DOEL: Deze studie onderzoekt de mogelijke invloed van gender op de historische dynamiek rond verpleegkundig leiderschap. METHODE: Gebruikmakend van een historische onderzoeksbenadering voert deze studie een bronnenanalyse uit met gender als analytische lens, gericht op de ontwikkeling van het verpleegkundig directeurschap in het Sint Radboudziekenhuis vanaf de oprichting van de medische kliniek (1956) tot de uitsluiting van de verpleegkundig directrice uit de directie (1971). RESULTATEN: Er worden zes gendergaps geïdentificeerd, namelijk verschillen in vermeende capaciteiten en kwaliteiten, werk-privébalans, opleiding, salarisstructuur, ondersteuning en gebruik van retoriek. Dit wijst op betrokkenheid van stereotype denkbeelden bij het vormen van de genderasymmetrie binnen het verpleegkundig beroep en de perceptie ervan op de werkplek en daarbuiten. DISCUSSIE: Een geleidelijke uitsluiting van verpleegkundigen op basis van geslacht op strategisch niveau in directies wordt benadrukt. Deze asymmetrie en vooroordelen creëerden een onevenwichtig speelveld, wat de onderhandelingen over de status van het verpleegkundig beroep bemoeilijkte en belemmeringen opwierp voor verpleegkundig leiderschap. CONCLUSIE: Het zichtbaar en bespreekbaar maken van deze vooroordelen kan het bewustzijn vergroten over de wijze waarop historisch gegroeide ideeën en overtuigingen hedendaags verpleegkundig leiderschap beïnvloeden.
LINK
In de afgelopen jaren is de belangstelling voor gebruik van open leermaterialen en open online cursussen sterk gegroeid. Met name de Massive Open Online Courses (MOOC’s) hebben deze belangstelling aangewakkerd. Medio 2015 heeft minister Bussemaker in haar strategische agenda “HO2025, de waarde(n) van weten” als ambities uitgesproken dat in 2025 alle docenten in het hoger onderwijs hun leermaterialen delen en dat instellingen elkaars MOOC’s gaan erkennen. Om deze ambities realiteit te maken zal nog veel werk verricht moeten worden, zowel door instellingen als door de overheid en instellingsoverstijgende organisaties als SURF. Om beter te kunnen bepalen welke activiteiten daarvoor moeten worden gestart is een beeld van de huidige stand van zaken rondom publiceren en gebruik van zowel Open Educational Resources (OER) als MOOC’s nuttig. Deze survey is bedoeld om inzicht krijgen in de stand van zaken rond gebruik en hergebruik van Open Educational Resources en MOOC´s bij bekostigde hogeronderwijsinstellingen in Nederland.
DOCUMENT
Er ontstaan in Nederland veel blessures als gevolg van overbelasting in alle lagen van de sport. Hoe kunnen deze blessures worden voorkomen? Insteek van dit project is het gebruik van (sensor)technologie en big data analyse voor het vroegtijdig detecteren van signalen van overbelasting en daarmee het voorkomen van blessures. Een grote hoeveelheid technologie wordt momenteel al gebruikt voor het meten aan sporters (quantified self). Professionele sportclubs investeren in dure systemen. Diepte-interviews tonen echter aan dat er twee grote problemen zijn: ten eerste de grote hoeveelheid data en ten tweede de kennis voor een juiste interpretatie van de data benodigd voor een omzetting naar een trainingsadvies. Computermodellen opgebouwd uit systematische data-analyse van de enorme hoeveelheden trainingsdata en aangevuld met domeinkennis kunnen deze problemen oplossen. Er is behoefte aan een systeem waarin informatie uit verschillende bronnen in één systeem wordt opgeslagen en toegankelijk gemaakt om vervolgens geïntegreerd geanalyseerd te kunnen worden. Individuele profielen moeten gebouwd worden uit de data voor een snelle, automatische interpretatie. Hiermee kan grensbewaking voor overbelasting plaatsvinden en kunnen trainingsaanpassingen gedaan worden waar nodig. Vanuit deze behoefte richt het project zich op de praktijkvraag “Hoe kunnen we een praktisch toepasbaar gereedschap ontwikkelen dat valide de externe en interne trainingsbelasting kan meten, de (para)medische staf en/of fysiek trainer helpt bij het detecteren van (potentiële) overbelasting en daarmee helpt bij het plegen van de juiste interventies voor het voorkomen van blessures?”. Het principe van een dergelijke ‘belastingmonitor’ is al aangetoond. Voor een volwaardig prototype zal echter zowel het computermodel als de gebruikersapplicatie technisch gezien moeten worden doorontwikkeld, geoptimaliseerd, uitgebreid en vooral getest. Daar richten de onderzoeksvragen van dit project zich op. De focus ligt in eerste instantie op het (betaalde) voetbal, maar kan ook naar andere teamsporten en de breedtesport vertaald worden.
