Veel verschillende instanties en voorzieningen (onderwijs, opvang, preventie, zorg en ondersteuning) in de wijk Lewenborg en omliggende wijken/gebieden (Lewenborg XL) werken met dezelfde ouders en kinderen en beogen allemaal hetzelfde doel, namelijk dat alle kinderen gezond en veilig opgroeien. Dat ze ongeacht hun sociaaleconomische of etnische achtergrond, voldoende kansen krijgen om hun talenten te ontwikkelen en naar eigen vermogen deelnemen aan een duurzame samenleving. Onder andere de eindrapportage van de Monitor Vensterscholen 2.0. van het Lectoraat Integraal Jeugdbeleid in 2016 toont aan dat er mooie dingen gebeuren en dat er grote betrokkenheid van de kernpartners is, maar dat er sprake is van een lappendeken aan initiatieven. Vanuit de gemeente is er sprake van los van elkaar staande subsidiemogelijkheden. Dit leidt tot veel drukte in de wijk, het missen van overzicht in rolverdeling en een gebrek aan inzicht in de overlap in de initiatieven en blinde vlekken op dit gebied. De kernpartners willen toe naar een structureel karakter dat gericht is op de lange termijn. Om dit te kunnen bereiken is het hebben van afgestemde plannen en samenhang tussen de verschillende instanties van groot belang.De behoefte is er vanuit de Stuurgroep Lewenborg om te komen tot een samenhangende aanpak voor de jeugd in Lewenborg XL: een integraal pedagogisch wijkplan.
In deze casestudy wordt verslag gedaan van de ontwikkelingsgang van hoe eenvoetbalvereniging uit Zwolle stappen maakt op weg naar een pedagogisch sportklimaat. Deze casestudy beschrijft het veranderverhaal binnen een sociale innovatie (narrative of change). Deze verhalen helpen om het gat tussen de beoogde toekomst en de activiteiten en ontwikkelingen in het hier en nu te overbruggen (Wittmayer et al 2019). De gekozen projectmatige insteek bleek al snel onhoudbaar en niet geschikt voor dit complexe verenigingsvraagstuk met veel ingesleten cultuuraspecten. Door te kiezen voor de meer werkende weg-benadering van sociale innovatie verminderde de voorspelbaarheid maar werd het eigenaarschap en het lerend vermogen van de vereniging des te groter.
In deze afscheidsrede worden verschillende onderwijsthema’s en onderzoeken besproken die in een lectoraatsperiode van 2004 tot 2018 de revue zijn gepasseerd. De kern van het onderzoeksprogramma was, met accentverschillen in de loop der jaren, opgebouwd rond een aantal thema’s, die in dit boek aan de orde komen: − Maatschappelijke, culturele en persoonlijke vorming (Bildung & burgerschap); − Pedagogisch klimaat en omgaan met verschillen; − Samen pedagogisch handelen (ouders, brede school, IKC); − Activerend, onderzoekend en ontwerpend leren. Daarnaast is er aandacht voor onderzoek in en samen met het werkveld, opleiden in de school en beroepsvorming.
Participatief actieonderzoekPedagogisch sportklimaat implementeren bij een sportverenigingHet onderzoeksproject Kids First, towards a pedagogical sport climate was een van de 4 projecten die zijn gehonoreerd binnen de 2017 call van het ZonMw Onderzoeksprogramma Sport en Bewegen. Looptijd van het project: 15 mei 2018 – 16 april 2021.
Het realiseren van een Living Lab ‘Positief Pedagogisch Sportklimaat’ is een unieke gelegenheid om een antwoord te geven op de roep van verenigingen en professionals in Amersfoort. We willen onderzoeken op welke wijze sportpedagogen kunnen bijdragen aan het bouwen van een positief pedagogisch sportklimaat in Amersfoort.Doel Door een positief pedagogisch sportklimaat bij verenigingen te realiseren zal dit leiden tot kinderen en jongeren die prettig kunnen sporten en bewegen. Het doel is om samen met ouders, trainers, coaches en bestuurders een goede en veilige omgeving te creëren. Resultaten De beoogde resultaten zijn verschillende oplossingen om sport-pedagogische vraagstukken gezamenlijk aan te pakken, waarbij sportpedagogen een centrale rol gaan spelen. Looptijd 31 december 2019 - 01 februari 2022 Aanpak De aanpak wordt gefaseerd volgens de design-thinking methode. De focus in de eerste fase ligt op het verzamelen van denkbeelden van stakeholders (kinderen/jongeren, ouders, trainers, bestuurders en buurtsportcoaches) over hoe zij het pedagogisch sportklimaat op de verenigingen ervaren. Vervolgens wordt een kernprobleem geformuleerd en worden co-creatiesessies gebruikt om na te denken over creatieve en vernieuwende oplossingen.