Het sociale werkveld in Nederland is in beweging, vooral vanwege grootschalige decentralisaties van de rijksoverheid naar gemeenten. De Wet maatschappelijke ondersteuning is onderdeel van die decentralisaties en om professionals goed toe te rusten voor de veranderingen zijn Wmo werkplaatsen opgericht. Sinds eind 2012 is ook in Rotterdam een Wmo werkplaats actief, geleid door lectoren van de Hogeschool Rotterdam en Hogeschool Inholland. Deze bundel biedt een overzicht van de resultaten van het praktijkgerichte onderzoek van de Wmo werkplaats Rotterdam in de afgelopen jaren. Zeven beloftevolle praktijken zijn onderzocht en samen met de betrokkenen is gesproken over het verder ontwikkelen ervan. Rond de beloftevolle praktijken en de bredere thematiek van decentralisaties in het sociale werkveld heeft de Wmo werkplaats ook activiteiten georganiseerd over kennisdeling en reflectie. Dat past bij de lerende aanpak die is gekozen. Tegen die achtergrond zijn aan elk hoofdstuk een of meer casussen toegevoegd en zijn daar leervragen bij geformuleerd. Alleen lerende sociale professionals zijn in staat om de complexe kwesties die er spelen in het werkveld adequaat aan te pakken.
DOCUMENT
In dit artikel wordt de literatuur verkend op het terrein van een meer sociaalparticipatieve benadering van actief burgerschap. In deze literatuur wordt de ontwikkeling van burgerschap verbonden met de noodzaak zicht te ontwikkelen op handelingscontexten die voor zowel burgers als sociale professionals van belang zijn. We verkennen relevante literatuur van onder andere De Tocqueville, Dewey, Putnam, Lichterman en Biesta. Door aandacht te besteden aan burgerschap als praktijk beogen we dichter op de huid van het werk van sociale professionals te kruipen, waardoor de huidige ontwikkelingen rondom de bevordering van actief burgerschap bevraagd kunnen worden. Wat deze literatuurverkenning in beeld brengt is dat actief burgerschap niet tot bloei komt vanuit een opgelegde moraal, maar verbonden dient te worden met het dagelijkse handelen van burgers, waarin het “al doende leren” samen op gaat met de ontwikkeling van betekenisvolle praktijken. Sociale professionals hebben vooral tot taak dit type praktijken te ondersteunen en te faciliteren.
DOCUMENT
De klimaatcrisis raakt iedereen – maar mensen in een kwetsbare positie in het bijzonder. Het is een dure plicht voor sociaal werkers en anderen in het sociaal domein om ervoor te zorgen dat deze ‘kwetsbare groep’ gelijkwaardig onderdeel wordt van de oplossingen voor klimaatverandering. En dat de lasten van de klimaatcrisis eerlijker verdeeld worden. Dat is een belangrijke missie van het eco-sociaal werk. In deze bundel staan tien voorbeelden van eco-sociale praktijken. De initiatiefnemers, niet alleen sociaal werkers, zetten zich in voor mensen in een kwetsbare positie én voor een duurzame toekomst. Dat klinkt mooi – tegelijkertijd laten de voorbeelden zien hoe moeilijk en weerbarstig de realiteit van die eco-sociale praktijken kan zijn. De initiatiefnemers zijn actief op het gebied van energie, voedsel, groen-ontwikkeling, geestelijke gezondheidszorg of op het bredere terrein van duurzaamheid. We kijken steeds naar de aard ervan, hoe de omgeving en burgers bij hun praktijk worden betrokken en met welke hindernissen ze zich geconfronteerd zien. Aan het einde brengen we de inzichten samen in een synthese. Redactie: Richard de Brabander (lectoraat Ecosociaal werk Hogeschool Inholland), Jeanet de Jong (BPSW), Karijn van den Berg, Mirjam Andries en Marcel Ham (Movisie)
MULTIFILE
Het boek ontwikkelt in discussie met de sociologische traditie en met behulp van de ideaaltypische methode een integraal model van professionaliteit waarin de waardevolle kern, de innerlijke samenhang en de contextuele positionering centraal staan. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de identiteit en de positie van professionals. Het model is geschikt als referentiekader voor reflectie op professioneel functioneren en voor onderzoek van professionele praktijken. Het boek is tegelijk goed toegankelijk en goed onderbouwd, en daarmee zowel interessant voor praktijkgerichte professionals als voor sociale wetenschappers.
LINK
Het aantrekken van zijinstromers in het onderwijs wordt gezien als één van de belangrijkste maatregelen voor het terugdringen van het landelijke lerarentekort. Zijinstromers zijn hoogopgeleide professionals die een nieuwe carrière beginnen in het onderwijs. Na een geschiktheidsonderzoek staan zijinstromers direct betaald voor de klas en volgen zij daarnaast een opleidingstraject bij een lerarenopleiding. De belangstelling voor het traject groeit, maar de uitval is vaak hoog. Soms blijkt de helft van de zijinstromers het traject niet af te maken of het onderwijs vroegtijdig te verlaten. In dit onderzoek hebben we gekeken naar twee trajecten waar de uitval juist lager dan het landelijke gemiddelde is. We hebben onderzocht wat typisch is aan deze trajecten en wat succesfactoren en verbeterpunten zijn. We zoomden daarom middels een kleinschalig kwalitatief onderzoek in op hoe de werving en selectie enerzijds en maatwerk en begeleiding anderzijds eruit ziet en hoe zijinstromers dit ervaren.
