksaanpak waarbij het functioneren van infiltrerende verhardingen onder ideale omstandigheden (gebaseerd op lab data, literatuur en leveranciersdata) en praktijksituaties (full scale testen) met elkaar worden vergeleken. Dit levert inzicht op voor innovaties aan de producten en beheer en onderhoud. De nieuwe en ook recente innovaties worden onder semi ideale omstandigheden (in Proeftuin Waterstraat, Green Village van TU Delft) onderzocht.
Project: Toekomstbestendig Ondernemen Bedrijven moeten continue inspelen op veranderingen en hebben hiervoor goed én flexibel personeel nodig. Doel van dit project was om ondernemers te helpen maatregelen te vinden die passen bij de behoefte aan flexibiliteit, zowel op korte als lange termijn. In dit project zijn 11 case studies uitgevoerd bij MKB-bedrijven in Flevoland. In elk van de bedrijven is onderzocht wat de flexibiliteitsbehoefte was, waardoor de behoefte beïnvloed werd, en in welke mate de bestaande maatregelen in het bedrijf pasten bij de flexbehoefte. Vervolgens konden – waar nodig- aanvullende maatregelen worden genomen. De huidige flexbehoefte en het flexvermogen (de huidige maatregelen) van de organisatie zijn bepaald aan de hand van een vragenlijst en interviews met directie en medewerkers. Daarnaast is in de interviews informatie verzameld over toekomstverwachtingen. Op basis van de verzamelde gegevens is per bedrijf de huidige match tussen flexbehoefte en flexvermogen bepaald en beoordeeld of dit ook past binnen de toekomstplannen. Deze aanpak is in dit project doorontwikkeld tot een diagnosetool, waarmee organisaties zelf de flexbehoefte en het flexvermogen in kaart kunnen brengen. De huidige match is per bedrijf besproken in een werksessie met vertegenwoordigers van directie, HR en uitvoerend personeel. Ook is hierin bepaald welke acties nodig zouden zijn om de match tussen behoefte en vermogen te verbeteren en behouden. Hieruit bleek dat er 3 ‘stappen’ zijn welke organisaties moeten doorlopen om de flexbehoefte op te vangen: A: dempen van de flexbehoefte door een passende marktstrategie en overleg met klanten; B: professionaliseren van processen, management en HR; C: het kiezen van de juiste mix aan personele flexmaatregelen. Hiervoor zijn in dit project maatregelen tegen elkaar afgewogen aan de hand van een flexeffect tool (de ‘spintool’) .
Bedrijven moeten flexibel zijn om hun concurrentiepositie te behouden en te vergroten. Flexibel inzetbaar personeel vormt hierbij een essentiële factor. Ondernemers staan daarbij voor de uitdaging de juiste mix aan flexibiliteitsmaatregelen te kiezen, waarbij ze rekening moeten houden met uiteenlopende eisen van de markt, de arbeidsmarkt en het productieproces. Daarbij is het een extra uitdaging om ook rekening te houden met te verwachten effecten van deze mix aan flexibiliteitmaatregelen op korte én lange termijn. Zo kan de inzet van flexkrachten op korte termijn effectief zijn voor het opvangen van pieken in het werk, maar kan dat op lange termijn ten koste gaan van het vakmanschap van het personeel. Rekening houden met de lange termijn effecten is lastig omdat MKB-ondernemers vaak vooral focussen op de korte termijn en te weinig tijd hebben voor het uitwerken van een lange termijn personeelsstrategie. MKB ondernemers hebben behoefte aan praktisch toepasbare instrumenten en hulpmiddelen die hen helpen om onderbouwde keuzes te maken. De belangrijkste doelstelling van het project is daarom om MKB bedrijven te helpen de voor hun situatie meest geschikte mix van flexibiliteitmaatregelen te kiezen, rekening houdend met de veranderende behoefte en met effecten van flexibilisering op zowel korte als lange termijn. Om dit doel te bereiken is het nodig de verschillende elementen (de MKB situatie, de mix van maatregelen en de te verwachten effecten) en hun onderlinge samenhang te onderzoeken. In dit project doen we dat met behulp van QCA-methodiek, geschikt om configuraties vast te stellen op basis van een beperkt aantal cases. In eerder onderzoek zijn de condities (zoals eisen van de markt, arbeidsmarkt, productieproces, organisatiestrategie) voor het kiezen van flexibiliteitsmaatregelen en de te verwachten effecten van maatregelen meestal los van elkaar onderzocht. Zo houdt het werk van Lepak & Snell (1999; 2002) bijvoorbeeld wel rekening met arbeidsmarkt en organisatiestrategie, maar niet met productieprocessen of fluctuaties op product/dienstmarkten. Zonder een integrale beschouwing van alle elementen en hoe deze met elkaar samenhangen, kan de MKB-ondernemer niet de juiste keuze maken. Daarom worden in dit project deze verschillende elementen in hun onderlinge samenhang onderzocht en staan twee onderzoeksvragen centraal: 1. Wat zijn de voornaamste determinanten uit de praktijk van het MKB (markt, productieproces, arbeidsmarkt) die de mix van maatregelen bepalen? 2. Wat zijn de verwachtte effecten van mix van flexibiliteitmaatregelen voor bedrijf en haar personeel op korte en lange termijn? De combinatie van deze twee vragen vormt input voor het bepalen van mogelijke configuraties van maatregelen, behoeften en te verwachten effecten. Om de vragen te beantwoorden voert het lectoraat nieuwe arbeidsverhoudingen samen met haar consortiumpartners case studie onderzoek uit bij 11 MKB bedrijven in de regio Flevoland. Op basis van zowel kwalitatieve als kwantitatieve data worden een instrumentarium ontwikkeld die het keuzeproces bij MKB-bedrijven faciliteren.