In dit artikel past Bain de principes van „How People Learn‟ toe in het geschiedenisonderwijs. Het boek „How People Learn‟, voor het eerst uitgegeven in 1999, is het resultaat van een onderzoek naar de stand van zaken op het gebied van leren en onderwijzen in de Verenigde Staten door wetenschappers uit verschillende disciplines. Het boek stelt dat het onderwijzen van geschiedenis gericht moet zijn op het aanleren van een andere denkmethode dan die studenten van nature geneigd zijn te gebruiken. Een goed hulpmiddel hierbij is het zelf onderzoek doen. Hervormers hebben betoogd dat historisch onderzoek een onderdeel van het geschiedenisonderwijs moet zijn. Docenten zien dit vaak als iets marginaals of als een vervanging voor traditioneel onderwijs. Bain beroept zich op zijn 25 jarige onderwijservaring en komt in dit stuk met een andere benadering: binnen het traditionele curriculum en de traditionele pedagogiek/didactiek plaatst hij het doen van onderzoek centraal in het onderwijs. Hij laat zien hoe hij traditionele thema’s en onderwerpen opwerpt als historische problemen en laat deze door zijn studenten bestuderen. Dit artikel geeft suggesties aan docenten op welke manieren zij historisch gereedschap kunnen ontwerpen om studenten te helpen geschiedenis te leren binnen het bestaande curriculum. Bain geeft ook aan op welke manier je lessen en tekstboeken kunt gebruiken als steun voor studenten bij het omgaan van historische problemen en bij het historisch redeneren.
MULTIFILE
'Waarom heeft een dag 24 uur?' 'Wat gebeurt er met de zon als het nacht wordt?' 'Waarom schijnt de maan soms overdag?' Jonge kinderen zijn nieuwsgierig, willen de wereld om hen heen onderzoeken en ontdekken. Maar deze nieuwsgierige en onderzoekende houding lijkt met de jaren te verdwijnen. En dat is jammer, want juist deze houding helpt hen bij het verwerven van nieuwe kennis. De leerkracht speelt een belangrijke rol bij het in stand houden en stimuleren van de natuurlijke ontdekkingsdrang van kinderen. Kennis en kunde zijn nodig om kinderen op de juiste wijze te prikkelen en uit te dagen. Kinderen van nu groeien op in een wereld vol wetenschap en techniek. Om te kunnen participeren in de moderne maatschappij worden wetenschappelijke en technische kennis en vaardigheden steeds belangrijker. Tevens is onze kenniseconomie gebaat bij mensen met gedegen kennis van wetenschap en techniek. Er zijn meer studenten nodig die kiezen voor een wetenschappelijk en/of technische opleiding. Kinderen met een breed en realistisch beeld van wetenschap en techniek hebben ook vaak een positieve houding ten aanzien van dit domein en zullen later ook eerder geneigd zijn te kiezen voor een dergelijke opleiding.
Wat zijn belangrijke succesfactoren om onderzoek, onderwijs en ondernemen bij elkaar te brengen, zó dat 'het klikt'. De uitdaging voor de toekomst van bedrijven in de smart factoryligt bij data science: het omzetten van ruwe (sensor) data naar (zinnige) informatie en kennis, waarmee producten en diensten verbeterd kunnen worden. Tevens programma van het symposium t.g.l. inauguratie 3 december 2015
MULTIFILE
Afstudeerbegeleiders ondersteunen HBO-studenten in het uitvoeren van onderzoek. Daarnaast moeten ze een goed begrip hebben van het beroep waarvoor de student opgeleid wordt. Maar beschikken ze wel over de nodige expertise? En zijn ze vaardig genoeg in het overbrengen van de kennis?Doel Het belangrijkste doel is het evalueren van de huidige afstudeerbegeleiding binnen economische HBO-studies. Om dit goed te kunnen beoordelen zullen we eerst onderzoeken hoe de beste begeleiding eruitziet. Ofwel hoe afstudeerbegeleiders studenten het best kunnen ondersteunen en onderwijzen. Daarnaast ontwikkelen we een bruikbaar meetinstrument waarmee de begeleiding geëvalueerd kan worden. Na dit onderzoek kan dit instrument verder ontwikkeld worden zodat afstudeerbegeleiders zelf hun eigen handelen ermeun eigen handelen kunnen beoordelen. Resultaten Na afloop van het onderzoek publiceren we hier de resultaten. Looptijd 01 mei 2016 - 01 mei 2021 Aanpak We ontwikkelen een bruikbaar meetinstrument dat inzicht verschaft in de integratie van expertisegebieden in het pedagogisch-didactisch handelen van afstudeerbegeleiders in het hbo.
