Wat werkt het beste voor kinderen met een motorische achterstand: een expliciete leermethode of een impliciete leermethode?In tegenstelling tot wat in de huidige huidige literatuur wordt gevonden, bleek uit dit onderzoek, bij tien proefpersonen, dat voor kinderen met een motorische achterstand een expliciete leermethode beter werkt dan een impliciete leermethode.
DOCUMENT
Welke rol heeft de kinderfysio- en kinderoefentherapeut bij de gezonde(motorische) ontwikkeling van kinderen in het primair onderwijs?
DOCUMENT
Blessurepreventieve oefenprogramma’s zijn in de sport niet erg populair. Hun effectiviteit staat ter discussie en het feit dat ze doorgaans geen directe bijdrage leveren aan prestatieverbetering komt de motivatie van coaches en sporters niet ten goede. Het toepassen van motorische leerprincipes binnen de blessurepreventie lijkt echter beide doelen te kunnen dienen: minder blessures en betere prestaties.
DOCUMENT
Goalkeeper is een methode die gericht is op het stimuleren van zelfregulatie in sport- en leefstijllessen. In een vorig artikel (KVLO 2017, 2) is aandacht besteed aan de methode, in dit huidige artikel worden de stappen doorlopen van het ontwerpproces om te komen tot zelfregulatieve lessen. Stap 1 is het bepalen van technieken (waar wil je dat leerlingen beter in worden in een periode van 4 weken). Stap 2 is het bepalen van niveaus (geel --> basis, groen --> vervolg en blauw --> gevorderd). Stap 3 is het ontwerpen van oefeningen per niveau.
DOCUMENT
Werk jij als vakleerkracht al samen met de intern begeleider van de school? Weet jij wat deze professional voor jou kan betekenen? En is er een jeugdarts betrokken als een kind een ernstige motorische achterstand heeft? In Amsterdam is er een samenwerking tussen de zorgprofessionals en de professionals op basisscholen die meedoen aan de Ondersteuningsroute Bewegen en Motoriek (OBM). In dit verhaal lees je welke meerwaarde deze samenwerking heeft en kom je op ideeën hoe jij op die manier als vakleerkracht ook bewegingsachterstanden kan tegengaan.
DOCUMENT
Het schoolplein biedt ieder kind op de basisschool de kans tot motorische- en sociale ontwikkeling. Maar het is niet meer vanzelfsprekend dat er een breed scala van spel- en sportactiviteiten op het schoolplein te zien is. 'Kinderen kennen geen spelletjes meer', 'kinderen van tegenwoordig zijn motorisch minder vaardig', 'kinderen bewegen maar weinig op het schoolplein' zijn veel gehoorde geluiden van leerkrachten over het bewegen van kinderen op het schoolplein. Centraal in dit artikel staan manieren waarop basisschoolkinderen meer gestimuleerd kunnen worden tot bewegen op het schoolplein. De praktische voorbeelden zijn hierbij gericht op het touwtjespringen.
MULTIFILE
Sinds 2014 vindt vanuit Sportplein Groningen het project Sportieve Gezonde School plaats op scholen in de provincie Groningen. Doelstelling is een kwantitatieve en kwalitatieve impuls te geven aan sport en bewegen op deze scholen door het aanbieden van extra lessen bewegingsonderwijs door een vakdocent en ondersteuning bij onder andere het organiseren van pleinspelen. In 2016 namen 12 scholen uit de provincie Groningen deel aan Sportieve gezonde School. Deze rapportage bevat de resultaten van onderzoek naar Sportieve Gezonde School 2016, waarbij de volgende opdracht centraal stond: In kaart brengen wat de effecten van Sportieve Gezonde School 2016 zijn op motivatie tijdens de gymles, motorische ontwikkeling in de gymles en leerlinggedrag op het schoolplein. Daarnaast inventariseren wat de invloed is van Sportplein 2016 op deskundigheidsbevordering van groepsleerkrachten bij het geven van gymlessen. De volgende deelvragen kwamen hierbij aan bod: 1. Wat is het effect van de inzet van de vakleerkracht op ervaren competentie, autonomie en relatie in de gymles, en op motivatie voor de gymles? 2. Wat is het effect van Sportieve Gezonde School op ontwikkeling van motorische vaardigheden van leerlingen? 3. Wat is het verschil in leerlinggedrag en interactie van leerlingen op scholen met en zonder pleinspelen en leidt dit tot minder conflicten op het schoolplein? 