Wageningen ligt in een Nederlands fiets- en waterlandschap. In warme zomers zijn de strandjes aan de Nederrijn een geliefde plek waar veel mensen naartoe trekken om te zwemmen en te recreëren. Zwemmen wordt gedoogd, maar is niet zonder gevaar. Veel vluchtelingen kunnen niet of slecht zwemmen en onderschatten het risico van zwemmen in de rivier. Het project WoW! Wageningen richtte zich op veilig en inclusief sporten en bewegen in de openbare ruimte. We wilden achterhalen hoe het COA kan voorkomen dat vluchtelingen zichzelf in gevaar brengen of soms zelfs verdrinken. Dat leverde deze informatiefolder op, waarmee COA-medewerkers (of vrijwilligers) op een zeer laagdrempelige manier toegang krijgen tot alle verschillende voorlichtingsmaterialen en -mogelijkheden.
DOCUMENT
Met behulp van de vier prototypes is voorlopig aangetoond dat het thermisch scheiden van het woongedeelte (woonkamer en keuken) van de rest van de woning leidt tot de gewenste energetische en financiële effecten. Per december 2019 is gestart met de monitoring en de partners kunnen na de evaluatie van de monitoring over een geheel jaar met alle seizoenen definitief uitspraken doen over het behalen van de energetische doelen. In de woningen zijn twee types warmtepompen gebruikt. De laagtemperatuurwarmtepomp levert de verwachte prestatie. De prestatie van de hoogtemperatuur (CO2) warmtepomp is lager dan verwacht. Deze zitten in de testfase en het lijkt daarom nog te vroeg om deze bij opschaling nu al te gebruiken. Uit de combinatie van toepassingen uit de prototypes is een opzet gedestilleerd die geschikt is voor opschaling. Daarbij wordt tegen een bedrag van rond de zestigduizend euro, inclusief planmatig onderhoud, naar aardgasloos en nul-op-de-meter gerenoveerd. Op basis van de monitoring zal blijken of dit haalbaar is met 20 PV-panelen. Volgens de partners is het concept thermisch compartimenteren geschikt voor grootschalige toepassing en belangrijk punt bij deze aanpak is bovendien dat de woonlasten van de bewoners beduidend dalen.
MULTIFILE
Zwart water afkomstig van trein en boot wordt momenteel geloosd op het riool waarbij het wordt beschouwd als een afvalproduct, terwijl het een bron is van essentiële nutriënten en energie. Huidige technieken bieden kansen voor het hergebruik van zwart water, maar een circulair ontwerp waarin de toepassingen en haalbaarheid van hergebruik volgens de principes van de Circulaire economie economy zijn onderzocht en uitgewerkt voor het openbaar dient nog te worden opgesteld.
Stedelijke regio’s streven naar een duurzame mobiliteitstransitie. Deze ambitie staat echter op gespannen voet met het hoge autobezit- en autogebruik. De stormachtige introductie van lichte elektrische voertuigen, oftewel LEVs (denk aan e-scooters, e-steps, e-(cargo)bikes en micro-cars) leek een belangrijke ‘gamechanger’ te zijn. Deze LEVs zijn namelijk klein en efficiënt, zijn nagenoeg emissievrij, bieden mogelijkheden voor het verbeteren van het voor- en natransport van het openbaar vervoer (OV) en worden bovendien door hun gebruikers als prettig ervaren tijdens het reizen.Tot op heden maken LEVs deze beloften echter onvoldoende waar. Bij de introductie, thans met name in de vorm van deelsystemen, komen diverse uitdagingen aan het licht zoals: 1) verrommeling en overlast door verkeerd gepareerde LEVs, 2) ongewenste substitutie van loop-, fiets- en OV-verplaatsingen en beperkte impact op autogebruik en 3) en zorgen over de verkeersveiligheid en beleving, met name op de (al steeds drukker wordende) fietsinfrastructuur