Een instrument leren bespelen op latere leeftijd is geen sinecure, maar talloze voorbeelden bewijzen dat het mogelijk is. In het onderzoek 'Ouderen en Muziek - instrumentale lessen met oudere leerlingen' werden kenmerken van oudere leerlingen en lessen met ouderen onder de loep genomen. Dit artikel geeft uitkomsten van het onderzoek die betrekking hebben op blokfluitlessen met ouderen.
DOCUMENT
Gymdocenten in het PO willen naast hun ´Gymmermansoog´ ook graag een objectieve beoordeling kunnen geven over de beweegvaardigheid van hun leerlingen. Hierdoor wordt de 4-vaardighedenscan veel gebruikt. In dit project wordt deze scan gevalideerd.
DOCUMENT
Ouderen die voor het eerst een instrument leren bespelen, blijken daar heel goed toe in staat te zijn. En muziek maken heeft ook nog eens een gunstig effect op het welzijn en de cognitieve vermogens van ouderen. De groeiende vergrijzing van onze samenleving en het gegeven dat ouderen langer gezond blijven maakt dat muziekles geven aan ouderen een vak in ontwikkeling is. Een vak dat kansen biedt voor de professionele muziekdocent. Hoe beïnvloeden muziek en de kunsten het proces van gezond ouder worden? Deze vraag wordt vanuit diverse invalshoeken onderzocht door het lectoraat Lifelong Learning in Music binnen de onderzoekslijn Healthy Ageing through Music & the Arts. De informatie die met Ouderen en Muziek werd verzameld is samengebracht in een Kennisbank die voor iedereen is te raadplegen op ww.hanze.nl/ouderenenmuziek Er bestaan nog vele vragen over het op een effectieve manier muziekles geven aan ouderen en over hoe je deze gevarieerde groep het beste kunt benaderen. In samenwerking met muziekdocenten uit de noordelijke regio is het lectoraat Lifelong Learning in Music met het onderzoeksproject Ouderen en Muziek op zoek gegaan naar mogelijke antwoorden op deze vragen. De resultaten zijn samengevat in deze brochure. De inhoudelijke lijn van het project wordt bewaakt door het Consortium Ouderen en Muziek.
DOCUMENT
Of iemand op latere leeftijd nou een cursus fotografie volgt, puzzelt of een instrument leert bespelen; actief leren, heeft positieve effecten op denkvermogen en stemming. Maar wat zijn nou precies de effecten van verschillende soorten cursussen? Het UMCG en de RUG zijn in 2018 gestart met LangCog, een onderzoek naar het effect van leren op de mentale gezondheid van 65+ers. Het lectoraat Lifelong Learning in Music van de Hanzehogeschool draagt bij aan dit onderzoek, omdat het expertise in huis heeft op het gebied van muziekles aan oudere leerlingen. Onderzoekers Krista de Wit en Karolien Dons werken mee met het ontwikkelen van een lesprogramma voor groepslessen gitaar voor ouderen in aanvulling op een bestaand online lessenpakket. Onderzocht wordt wat een online leeromgeving in combinatie met groepslessen kan betekenen voor ouderen die gitaar leren spelen en wat dit vraagt van een docent. De groepslessen worden gegeven door twee gitaarstudenten van het Prins Claus Conservatorium.
