Het doel van het verkennende onderzoek is om inzicht te krijgen in de huidige didactische inzet van de mobiele technologie door leerkrachten op de scholen en welke ondersteuningsbehoefte leerkrachten ervaren. Op basis van deze verkenning kunnen geïnformeerde beslissingen genomen worden ten aanzien van het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van de innovatieve didactische inzet van mobiele technologie op de scholen. Belangrijke vragen hierbij waren: hoe zetten leerkrachten de mobiele technologie in voor leren en lesgeven, wat zijn de doelstellingen die de school daarmee wil bereiken, wat zijn belemmerende en stimulerende factoren en welke ondersteuningsbehoefte hebben leerkrachten? In het onderzoek is gebruik gemaakt van het pedagogisch-didactisch model iPAC om te beschrijven hoe mobiel leren wordt ingezet voor gepersonaliseerd leren, samenwerkend leren en authentieke leertaken. Met een vertaalde iPAC-vragenlijst voor leerkrachten is de huidige situatie in kaart gebracht. De resultaten hiervan zijn besproken in focusgroepen met leerkrachten, maar er is ook gesproken met leerlingen in focusgroepen en met leidinggevenden.
DOCUMENT
Presentatie op netwerkbijeenkomst over HAVO-didactiek, ITS-Academy, Amsterdam. Ontwikkelingen in samenleving en onderwijs, verkenning van de leerprocessen in het hbo, (onderzoek) naar effectieve inzet van technologie in het leerproces, herontwerp onderwijs.
DOCUMENT
Hoe wordt de breed geïmplementeerde mobiele technologie didactisch ingezet door leerkrachten en hoe kan deze inzet versterkt worden? Om op deze vragen antwoord te kunnen geven, hebben we een verkennend onderzoek uitgevoerd bij Atlant Basisonderwijs in de regio IJmond. Op basis van deze verkenning kunnen geïnformeerde beslissingen genomen worden ten aanzien van het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van de innovatieve didactische inzet van mobiele technologie op de scholen die onder hetzelfde bestuur vallen. Het pedagogisch-didactisch model iPAC waarbij mobiel leren wordt ingezet ten behoeve van gepersonaliseerd leren, samenwerkend leren en authentieke leertaken, was bruikbaar om leerpraktijken te beschrijven. Vervolgens zijn we met focusgroepen in gesprek gegaan. In dit rapport zijn de bevindingen terug te lezen.
DOCUMENT
De technische en economische levensduur van auto’s verschilt. Een goed onderhouden auto met dieselmotor uit het bouwjaar 2000 kan technisch perfect functioneren. De economische levensduur van diezelfde auto is echter beperkt bij introductie van strenge milieuzones. Bij de introductie en verplichtstelling van geavanceerde rijtaakondersteunende systemen (ADAS) zien we iets soortgelijks. Hoewel de auto technisch gezien goed functioneert kunnen verouderde software, algorithmes en sensoren leiden tot een beperkte levensduur van de gehele auto. Voorbeelden: - Jeep gehackt: verouderde veiligheidsprotocollen in de software en hardware beperkten de economische levensduur. - Actieve Cruise Control: sensoren/radars van verouderde systemen leiden tot beperkte functionaliteit en gebruikersacceptatie. - Tesla: bij bestaande auto’s worden verouderde sensoren uitgeschakeld waardoor functies uitvallen. In 2019 heeft de EU een verplichting opgelegd aan automobielfabrikanten om 20 nieuwe ADAS in te bouwen in nieuw te ontwikkelen auto’s, ongeacht prijsklasse. De mate waarin deze ADAS de economische levensduur van de auto beperkt is echter nog onvoldoende onderzocht. In deze KIEM wordt dit onderzocht en wordt tevens de parallel getrokken met de mobiele telefonie; beide maken gebruik van moderne sensoren en software. We vergelijken ontwerpeisen van telefoons (levensduur van gemiddeld 2,5 jaar) met de eisen aan moderne ADAS met dezelfde sensoren (levensduur tot 20 jaar). De centrale vraag luidt daarom: Wat is de mogelijke impact van veroudering van ADAS op de economische levensduur van voertuigen en welke lessen kunnen we leren uit de onderliggende ontwerpprincipes van ADAS en Smartphones? De vraag wordt beantwoord door (i) literatuuronderzoek naar de veroudering van ADAS (ii) Interviews met ontwerpers van ADAS, leveranciers van retro-fit systemen en ontwerpers van mobiele telefoons en (iii) vergelijkend rij-onderzoek naar het functioneren van ADAS in auto’s van verschillende leeftijd en prijsklassen.