in Nederland. Deze problemen komen mede voort uit de snelle introductie waardoor gemeenten achter de feiten aanliepen en geen gericht beleid konden voeren. Langzaam komen we nu in een periode van stabilisatie en regulering maar een doorontwikkeling naar pro-actief LEV beleid is nodig om de potentie van LEVs voor de mobiliteitstransitie te ondersteunen. Het LEVERAGE-consortium, bestaande uit sterke partners uit de triple helix, gaat daarom aan de slag met deze vraagstukken. De centrale onderzoeksvraag is:Wat is de potentie van LEVs voor de mobiliteitstransitie naar bereikbare, duurzame, verkeersveilige, inclusieve en leefbare stedelijke regio’s en hoe kan deze optimaal worden benut door een betere integratie van LEVs in het mobiliteitssysteem en het mobiliteitsbeleid en door een effectieve governance van de samenwerking tussen publieke en private stakeholders?Om deze vraag te beantwoorden heeft het consortium een ambitieus en innovatieve onderzoeksopzet gedefinieerd waarbij veel nadruk wordt gelegd op de disseminatie en exploitatie van kennis in de beleidspraktijk.Collaborative partnersProvincie Noord-Brabant, Metropoolregio Arnhem-Nijmegen, Gemeente Eindhoven, Gemeente Breda, Gemeente Arnhem, Ministerie I&W, Rijkswaterstaat, Arriva, PON, Check, Citysteps, Cenex, TIER, We-all-Wheel, Fleet investment, Goudappel, Kennisinstellingen en netwerkorganisaties, HAN, TU/e, CROW, Connekt, POLIS, SWOV.
Twee op de vijf Nederlanders voelt zich eenzaam. Dit is een probleem dat aangepakt moet worden, want eenzaamheid heeft een ernstige impact op gezondheid die vergelijkbaar is met de schade van het roken van vijftien sigaretten per dag. Eenzaamheid wordt niet alleen beïnvloed door persoonlijke kenmerken en sociale netwerken, maar ook door de fysieke leefomgeving waarin we wonen, werken en recreëren. Zo weten we bijvoorbeeld dat eenzaamheid samenhangt met aanwezigheid van groen, voetgangersvriendelijkheid, kwaliteit van woningen, aanwezigheid van voorzieningen, sociaal-economische status van de buurt, veiligheid, sociale cohesie en stedelijke dichtheid. Toch is er nog te weinig bekend over hoe we omgevingen kunnen ontwerpen die eenzaamheid kunnen verminderen of die bijdragen aan een prettige beleving voor mensen die zich eenzaam voelen. Hiervoor zijn richtlijnen en voorbeelden nodig van concrete ruimtelijke interventies in de leefomgeving, zoals wandelroutes voor terloopse ontmoetingen, voortuinen als overgangszones tussen openbaar en privé, en elementen (kunst, bankjes, speeltoestellen, water) die aanleiding geven om langer te blijven, te kijken en een praatje te maken. In dit project wordt ontwerpkracht ingezet om samen met bewoners en ontwerpers ruimtelijke interventies te ontwikkelen die bijdragen aan het verminderen of meer draaglijk maken van gevoelens van eenzaamheid. In co-design workshops met groepen bewoners van Eindhoven gaan we omgevingen ontwerpen en visualiseren die zij prettig vinden om te bezoeken als ze zich eenzaam voelen. Dit kunnen omgevingen zijn die bijdragen aan ontmoeting en interactie, of omgevingen waar mensen zich prettig, veilig, en thuis voelen, waar ze zich kunnen ontspannen en kunnen reflecteren op hun gevoelens van eenzaamheid, of waar ze zich verbonden voelen met de omgeving. De resultaten van de workshops worden vervolgens samen met creatieve professionals vertaald naar concrete ontwerpprincipes voor (openbare) ruimtes die eenzaamheid verminderen of waar eenzame mensen zich prettig voelen. Op deze manier draagt dit project bij aan eenzaamheidsvriendelijke omgevingen.