Voor ruim de helft van de Nederlandse jongeren vormt het vmbo-onderwijs een belangrijke fase in hun ontwikkeling richting beroep en samenleving. Interesse in en kennis van technologie kunnen in belangrijke mate bijdragen aan een goede uitgangspositie voor maatschappelijke participatie en doorstroom naar vervolgonderwijs. Het is dan ook zorgwekkend dat, met name in de grootstedelijke omgeving en onder leerlingen met een migratieachtergrond, slechts een klein aandeel van de vmbo-leerlingen kiest voor bèta-technische vakken. Het vak techniek, dat werd ingevoerd bij de basisvorming, is inhoudelijk verouderd en wordt op veel scholen niet meer aangeboden. Techniek is daardoor niet meer herkenbaar in het vmbo-t-programma. Met steun van de landelijke stimuleringsregeling ‘Sterk Techniekonderwijs’ proberen Utrechtse vmbo-scholen techniek opnieuw op een aantrekkelijke manier in hun programma’s vorm te geven. Daarbij wordt de nadruk gelegd op ontwerp- en maakactiviteiten. De verwachting is dat dergelijke opdrachten met gebruikmaking van moderne maak-technologieën bijdragen aan blijvende interesse en betekenisvolle kennisintegratie. Bij het ontwikkelen van het vernieuwde technologieonderwijs rijzen diverse praktische en theoretische vragen. Het is duidelijk dat ontwerp- en maakactiviteiten enthousiasme oproepen, maar er is nog veel onduidelijk over de mogelijkheden om dergelijke activiteiten structureel in het vmbo-onderwijs in te bedden en over de ontwerpvereisten die nodig zijn om dergelijke activiteiten effectief te laten bijdragen aan de ontwikkeling van een blijvende interesse in techniek, technologische geletterdheid en de kennisbasis die nodig is voor vervolgonderwijs. In het hier voorgestelde project werken we samen met het Utrechtse Globe College, een voortrekker in het revitaliseren van het algemeen vormend techniekonderwijs, aan de beantwoording van deze vragen. Aansluiting bij landelijke ontwikkelingen en kennisdeling met regionale partners wordt gerealiseerd middels een klankbordgroep. In kortcyclisch ontwerpgericht onderzoek ontwikkelen we good-practices en ontwerpprincipes. Daarmee bieden we scholen, curriculumontwikkelaars en lerarenopleidingen concrete handvatten en theorie voor het vormgeven van aantrekkelijk en effectief ontwerp- en maakonderwijs.
Eerder onderzoek toont aan dat leerlingen en leerkrachten primair onderwijs in staat zijn om te komen tot functioneel programmeren met ICT-roboticaomgevingen. Programmeren wordt binnen het primair onderwijs veelvuldig als “stand-alone” activiteit gehanteerd en als een vak erbij gezien. Om een meer veelzijdige en opbrengstgerichte toepassing van programmeren in onderwijs met navenante opbrengst op een versterkende wijze te realiseren kan het vakintegratief inbedden van programmeren in het schoolcurriculum, met een gerichte verbondenheid aan schoolvakken, een betekenisvolle impuls geven. Het via vakintegratie ontwikkelen van computational thinking en de vereiste competenties voor begeleiden en uitvoeren van programmeren kan leerlingen en leerkrachten beter voorbereiden op de benodigde 21ste eeuwse vaardigheden in relatie tot een curriculum voor de toekomst. Het doel van het onderzoek is drieledig: 1 Nagaan in hoeverre vakintegratief programmeren van robots als doorgaande lijn in het curriculum van de basisschool gerealiseerd kan worden; 2) Bepalen in welke mate vakintegratief programmeren een bijdrage levert aan de ontwikkeling van computational thinking; 3) In beeld brengen welke factoren (leerkracht-handelen, door MKB-partner beschikbaar gesteld programmeermateriaal) van invloed zijn op de resultaten De beoogde resultaten op basis van dit vernieuwend karakter moeten in beeld brengen dat: -Leerkrachten in staat zijn om uitdagend integratief programmeeronderwijs te ontwerpen, implementeren en te begeleiden. -Leerkrachten een doorgaande lijn van programmeren kunnen ontwikkelen en implementeren. -Leerlingen onderbouw, middenbouw, bovenbouw in staat zijn om: *te programmeren met fysiek LEGO We-do-robotica programmeermateriaal; *een groei op computational thinking skills laten zien binnen 21ste eeuwse vaardigheden; -Aanbevelingen naar de MKB-partner afgegeven kunnen worden betreffende bruikbaarheid, toepasbaarheid en implementatiemogelijkheid van het programmeermateriaal. Aanvullend is het interessant om te onderzoeken is of verschillen in opbrengst van computational thinking skills ontstaan wanneer leerlingen leren programmeren in programmeeromgevingen met een visuele, on-screen output of fysiek tastbare output via aan te sturen robots.