Lector Janine Stubbe moest vanwege een schouderblessure haar professionele tenniscarrière opgeven. Dit is voor haar de drijfveer geweest om bewegingswetenschappen te gaan studeren en vervolgens haar onderzoekscarrière te wijden aan het voorkomen van gezondheidsklachten bij podiumkunstenaars (danser, musici en circusartiesten), sporters, studenten en patiënten. Janine verdient de Deltapremie, omdat ze een enorme verandering teweegbrengt in de beroepspraktijk, het onderwijs en haar onderzoeksdomein. 1. Impact beroepspraktijk Janine heeft in 2017 een SPRONG-subsidie ontvangen van 1,7 miljoen euro en heeft daarmee een landelijke onderzoeks- en kennisinfrastructuur voor de podiumkunstgeneeskunde opgezet. Aan dit netwerk zijn 37 organisaties verbonden, waardoor onderzoekers samenwerken met de beroepspraktijk (coaches, medische staf, docenten, artistieke leiding en podiumkunstenaars). Daarmee is de stap gezet van ad-hoc, top-down naar structureel, bottom-up onderzoek, waarbij het werkveld nauw betrokken is bij het opstellen en uitvoeren van onderzoeksprojecten. Dit heeft onder andere geresulteerd in een gezondheidsmonitor die door ruim 2.000 podiumkunstenaars wordt gebruikt en waarmee podiumkunstorganisaties inzicht krijgen in de omvang, aard en risicofactoren van blessures en mentale klachten. Met deze gegevens passen zij de jaarplanning aan en worden gezondheidsklachten voorkomen. Janine creëert ook impact binnen andere beroepspraktijken. Ze heeft haar applicatiekennis gebruikt om een innovatief elektronisch patiëntendossier voor fysiotherapeuten te ontwikkelen. Hierdoor is de administratietijd voor fysiotherapeuten gehalveerd en kunnen zij voor het eerst informatie van bijna 16.000 patiënten gebruiken om hun zorg te verbeteren. Op verzoek van fysiotherapeuten heeft Janine het bedrijf Smartfile opgericht om het product landelijk aan te bieden. 2. Impact onderwijs Janine heeft het Student Life programma opgezet. Dit onderwijsinitiatief bestaat uit fysieke en mentale screening en monitoring, een health & wellbeing curriculum en (para)medische zorg van het Codarts Health team. Deze drie Student Life programmaonderdelen verbeteren het welzijn van Codarts studenten en bereidt hen voor op hun fysiek en mentaal zware carrière als podiumkunstenaar. Codarts studenten hebben zes keer minder kans om tijdens hun studie geblesseerd te raken dan studenten van andere internationale podiumkunstopleidingen. In 2022 heeft Janine hiervoor de prestigieuze Nederlandse Hoger Onderwijspremie ontvangen en een Comenius Leadership Fellow. Janine is naast lector bij Codarts ook hoofd Onderzoek. Binnen deze functie besteedt zij veel aandacht aan het professionaliseren van onderwijzend personeel. Janine heeft gezorgd dat er bij Codarts interne promotiebeurzen kwamen, waardoor het aantal promovendi bij Codarts is verdubbeld sinds haar aanstelling. Ook heeft ze zich hard gemaakt voor een aanpassing in het Codarts personeelsbeleid, waardoor de functie van onderzoeker nu opgenomen is in het functiehuis. 3. Impact onderzoeksdomein Janine heeft de RAAK-award gewonnen voor haar bijdrage aan het onderzoeksdomein Performing Arts Medicine. Janine beheert namelijk de grootste internationale database op haar vakgebied en heeft 75 internationale artikelen gepubliceerd. Ze behoort wereldwijd tot de top 3 van meest publicerende onderzoekers in haar onderzoeksdomein. Haar onderzoek heeft geleid tot nieuwe wetenschappelijke inzichten, zoals meer aandacht voor mentale klachten en het belang van multidisciplinaire samenwerking met andere vakgebieden. Janine begeleidt op dit moment zeven promovendi als copromotor. Erasmus MC heeft haar aangesteld als universitair hoofddocent en zij is de beoogde hoogleraar voor de nieuwe leerstoel Performing Arts Medicine.