DOCUMENT
Eén van de manieren om het vakmanschap van de reclasseringswerker verder te ontwikkelen is de gezamenlijke reconstructie van „goede praktijken‟. Vaak is er vooral aandacht voor vragen, knelpunten, problemen of inschattingsfouten. Dat is nodig en daar valt zeker van te leren. Maar minstens even veel valt te leren van de bespreking en analyse van zaken die juist goed gaan. Van stilstaan bij casuïstiek waarbij je als reclasseringswerker denkt: „Hier wordt duidelijk wat het vak inhoudt. En hier wordt duidelijk wat ik als professioneel reclasseringswerker kan.‟ Dat is niet alleen leerzaam, maar het is ook motiverend. Stil staan bij de eigen successen geeft energie. En als de specifieke kenmerken en gedragingen die hebben geleid tot succes worden „betrapt‟ dan kunnen deze ook worden vertaald in kenmerken van een reclasseringsmethodiek. Alle reden dus voor een vingeroefening met een reconstructie van succes. Tijdens het congres is dit gedaan in een van de workshops
DOCUMENT
"In het kader van het Programma Samenwerking DJI-3RO zijn zomer 2019 onder de noemer ‘Effectieve Praktijken’ experimenten gestart in negen verschillende Penitentiaire Inrichtingen (Heerhugowaard, Nieuwegein, Roermond, Schiphol, Veenhuizen, Vught, Zaanstad, Zutphen, Zwolle). Daarnaast startte in januari 2020 het project ‘Selectie Ondersteunend Model (SOM)’ in twee andere Penitentiaire Inrichtingen (Arnhem, Sittard). Doel van beide initiatieven is het betrekken van de specifieke expertise van de reclassering om re-integratietrajecten voor gedetineerden te versterken en terugval in delinquent gedrag te helpen voorkomen. Het (intensiveren van het) samenwerken met gemeenten en met andere ketenpartners ligt hierbij voor de hand. Hogeschool Utrecht (HU) heeft van september 2019 tot en met juni 2021 onderzoek gedaan naar de experimenten binnen het project Effectieve Praktijken en van februari 2020 tot en met juni 2021 naar de ontwikkeling van het SOM. Deel 1 van ‘Binnen beginnen om buiten te blijven’ (Eindrapport Effectieve Praktijken en Selectie Ondersteunend Model) beschrijft de eindresultaten van beide onderzoeken."
DOCUMENT
In deze lectorale rede worden allereerst een aantal belangrijke ontwikkelingen geschetst, zoals die plaatsvinden in educatieve praktijken. Het gaat dan om toenemende globalisering en de daarmee gepaard gaande demografische, sociale en economische veranderingen, de transitie van een medisch model van kijken naar kinderen en jongeren met gedragsproblemen en leermoeilijkheden naar een sociaal model, en de professionaliteit van leerkrachten die onder druk is komen te staan. Wat betekenen deze voor het denken over professionaliteit en welke doelstellingen komen daaruit voort voor het lectoraat Professionele waarden in kritische dialoog? In het tweede deel wordt ingegaan op verschillende opvattingen over professionaliteit: de autonome, reflectieve, normatieve en democratische professionaliteit. Al deze opvattingen zijn belangrijk voor de professionele ontwikkeling van leerkrachten anno 2010, maar de laatste twee zijn de belangrijkste daarin. In deel drie zet ik in het verlengde van de opvattingen over normatieve en democratische professionaliteit de drie pijlers voor dit lectoraat uiteen: relationele agency, waarden, en kritische dialoog. Deze vormen de grondslag voor het werkprogramma van het lectoraat, dat in het laatste deel aan de orde komt.
DOCUMENT
Dit artikel bevat de resultaten van een onderzoek naar burgerschap en inburgering in relatie tot inburgeringspraktijken in drie landen. De inburgeringspraktijken, zoals inburgeringscursussen, toetsen en trainingen, van de landen Nederland, Frankrijk en Canada worden vergeleken om na te gaan wat deze landen onder inburgering en burgerschap verstaan. Inburgering en burgerschap zijn begrippen die eenvoudig en helder lijken, maar dit niet zijn. In het dagelijks leven, in literatuur en beleidsteksten worden de begrippen op verschillende manieren gedefinieerd en geoperationaliseerd. Door de verschillende Nederlandse, Franse en Canadese contexten te bekijken en deze met elkaar te vergelijken, wordt duidelijk wat bepalende en kenmerkende factoren zijn voor burgerschap en het inburgeringsproces. Deze factoren leiden naar twee modellen van inburgering, die zijn voortgekomen uit de analyse van de contexten van de drie landen. Na deze inleiding volgen de methodische achtergronden van mijn onderzoek. Vervolgens wordt kort ingaan op de begrippen die van belang zijn voor dit thema, namelijk de verschillende aspecten van burgerschap. Daarna volgt de uitleg van de twee inburgeringsmodellen. Het volgende deel bestaat uit een verbinding van de twee inburgeringsmodellen en de drie aspecten van burgeridentiteit. Als laatste volgt de discussie.
DOCUMENT