4. In hoeverre lukt het om binnen Sportplein 2016 de deskundigheid van groepsleerkrachten voor het geven van gymlessen te vergroten? Bij aanvang van de zestien weken Sportieve Gezonde School een vragenlijst afgenomen onder 252 leerlingen van de deelnemende scholen. Ook na afloop is deze vragenlijst afgenomen. In de vragenlijst werd ingegaan op de ervaren competentie, autonomie en relatie in de gymles, en daaraan gekoppeld aan de motivatie die leerlingen hadden voor de gymles. Ook werd gevraagd naar hun ervaringen met de pleinspelen. Vraag 2 werd beantwoord door middel van een deelonderzoek op één deelnemende school en een controleschool. Hier werd aan de hand van een 0-meting en een 1-meting gekeken naar de vooruitgang op motorische basiscompetenties gedurende de 16 weken waarin Sportieve Gezonde School plaatsvond. Dit met behulp van de OBAK-test. Deelvraag 3 werd beantwoord door een eenmalige meting op twee deelnemende scholen en een controleschool. Het speelgedrag werd aan de hand van de Soplay methode in kaart gebracht, voor onderlinge relaties en mate van samen spelen werd gebruik gemaakt van sociogrammen. Het aantal conflicten werd geobserveerd. Aan de hand van interviews met de schoolcoördinator en groepsleerkrachten werd zicht verkregen op de mate van deskundigheidsbevordering. Uit de resultaten komt naar voren dat leerlingen van de deelnemende scholen erg hoog scoren op ervaren competentie, autonomie en relatie in de gymles en op autonome motivatie. Het lijkt voor deze variabelen niet uit te maken of de gymles gegeven wordt door de vakleerkracht of door de eigen (bevoegde) groepsleerkracht. Hierbij moet worden aangetekend dat op veel scholen de gymlessen al werden gegeven door een groepsleerkracht die bevoegd was om gymlessen te geven. Daarnaast was meer sprake van coaching van de groepsleerkracht door de vakleerkracht, in plaats van het gedurende zestien weken overnemen van lessen. Mogelijk is dit de oorzaak voor de scores. De vakleerkracht lijkt dus niet zozeer het verschil te maken als het gaat om de motivatie voor gym. Dat doet hij wel als het gaat om de inhoudelijke kwaliteit: leerlingen ervaren meer diversiteit in het aanbod tijdens de gymles en geven aan meer te leren van de gymlessen die gegeven worden door de vakleerkracht. Uit het deelonderzoek naar motorische basisvaardigheden lijkt het er bovendien op dat dit leidt tot een snellere motorische ontwikkeling vergeleken met lessen van de groepsleerkracht. Er lijkt op de scholen waar de pleinspelen plaatsvinden iets meer sprake te zijn van groepsrelaties die gerelateerd zijn aan meer samen spelen (bv. de slangrelatie die meerdere groepjes verbindt). De bevraagde leerlingen bevestigen dit beeld echter niet: tijdens pauzes met pleinspelen geven evenveel kinderen aan vaak samen te spelen met andere kinderen (85%) als in pauzes zonder pleinspelen. De deskundigheid van groepsleerkrachten voor het geven van gymlessen is vergroot. Groepsleerkrachten hebben nieuwe ideeën opgedaan en praktische tips gekregen voor de invulling van de gymles. Ook ervaren scholen dat de doelen die zij voor ogen hebben met de gymles (o.a. veelzijdige bewegingsbekwaamheid bevorderen, ontspanning ter afwisseling van het cognitieve) beter behaald worden als gevolg van Sportieve Gezonde School. Op basis van de resultaten wordt een aantal aanbevelingen gedaan: * Het verschil tussen vakleerkracht en groepsleerkracht zit niet op de motivatie van leerlingen voor gym, of op competentie, autonomie en relatie. Wel is een verschil te zien in het effect op ontwikkeling van motorische vaardigheden als de vakleerkracht wordt ingezet. Hierin is dus winst te behalen bij het coachen van de groepsleerkracht. Qua deskundigheidsbevordering kan wellicht nagedacht worden coachen op diversiteit in aanbod, of differentiatiemogelijkheden binnen de lessen. * Selectie van scholen: valt de meeste winst te behalen op scholen waar al groepsleerkrachten met bevoegdheid voor het geven van gym aanwezig zijn? Mogelijk is dit het geval, dan kan de deskundigheidsbevordering wellicht nog beter worden afgestemd op deze doelgroep en kan de nadruk hier nog meer op borging komen te liggen (bv. door terugkomdagen in te plannen of een vraagbaakfunctie in te richten waar leerkrachten terecht kunnen) . Mogelijk is de te behalen winst nog groter op scholen zonder groepsleerkracht met aantekening. Dan speelt echter de vraag of resultaten niet alleen tijdelijk te zien zijn. Het Huis voor de Sport zou zich deze vraag moeten stellen bij het werven en/of selecteren van scholen en doelstelling die de sportcoach mee krijgt op de desbetreffende school. * Pleinspelen: de pleinspelen worden door de scholen enthousiast ontvangen, de reacties van de leerlingen zijn wat wisselend. Effecten op leerling-interactie, speelgedrag en mate waarin leerlingen zelf met de geleerde pleinspelen aan de slag gaan zijn nog wat onduidelijk. Dit is deels te wijten aan de insteek van het onderzoek, maar de vraag rijst ook of de doelstelling van de pleinspelen (per school) duidelijk is. Wat willen de scholen ermee bereiken? En sluit het aanbod hier goed op aan?