Slaapproblemen zijn een van de meest voorkomende bijkomende klinische aandoeningen bij autisme. Docenten in het Voortgezet Speciaal Onderwijs merken dat veel leerlingen met autisme problemen in de klas laten zien die zij toeschrijven aan deze slaapproblemen. De leerlingen komen te laat op school, zijn vermoeid, maken een sombere indruk en zijn snel geïrriteerd, wat soms uitmondt in verbale of fysieke agressie naar medeleerlingen of leerkrachten. Het schools functioneren heeft er duidelijk onder te lijden: de leerlingen kunnen zich slecht concentreren, slaan informatie minder goed op en krijgen hun taken niet af. In de periodes dat er sprake is van slaapproblemen neemt daarnaast ook het autistisch gedrag toe, waaronder stereotype en dwangmatig gedrag en overgevoeligheid voor omgevingsprikkels. Docenten geven aan behoefte te hebben aan een gedegen wetenschappelijk onderbouwde methode om in hun dagelijkse werk in de klas adequaat op de slaapgerelateerde problemen te kunnen anticiperen. Dit betekent dat zij inzicht moeten hebben in de relatie tussen de problemen die zij in de klas zien en het slaapgedrag thuis, zodat zij zowel in hun pedagogisch optreden als in hun communicatie met ouders gericht actie kunnen ondernemen. Het inzetten van een mobiele applicatie (app) zou hier mogelijk uitkomst kun bieden. Een app die dagelijks monitort op relevante aspecten van slaapgedrag en schoolfunctioneren zou de docent snel en gericht van de benodigde informatie kunnen voorzien om te kunnen handelen. Het huidige voorstel betreft de ontwikkeling en toetsing van een slaapinterventie-programma op basis van een dergelijke app, in co-creatie met de driehoek leerkracht-leerling-ouder. De centrale onderzoeksvraag hierbij is: hoe kan de inzet van een app - waarmee slaapgedrag en schoolfunctioneren dagelijks wordt gemonitord – de docent helpen om samen met leerlingen en ouders het slaapgedrag en het schoolfunctioneren van de leerlingen met een autismespectrumstoornis te verbeteren? In een effectonderzoek wordt uiteindelijk de werkzaamheid van dit slaapprogramma getoetst.
Demografische ontwikkeling stellen de zorg voor grote uitdagingen. Het personeelstekort neemt toe en de zorgvraag zal sterk blijven stijgen. Er is groeiende noodzaak voor automatisering die de zorgprofessional ondersteunt, zoals robots voor logistieke taken in ziekenhuizen (vervoer van bedden/medicijnen/lab-samples,…). Die robots moeten vlot en veilig tussen professionals, zieken en bezoekers door kunnen navigeren. Ze moeten begrijpbaar, geaccepteerd en veilig gedrag vertonen terwijl tegelijkertijd de performance (lees: bezorgtijd) daar niet onder mag lijden. Autonome voertuigen en mobiele robots kunnen al goed functioneren in gestructureerde omgevingen zoals autosnelwegen en afgesloten magazijnen. Het wordt uitdagender bij interactie met mensen die onverwacht gedrag kunnen vertonen. Autonome voertuigen hebben bijvoorbeeld moeite met stadscentra waar voetgangers en fietsers grootschalig verkeerregels overtreden. De automotive sector heeft de SOTIF (Safety-Of-The-Intended-Functionality) standaard geadopteerd. SOTIF onderscheidt ‘safe/unsafe’ en ‘known/unknown’ gebruiksscenario’s en promoot een proces van geautomatiseerd virtueel testen, waarbij een groeiende scenariodatabase zich richt op minimalisatie van unknown en/of unsafe scenario’s. Deze benadering stimuleert continue verbetering van performance en veiligheid en zou ook de interactie van mobiele zorgrobots met mensen sterk kunnen verbeteren. De software tools hiervoor zijn echter duur en momenteel sterk automotive georiënteerd. HAN gebruikt in diverse onderzoeksprojecten de open-source CARLA verkeersimulator. CARLA kan voetgangers simuleren, inclusief de nodige voertuig/robotsensoren voor perceptie van deze voetgangers. Daarbij heeft CARLA support voor OpenSCENARIO, een standaard om gebruiksscenario’s te beschrijven, en een interface met ROS (Robot Operating System), dat door Ambee en HAN wordt gebruikt voor ontwikkeling van robotbesturing. Cybertest onderzoekt bruikbaarheid van CARLA voor indoor zorgtoepassingen, middels creatie van een proof-of-concept van een scenariogebaseerde virtuele verificatie&validatie omgeving, gebruikmakend van CARLA en OpenSCENARIO. Het open-source karakter van CARLA biedt flexibiliteit voor aanpassing richting indoor omgevingen, biedt betaalbaarheid voor het MKB en laat zich flexibel inzetten in het onderwijs.