Bijna de helft van de Nederlandse volwassenen voelt zich eenzaam. Tussen 2012 en 2022 is het percentage dat zich matig of sterk eenzaam voelt toegenomen van 39% naar 49%. Het percentage volwassenen dat zich sterk eenzaam voelt, nam toe van 8 naar 14% (VZinfo, 2023). De inrichting van de openbare ruimte kan bijdragen aan het verlichten van gevoelens van eenzaamheid. Het doel van dit onderzoek is om te achterhalen welke kenmerken van de openbare ruimte het sterkst samenhangen met gevoelens van eenzaamheid onder jongvolwassenen.
LINK
In het kader van Kennis Innovatie Mapping (KIEM) binnen het programma Van afval naar grond-stof (VANG) van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is het Center of Expertise Smart Sustainable Cities van Hogeschool Utrecht een onderzoek gestart. Het consortium van Hogeschool Utrecht, BOOT, NL Greenlabel, Royal Haskoning, DHV, EBU en provincie Utrecht heeft de volgende vraag beantwoord: “Wat zijn de kansen voor toepassen van principes van circulaire economie in het beheer en de ontwikkeling van de openbare ruimte?”
DOCUMENT
De openbare ruimte wordt niet alleen gebruikt van om A naar B te komen, te fiets of wandelend. Recreanten en sporters maken ook van de openbare ruimte gebruik. De druk op de openbare ruimte neemt daarmee toe. Tegelijk zien we dat de openbare ruimte niet altijd goed is ingericht naar de eisen en wensen van de verschillende gebruikers. We constateren dan ook dat er nog veel winst is te halen in de inrichting van de openbare ruimte om (meer) actieve beweging te stimuleren. De Innovatie Werkplaats Beweegvriendelijke Inrichting Openbare Ruimte (samenwerkingsverband tussen onderwijs-onderzoek, overheden en bedrijfsleven) ontwikkelt kennis omtrent dit thema. Via verschillende projecten in het landelijke en stedelijke gebied onderzoeken we welke inrichtingsprincipes geschikt zijn om actieve beweging in de openbare ruimte te stimuleren. Daarnaast wordt u bijgepraat over recente wetenschappelijk en praktische ontwikkelingen rondom de beweegvriendelijke openbare ruimte.
LINK
Besparen op het onderhoud van de openbare ruimte is in tijden van bezuinigingen easy money. Maar ook hier is goedkoop duurkoop. Een onaantrekkelijke omgeving trekt alles naar beneden. Dit artikel, geschreven door Cees-Jan Pen (Platform31) en Jan-Willem Wesselink (Stedelijk Interieur) verscheen op 29 maart 2013 in Binnenlands Bestuur.
LINK
Visie op 'Gezondheid en welzijn in de openbare ruimte' voor Gemeente Smallingerland
DOCUMENT
Een beweegvriendelijke openbare ruimte heeft een preventieve werking op de gezondheid van mensen en levert daarmee een belangrijke bijdrage aan Healthy Ageing. Maar waar bewogen wordt vinden ook ontmoetingen plaats. De socialiserende werking van beweegvriendelijke hotspots hebben effect op de leefbaarheid van een wijk en buitengebied. Met name in wijken waar veel mensen wonen met een lage SES kunnen zorgkosten dalen en sociaal-maatschappelijke problematiek worden teruggedrongen door mensen meer te laten bewegen en elkaar te laten ontmoeten. Daarnaast is een dynamisch en beweegvriendelijk natuurgebied een aantrekkelijke toeristische bestemming waarbij het positieve effecten heeft op de economie van de regio en kansen biedt voor ondernemers om toeristische arrangementen op te ontwikkelen. Kerndoel van deze Innovatiewerkplaats is de openbare ruimte optimaal benutten om een actieve leefstijl te stimuleren en daarbij ook economische en sociale impact te hebben op de omgeving van deze ruimte. Daarbij worden (aspirant) professionals in deze Innovatiewerkplaats toegerust om de kansen van een beweegvriendelijke inrichting van de openbare ruimte optimaal te leren benutten.
DOCUMENT
De gemeente Den Haag heft sinds 2010 zeven outdoor fitness locaties aangelegd om haar inwoners meer te laten bewegen. Maar worden deze 'fitplaatsen' wel gebruikt? En wat zijn de randvoorwaarden en succesfactoren voor gebruik van de Haagse fitplaatsen?
DOCUMENT
Nederland staat de komende jaren voor een enorme woningbouwopgave, die voor een aanzienlijk deel via verdichting zal worden gerealiseerd. Dit leidt tot druk op de openbare ruimte en tot discussies over wie er voorrang heeft bij het gebruik. Zijn dit bijvoorbeeld kinderen die willen spelen of bewoners die zich storen aan het lawaai? In dit essay wordt verkend hoe gemeenten kunnen zorgen dat alle bewoners beschikken over voldoende aantrekkelijke openbare ruimte die uitnodigt om te bewegen en anderen te ontmoeten.
MULTIFILE
Bewegen in de openbare ruimte krijgt steeds meer aandacht in onder andere gemeentelijk beleid mede door de Omgevingswet, GALA en de Landelijke nota gezondheidsbeleid 2020-2024. Tevens heeft bewegen in de openbare ruimte een boost gekregen gedurende de coronapandemie. Meer mensen zijn buiten gaan bewegen omdat het niet anders kon. Ze genieten van ‘ommetjes’ in de natuur. Fitness in de buitenlucht heeft met bootcampaanbieders een vlucht genomen en urban sports vormen al langer trendsporten (Prins, Hoekman,& van de Poel, 2021) . Bewegen in de openbare ruimte sluit daarnaast aan bij de trend om meer informeel en ook individueel te bewegen. Voor een succesvolle beweegvriendelijke omgeving is een samenspel van hardware, software en orgware noodzakelijk. Werken volgens het Beweegvriendelijke omgevingsmodel (BVO-model) van het Kenniscentrum Sport & Bewegen (Hoyng & Eck, 2021) is aan te bevelen. Echter, dat BVO-model toepassen in de praktijk lukt nog niet optimaal.
DOCUMENT
In Covid-19 tijd blijkt hoe belangrijk de stedelijke publieke ruimte is. Als die voor iedereen te gebruiken is, en ruim genoeg, dan waarderen we dat, onder meer omdat social distancing wat gemakkelijker is. Wanneer die ruimte onprettig is, of als het te krap wordt zoals op smalle stoepen en in dichtbebouwde stadswijken, dan wordt dat als een gemis ervaren en vaak leidt het zelfs tot problemen. Dat is geen tijdelijk probleem. De pandemie verscherpt het, maar ook daarna blijft het knellen in de gedeelde openbare ruimte. We vroegen drie ontwerpers uit drie gemeenten wat volgens hen de opgaven voor de stedelijke openbare ruimte zijn: Annemieke Fontein (Hoofd Landschapsarchitectuur in de gemeente Rotterdam), Paco Bunnik (Stedenbouwkundig hoofdontwerper in Amsterdam) en Henk Snel (Senior stedenbouwkundige in Zwolle). Wat blijkt? Ruimte wordt schaarser, terwijl het belang ervan en de druk erop toenemen. Ontwerp neigt in de praktijk steeds meer te verschuiven naar een verdelingsvraagstuk. Tegelijkertijd zijn voor de steden juist robuuste en goed te gebruiken publieke ruimtes cruciaal.
DOCUMENT