DOCUMENT
Onze sport- en beweegsamenleving is fundamenteel aan het veranderen. Schoolgaande kinderen bewegen steeds minder. De gevolgen van bewegingsarmoede zijn merkbaar. Per generatie nemen de motorische vaardigheden af en neemt het overgewicht toe. In dit artikel een pleidooi voor samenwerking met partners vanuit verschillende perspectieven: boundary crossing.
DOCUMENT
Sportieve Gezonde School heeft na de succesvolle start in 2014 een vervolg gekregen. In 2015 namen zeven scholen deel, die gedurende zestien weken ondersteuning kregen van een vakleerkracht. Deze nam een deel van de lessen bewegingsonderwijs over, en richtte zich op het organiseren van tussenschoolse en naschoolse sportactiviteiten. In 2015 werd wederom onderzoek gedaan naar de effecten van Sportieve Gezonde School, waarbij de nadruk lag op het effect van de inzet van de vakleerkracht op de psychologische basisbehoeften Competentie, Autonomie en Relatie en volgend daaruit op Intrinsieke en Geïdentificeerde motivatie. De gedachte hierachter is dat leerlingen die hoog scoren op de basisbehoeften meer zin en inzet tonen in de gymles en daardoor mogelijk betere bewegingsvaardigheden ontwikkelen. Dit leidt op termijn mogelijk tot een gezondere leefstijl. De volgende twee deelvragen stonden centraal:1. Wat is de invloed van Sportieve Gezonde School op ervaren competentie, autonomie en relatie in de gymles, en op motivatie voor de gymles?2. Welke succes- en faalfactoren spelen een rol bij het aanbieden Sportieve Gezonde School 2015?Vooraf vond een korte contextanalyse plaats waarmee de context van de school en de invulling van Sportieve Gezonde School in kaart werden gebracht. Voorafgaand aan de zestien weken durende periode en direct na afloop werd een vragenlijst afgenomen onder leerlingen uit groep 6 tot en met 8 die deelnamen aan de pilot. Na afloop werden evaluatiegesprekken gevoerd met de betrokken vakleerkrachten.Uit het onderzoek kwam naar voren dat leerlingen in de lessen die worden gegeven door de vakleerkracht iets hoger scoren op de psychologische basisbehoeften Autonomie, Relatie-docent en Relatie-klas dan in de lessen die worden gegeven door de groepsleerkracht, maar de verschillen zijn erg klein. Voor Intrinsieke Motivatie en Geïdentificeerde Motivatie lijkt sprake te zijn van een zelfde trend, maar ook hier zijn de verschillen erg klein. Met betrekking tot deelvraag twee zijn er in 2015 stappen gemaakt in het verder professionaliseren van Sportieve Gezonde School. Het professionaliseren van de groepsleerkracht voor het geven van de lessen bewegingsonderwijs lijkt nu een volgende stap.De volgende aanbevelingen zijn geformuleerd: Blijf monitoren op outcomedoelstellingen van de inzet van de vakleerkracht binnen Sportieve Gezonde School. Aandachtspunten voor de korte termijn zouden hierbij kunnen zijn: effect op ontwikkeling van motorische vaardigheden binnen de gymles en het effect van de pleinspelen op de lichamelijke activiteit buiten school (wordt er ook meer gespeeld buiten school?) Onderzoek de mogelijkheden voor professionalisering van de groepsleerkracht binnen Sportieve Gezonde School. Heb hierbij aandacht voor wat er al gebeurt, waar behoefte aan is bij groepsleerkrachten en hoe dit het beste kan plaatsvinden. Sluit hier in de uitrol van Sportieve Gezonde School bij aan
DOCUMENT
PROMPT is a tactile-kinesthetic approach for assessment and treatment of speech production disorders. PROMPT uses tactile-kinethetic cues to facilitate motor speech behaviors. Therapy is structured from basic motor speech patterns with much tactile-lkinesthetic cueing, towards complex motor speech activities with less cueing. This article describes the purpose and contents of PROMPT assessment and therapy.
DOCUMENT