Een vingertop raakt een wateroppervlakte aan, de ontstane rimpeling vormt cirkels in het water. Een bijna poëtisch beeld van een eerste beweging die iets in gang zet en alles beroert in haar omgeving en verder weg, in ruimte en tijd. Een beweging onmiskenbaar herleidbaar tot de aanraking van die vinger, hoe voorzichtig deze het water ook streelt. Een aanraking die zich verspreidt, gevolgen heeft, ertoe doet. Het is een beeld van kracht en onontkoombaarheid, iets is teweeg gebracht. Het is een beeld dat staat in de kunsthistorische traditie van de aanraking die verbindt, die doorgeeft, zelfs het leven. Een begin, een geboorte…
The research presented in this thesis has highlighted (bio)geochemical, hydrological, and wetland ecological processes that interact and enhance ecosystem development on wetlands built on fine sediment. A combination of greenhouse and laboratory experiments were conducted. Some measured data from these experiments formed important input for subsequent analysis in a modeling environment. The findings presented in Chapters 2-6 can be divided into four topics: 1) Plant–soil interactions in the terrestrial zone, 2) wetland–terrestrial processes influencing nutrient availability in the land–water zone, 3) effects of plants on sediment consolidation in the terrestrial zone, and 4) effects of bioturbation on nutrient availability in the aquatic zone. The next sections give a summary of the results for these four topics. The last section summarizes the recommendations formulated for the Marker Wadden project.
MULTIFILE
Zwart water afkomstig van trein en boot wordt momenteel geloosd op het riool waarbij het wordt beschouwd als een afvalproduct, terwijl het een bron is van essentiële nutriënten en energie. Huidige technieken bieden kansen voor het hergebruik van zwart water, maar een circulair ontwerp waarin de toepassingen en haalbaarheid van hergebruik volgens de principes van de Circulaire economie economy zijn onderzocht en uitgewerkt voor het openbaar dient nog te worden opgesteld.
Stedelijke regio’s streven naar een duurzame mobiliteitstransitie. Deze ambitie staat echter op gespannen voet met het hoge autobezit- en autogebruik. De stormachtige introductie van lichte elektrische voertuigen, oftewel LEVs (denk aan e-scooters, e-steps, e-(cargo)bikes en micro-cars) leek een belangrijke ‘gamechanger’ te zijn. Deze LEVs zijn namelijk klein en efficiënt, zijn nagenoeg emissievrij, bieden mogelijkheden voor het verbeteren van het voor- en natransport van het openbaar vervoer (OV) en worden bovendien door hun gebruikers als prettig ervaren tijdens het reizen.Tot op heden maken LEVs deze beloften echter onvoldoende waar. Bij de introductie, thans met name in de vorm van deelsystemen, komen diverse uitdagingen aan het licht zoals: 1) verrommeling en overlast door verkeerd gepareerde LEVs, 2) ongewenste substitutie van loop-, fiets- en OV-verplaatsingen en beperkte impact op autogebruik en 3) en zorgen over de verkeersveiligheid en beleving, met name op de (al steeds drukker wordende) fietsinfrastructuur in Nederland. Deze problemen komen mede voort uit de snelle introductie waardoor gemeenten achter de feiten aanliepen en geen gericht beleid konden voeren. Langzaam komen we nu in een periode van stabilisatie en regulering maar een doorontwikkeling naar pro-actief LEV beleid is nodig om de potentie van LEVs voor de mobiliteitstransitie te ondersteunen. Het LEVERAGE-consortium, bestaande uit sterke partners uit de triple helix, gaat daarom aan de slag met deze vraagstukken. De centrale onderzoeksvraag is:Wat is de potentie van LEVs voor de mobiliteitstransitie naar bereikbare, duurzame, verkeersveilige, inclusieve en leefbare stedelijke regio’s en hoe kan deze optimaal worden benut door een betere integratie van LEVs in het mobiliteitssysteem en het mobiliteitsbeleid en door een effectieve governance van de samenwerking tussen publieke en private stakeholders?Om deze vraag te beantwoorden heeft het consortium een ambitieus en innovatieve onderzoeksopzet gedefinieerd waarbij veel nadruk wordt gelegd op de disseminatie en exploitatie van kennis in de beleidspraktijk.Collaborative partnersProvincie Noord-Brabant, Metropoolregio Arnhem-Nijmegen, Gemeente Eindhoven, Gemeente Breda, Gemeente Arnhem, Ministerie I&W, Rijkswaterstaat, Arriva, PON, Check, Citysteps, Cenex, TIER, We-all-Wheel, Fleet investment, Goudappel, Kennisinstellingen en netwerkorganisaties, HAN, TU/e, CROW, Connekt, POLIS, SWOV.
Het RAAK project Olieloze Zeeën heeft een heleboel technische informatie opgeleverd over bestrjjdingstechnieken en het gedrag van olie op het wateroppervlak. De verzamelde informatie en de resultaten van de diverse onderzoeken uit dit Raak project zijn opgenomen in een “Oil Spill Response Manual” en via internet (www.spillresponse.nl) openbaar gemaakt. Met deze informatie is het MKB, de overheid en de NGO’s zeer tevreden. Wat helaas nog ontbreekt is een overzicht van alle partijen die op een of andere manier met olievervuiling te maken hebben. Nationaal, regionaal en internationaal houden vele overheden, industrieën en onderzoekspartijen zich hiermee bezig. Het ontbreekt echter aan een goed overzicht van deze partijen; wat is hun rol, bij wie kan ik terecht voor onderzoek, wie doet de wet en regelgeving, wie handhaaft etc. Behalve partijen die zich bezig houden met de preventie (o.a. wet- en regelgeving en handhaving) zijn er ook vele partijen die zich bezig houden met de preparatie (trainingen, maken rampenplannen etc.) en de bestrijding. De bedoeling van dit project is om hier duidelijkheid in te verschaffen wie zich waarmee bezig houdt en wat hun rol en verantwoordelijkheden zijn. En verder hoe de lijnen lopen nationaal, regionaal en internationaal. Deze informatie is voor vele partijen belangrijk. Veel staat wel op internet maar het is niet overzichtelijk waar je deze informatie kunt vinden. Vele tientallen partijen spelen een rol in preventie, preparatie , bestrijding en evaluatie van olievervuiling. Na dit onderzoek kunnen de partijen makkelijker met elkaar in contact komen en is er meer duidelijkheid over de verschillende rollen van alle betrokken partijen, dit kan onder andere voordelen opleveren bij een eventuele volgende olievervuiling. Verder zijn de resultaten van dit onderzoek belangrijk voor een breed publiek, zowel het MKB, de overheid, onderzoekspartijen maar ook voor het onderwijs. Maritieme en Petrochemie & Offshore studenten zullen hier mee te maken krijgen in hun vakgebied.