Tegenspraak als medicijn tegen radicalisering van jongeren. Het is onderdeel van de veel geprezen Nederlandse ‘haarvatenaanpak’ tegen radicalisering. Kern daarvan is de gedachte dat de meeste terroristische aanslagen niet worden verijdeld door geavanceerde technologie van geheime diensten, maar door informatie die wijkprofessionals zoals politieagenten of straathoekwerkers ter ore is gekomen.
Professionals die betrokken zijn bij terrorismebestrijding hebben regelmatig te maken met beslissingen die een afweging tussen verschillende morele waarden (lijken te) vereisen. Hierbij kan men denken aan een afweging tussen privacy, vrijheid, mensenrechten en veiligheid. Omdat in Nederland een brede definitie van het begrip terrorismebestrijding wordt gehanteerd, omvat dit ook initiatieven die zich richten op het bestrijden of voorkomen van radicalisering. Dit maakt dat veel verschillende beroepsgroepen dergelijke (ethische) afwegingen moeten maken. Politieagenten en medewerkers van veiligheidsdiensten maar ook sociaalwerkers, jongerenwerkers, gemeenteambtenaren en docenten. Deze vragen zijn erg actueel bij jongeren die naar Syrië of Irak willen reizen of uit deze gebieden willen terugkeren
Proactief politieoptreden heeft betrekking op het optreden van politieagenten dat op basis van eigen initiatief tot stand komt (zie onder andere Reiss, 1971; Ericson, 1982). Het gaat om alle situaties waarin de politie zich ongevraagd bemoeit met het leven van burgers (Landman, 2015). Deze vorm van optreden onderscheidt zich van het optreden dat naar aanleiding van meldingen plaatsvindt. Bij die laatste vorm van optreden is er altijd iemand die om bemoeienis van de politie heeft gevraagd. Proactief optreden vindt bij uitstek plaats in de discretionaire ruimte van politieagenten, omdat politieagenten bij proactief optreden op meer gebieden eigen keuzes kunnen maken dan in geval van meldingen Het maken van deze keuzes gaat gepaard met selectiviteit: er zijn bepaalde plaatsen, tijden, gebeurtenissen en burgers die meer van de schaduw van de politie ontvangen dan andere plaatsen, tijden, gebeurtenissen en burgers. De maatschappelijke gevoeligheid van proactief politieoptreden vloeit voort uit de hiervoor genoemde selectiviteit. Wordt de aandacht van de politie en daaruit voortvloeiende (repressieve) actie van de politie wel rechtvaardig verdeeld? In de politiek-maatschappelijke discussie over deze vraag staat vooral de positie van etnische minderheden centraal. Hierbij wordt de suggestie gewekt dat de huidskleur, religie, nationaliteit of etnische afkomst van burgers een belangrijke rol spelen bij het proactief optreden van politieagenten, zonder dat hier een oogmerk of redelijke rechtvaardiging voor bestaat (zie bijvoorbeeld Amnesty International, 2013a). In dit verband wordt gesproken over etnisch profileren (zie §1.3 voor de definitiediscussie). Voorliggende studie vormt een poging om meer inzicht te krijgen in proactief politieoptreden met het doel dit optreden (beter) te begrijpen.