Leerkrachten van basisscholen ervaren handelingsverlegenheid bij het lesgeven aan leerlingen met autisme spectrum stoornis (ASS). Dit is een urgent probleem, want sinds de invoering van de Wet Passend onderwijs in 2014 zijn leerkrachten in het regulier onderwijs zelf verantwoordelijk voor het aanbieden van een passend onderwijsaanbod voor alle kinderen en worden leerkrachten in het speciaal (basis-)onderwijs geconfronteerd met zwaardere problematiek. Bovenstaande sluit aan bij de thema?s ?adaptief onderwijzen? en ?talentontwikkeling?, die hoog op de agenda staan van landelijke en regionale onderwijsinstellingen. De vraag die leerkrachten stellen is: Hoe zorg ik ervoor dat kinderen met ASS zelfstandig werken in de klas, zodat zij het optimale halen uit zichzelf en mee kunnen komen met de rest van de klas? Een voorbeeld van deze vraag is te vinden op zien op deze video: https://vimeo.com/138308381 (Wachtwoord: Raak040915). Om deze vraag te beantwoorden, wordt in dit project de TalentenKracht werkwijze uitgewerkt. Hiermee leert de leerkracht de verborgen talenten boven te halen bij de leerling met ASS en tegelijkertijd het talent bij zichzelf om de leerling met ASS adequaat te kunnen coachen. Hierdoor ontstaat een positieve talentspiraal. Het project wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit de schoolbesturen van RENN4 Noord-Nederland, SCSOG Groningen en COG Assen, het lectoraat Leren en Gedrag ingebed in het Lectoraat Integraal Jeugdbeleid (IJB), de Pedagogische Academie en Toegepaste Psychologie van de Hanzehogeschool Groningen, Orthopedagogiek van de Rijksuniversiteit Groningen en de onderzoeksafdeling van RENN4. Na afloop van dit project kunnen leerkrachten een positieve talentspiraal op gang brengen in de dagelijkse klassenpraktijk. Ook hebben zij de beschikking over een methode netwerkleren, waarmee op een duurzame manier gewerkt kan worden aan professionalisering wat betreft het werken met kinderen met ASS. Via diverse kanalen wordt de kennis beschikbaar gesteld voor een bredere groep scholen en het onderwijs- en onderzoeksveld.
Taal speelt een essentiële rol in het leren, ook in zaakvakken zoals wereldoriëntatie of geschiedenis. Soms worden deze vakken in het Engels gegeven (CLIL). We hebben lesstrategieën en lesmaterialen ontworpen om het leren in CLIL-contexten te bevorderen.Doel Nederlandse basisscholen onderwijzen (zaak)vakken steeds vaker in het Engels. Dit wordt Content and Language Integrated Learning (CLIL) genoemd. Zeker wanneer Engels de voertaal is in de klas, moeten leerkrachten zich bewust zijn van de verschillende rollen die taal speelt in het leerproces. Wij hebben daarom samen met vijf basisscholen strategieën en materialen voor CLIL-lessen ontworpen met een effectieve focus op taal. Op deze manier werkten we aan de professionele ontwikkeling van de deelnemende scholen. Met het project wilden we ook bijdragen aan bredere praktijk- en kennisontwikkeling. Resultaten Het onderzoeks- en professionaliseringsproject heeft inzichten opgeleverd over manieren waarop leraren gelijktijdig het leren van een nieuwe taal (Engels) en nieuwe inhoud kunnen stimuleren. Deze inzichten zijn ook relevant voor andere meertalige onderwijscontexten. Vier factoren bleken van grote waarde voor de professionele- en praktijkontwikkeling van de vijf consortiumscholen: • tegemoetkoming aan contextspecifieke factoren • kennis nemen en toepassen van theorie • ruimte voor reflectie • uitwisseling en samenwerking met collega’s Het project leverde ook een aantal praktijkproducten op. Deze kunt u hier downloaden (pdf): Looptijd 01 september 2018 - 30 juni 2021 Aanpak Dit is een ontwerpgericht project waarin we samen met de betrokken scholen lesstrategieën en lesmaterialen ontwierpen, implementeerden en evalueerden. Catherine van Beuningen was vanuit het lectoraat Meertaligheid en Onderwijs hoofdonderzoeker in dit project. Momenteel is zij als hoofddocent Talenonderwijs en Meertaligheid verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam.