Het aantal meertalige leerlingen in de reguliere klas neemt nog steeds toe. Ook het aantal talen in de klas groeit nog steeds. Dat betekent dat (aankomende) docenten Nederlands steeds vaker les geven aan leerlingen die het Nederlands niet als thuistaal hebben. Zij geven daarbij aan zich niet handelingsbekwaam te voelen om alle leerlingen in hun lessen recht te doen. Docenten zien meertalige klassen bovendien als een last, terwijl recent onderzoek laat zien dat meertaligheid juist een meerwaarde kan hebben. Door de talen van meertalige leerlingen toe te staan in het onderwijs worden de kennis en ervaringen van deze leerlingen niet buitengesloten en dit draagt bij aan het bevorderen van gelijke kansen. Maar hoe moet je dat als docent aanpakken? Welke didactische concepten zijn er binnen de functioneel-communicatieve benadering van taalleren en hoe kun je die inzetten en combineren ten behoeve van de taalontwikkeling van alle leerlingen in je klas? Daar wil deze handleiding een antwoord op geven. Ze is bedoeld als basis voor het ontwerpen van je eigen lessen in meertalige klassen. Daarom zijn er in de bijlagen ook voorbeeldlessen opgenomen. Daarin maken we zichtbaar hoe je – naast de bekende didactische principes van Nederlands – een combinatie van didactieken kunt inzetten die gericht zijn op het taalleren van meertalige leerlingen. In deze bijlagen verwijzen we steeds naar de beschrijvingen in deze handleiding.
De digitale zelfscan geeft zicht op de ontwikkelingen van de bekwaamheden van de startende leraar, ten aanzien van pedagogisch handelen, didactisch handelen en collegiale samenwerking. Dit kan zowel op het niveau Startbekwaam als Bekwaam.De digitale scan is online in te vullen op verschillende momenten in de inductiefase. In totaal zijn er 12 scans beschikbaar over een periode van 3 jaar.De starter kiest eerst welke competenties hij op welk niveau wil bevragen. De starter vult de scan in en nodigt zijn coach en eventueel een derde collega uit om deze scan ook voor hem in te vullen. Het resultaat van de scan laat zien op welk niveau de starter en de andere invullers de bekwaamheid van de starter inschatten. De ingevulde scan biedt een handvat voor het kiezen van een aantal bekwaamheden die de starter in de komende tijd verder wil ontwikkelen. Door de scan op meerdere momenten in te vullen, ontstaat een beeld van de ontwikkeling die de startende docent doormaakt.Aan het gebruik van de scan zijn kosten verbonden. Daarvoor moet een account aangemaakt worden en online betaald worden. Kosten voor het gebruik van 12 scans zijn 30 Euro.
LINK
Een centrale grondslag in de persoonlijkheidspedagogiek van Kohnstamm is dat elke leerling de kans moet worden geboden om zich naar eigen aard en aanleg te ontwikkelen. Om dat te realiseren zou er in het onderwijsrekening moeten worden gehouden met de onderlinge verschillen tussen leerlingen, een taak waarvoor de onderwijsgevende goed toegerust moet zijn. Op die manier zouden ook leerlingen met een achterstandspositie of met leer- of ontwikkelproblemen betere kansenkrijgen om zich verder te ontwikkelen. Op dit moment, honderd jaar na de inaugurele rede van Kohnstamm, klinkt in het Nederlandse onderwijs opnieuw een roep om meer maatwerk in het onderwijs, zowel als het gaat om hetpedagogisch-didactisch handelen door onderwijsprofessionals, als bij de inrichting van meer flexibele leerroutes in het onderwijsstelsel. We verkennen de roep om maatwerk in de voorschoolse fase, in het primair onderwijs en in het voortgezet onderwijs. In het voetspoor van Kohnstamm gaan we daarbij in op de relatie tussen maatwerk en het vraagstuk van kansengelijkheid.
MULTIFILE
Om tegemoet te komen aan de eisen die gesteld worden aan werknemers in de huidig snel veranderende samenleving heeft de NHL Stenden Hogeschool gekozen voor een nieuw onderwijsconcept, namelijk Design Based Education (DBE). DBE is gebaseerd op het gedachtegoed van Design Thinking en stimuleert iteratieve en creatieve denkprocessen. DBE is een student-georiënteerde leeromgeving, gebaseerd op praktijk-, dialoog-, en vraaggestuurde onderwijsprincipes en op zelfsturend, constructief, contextueel en samenwerkend leren. Studenten construeren gezamenlijk kennis en ontwikkelen een prototype voor een praktijkvraagstuk. Student-georiënteerde leeromgevingen vragen andere begeleidingsstrategieën van docenten dan zij gewend zijn. Van docenten wordt verwacht dat zij studenten activeren gezamenlijk kennis te construeren en dat zij nauw samenwerken met werkveldprofessionals. Eerder onderzoek toont aan dat docenten, zelfs in een student-georiënteerde leeromgeving, geneigd zijn terug te vallen op conventionele strategieën. De overstap naar een ander onderwijsconcept gaat dus blijkbaar niet vanzelf. Collectief leren stimuleert docenten de dialoog aan te gaan met andere docenten en werkveldprofessionals met als doel gezamenlijk te experimenteren en collectief te handelen. De centrale vraag van het postdoc-onderzoek is het ontwerpen en ontwikkelen van (karakteristieken van) interventies die collectief leren van docenten en werkveldprofessionals stimuleren. Het doel van het postdoconderzoek is om de overstap naar DBE zo probleemloos mogelijk te laten verlopen door docenten te ondersteunen DBE leeromgevingen te ontwikkelen in samenwerking met werkveldprofessionals en DBE te integreren in hun docentactiviteiten. De onderzoeksmethode is Educational Design Research en bestaat uit vier fasen: preliminair onderzoek, ontwikkelen van prototypes, evaluatie en bijdrage aan de praktijk. Het onderzoek is verbonden aan het lectoraat Sustainable Educational Concepts in Higher Education en wordt hiërarchisch en inhoudelijk aangestuurd door de lector. Docenten, experts, werkveldprofessionals en studenten worden betrokken bij het onderzoek. Dit onderzoek kan zowel binnen als buiten de hogeschool een bijdrage leveren omdat steeds meer hogescholen kiezen voor een ander onderwijsconcept.
Afstudeerbegeleiders ondersteunen HBO-studenten in het uitvoeren van onderzoek. Daarnaast moeten ze een goed begrip hebben van het beroep waarvoor de student opgeleid wordt. Maar beschikken ze wel over de nodige expertise? En zijn ze vaardig genoeg in het overbrengen van de kennis?Doel Het belangrijkste doel is het evalueren van de huidige afstudeerbegeleiding binnen economische HBO-studies. Om dit goed te kunnen beoordelen zullen we eerst onderzoeken hoe de beste begeleiding eruitziet. Ofwel hoe afstudeerbegeleiders studenten het best kunnen ondersteunen en onderwijzen. Daarnaast ontwikkelen we een bruikbaar meetinstrument waarmee de begeleiding geëvalueerd kan worden. Na dit onderzoek kan dit instrument verder ontwikkeld worden zodat afstudeerbegeleiders zelf hun eigen handelen ermeun eigen handelen kunnen beoordelen. Resultaten Na afloop van het onderzoek publiceren we hier de resultaten. Looptijd 01 mei 2016 - 01 mei 2021 Aanpak We ontwikkelen een bruikbaar meetinstrument dat inzicht verschaft in de integratie van expertisegebieden in het pedagogisch-didactisch handelen van afstudeerbegeleiders in het hbo.
Onderwijs in een grote stad als Amsterdam brengt een aantal specifieke aandachtspunten met zich mee. De meest uitdagende momenten voor docenten zijn voorziene of onvoorziene situaties waarbij controversiële onderwerpen aan de orde komen zoals Zwarte Piet of terrorisme. Scholen hebben de belangrijke maar ingewikkelde opdracht om dit soort onderwerpen op een verantwoorde manier te behandelen in de les en daarmee een bijdrage te leveren aan het burgerschap van hun leerlingen. Met name docenten in het voortgezet onderwijs en mbo die werken met een diverse leerlingpopulatie weten vaak niet goed hoe zij deze thema’s op een gestructureerde en effectieve manier kunnen behandelen en hoe zij om moeten gaan met extreme standpunten en heftige reacties van leerlingen. Er is nog weinig kennis over hoe docenten het beste om kunnen gaan met controversiële onderwerpen in de klas en hoe zij daar het beste bij ondersteund kunnen worden. Dit project heeft als doel pedagogisch-didactische strategieën te ontwikkelen die docenten kunnen inzetten om controversiële onderwerpen op een gestructureerde wijze in de les te behandelen en daarnaast concreet materiaal te ontwikkelen dat docenten kunnen gebruiken bij het lesgeven over deze onderwerpen. Docenten, lerarenopleiders en onderzoekers gaan gezamenlijk strategieën en materialen ontwikkelen, uitvoeren, evalueren en aanpassen. Vervolgens wordt de effectiviteit van de ontwikkelde strategieën en materialen wetenschappelijk onderzocht tijdens een intervisietraject waarin docenten onder begeleiding gaan werken met de ontworpen strategieën en materialen. Het onderzoek levert wetenschappelijke geëvalueerde pedagogisch-didactische strategieën en ondersteunende materialen op die docenten beter in staat moeten stellen om controversiële onderwerpen in de klas te behandelen en lerarenopleiders kunnen helpen hun studenten op deze zaken voor te bereiden.