Er verschijnen doorgaans minder vrouwen dan mannen voor de rechter en het overgrote deel van de justitiële en forensisch psychiatrische instellingen wordt bevolkt door mannen. In de literatuur naar voorspellers van crimineel gedrag komt ‘man zijn’ steevast naar voren als één van de sterkste voorspellers. Hoewel vrouwen en meisjes een duidelijke minderheid vormen binnen justitiële en forensische psychiatrische instellingen (tussen de 6 en 10%), lijkt hun aandeel in de criminaliteit de laatste 20 jaar toe te nemen. Wereldwijd wordt gezien dat er meer vrouwen worden veroordeeld en gedetineerd of opgenomen in de forensische zorg (zie de Vogel & Nicholls, 2016; Walmsley, 2015). De laatste jaren is er dan ook beduidend meer aandacht gekomen voor de vrouw als dader.1 Het meeste onderzoek naar criminologische en forensisch psychologische vraagstukken is echter nog altijd verricht binnen mannelijke populaties. De vraag is dan ook of de huidige theoretische en empirische kennis over mannelijke daders wel voldoende van toepassing is op vrouwelijke daders en wat mogelijke verschillen betekenen voor de sanctietoepassing.
Background Several footwear design characteristics are known to have detrimental effects on the foot. However, one characteristic that has received relatively little attention is the point where the sole flexes in the sagittal plane. Several footwear assessment forms assume that this should ideally be located directly under the metarsophalangeal joints (MTPJs), but this has not been directly evaluated. The aim of this study was therefore to assess the influence on plantar loading of different locations of the shoe sole flexion point. Method Twenty-one asymptomatic females with normal foot posture participated. Standardised shoes were incised directly underneath the metatarsophalangeal joints, proximal to the MTPJs or underneath the midfoot. The participants walked in a randomised sequence of the three shoes whilst plantar loading patterns were obtained using the Pedar® in-shoe pressure measurement system. The foot was divided into nine anatomically important masks, and peak pressure (PP), contact time (CT) and pressure time integral (PTI) were determined. A ratio of PP and PTI between MTPJ2-3/MTPJ1 was also calculated. Results Wearing the shoe with the sole flexion point located proximal to the MTPJs resulted in increased PP under MTPJ 4–5 (6.2%) and decreased PP under the medial midfoot compared to the sub-MTPJ flexion point (−8.4%). Wearing the shoe with the sole flexion point located under the midfoot resulted in decreased PP, CT and PTI in the medial and lateral hindfoot (PP: −4.2% and −5.1%, CT: −3.4% and −6.6%, PTI: −6.9% and −5.7%) and medial midfoot (PP: −5.9% CT: −2.9% PTI: −12.2%) compared to the other two shoes. Conclusion The findings of this study indicate that the location of the sole flexion point of the shoe influences plantar loading patterns during gait. Specifically, shoes with a sole flexion point located under the midfoot significantly decrease the magnitude and duration of loading under the midfoot and hindfoot, which may be indicative of an earlier heel lift.
LINK
Historici denken traditioneel gezien in woorden. Daarbij zijn teksten als ‘primaire bronnen’ favoriet. Sterker nog, na een onderzoek vinden ze alleen het gene wat geschreven is belangrijk. Deze vorm van representatie (boeken en artikelen) is bij historici het meest geliefd. Zelfs bij presentaties zijn historici geneigd hun werk voor te lezen. Pas de afgelopen 20 jaar nemen historici de film als een representatievorm van de geschiedenis serieus. Toch meer in de vorm van studie en kritiek naar films door anderen gemaakt. Films worden niet vaak gekozen door historici om het verleden weer te geven. Het beeld van de historicus is dat van een schrijver. Hier kunnen we een tweedeling in maken, namelijk de literaire schrijver voor het grote publiek en de historicus met een wetenschappelijke en analytische stijl van schrijven. Staley geeft aan dat deze houding effecten heeft op de wijze waarop wij geschiedenis doorgeven aan onze studenten / leerlingen. Bij het toetsen worden vaak geschreven papers en essays gevraagd, daarnaast worden natuurlijk de tentamens afgenomen. De studenten leren te denken in zinnen, paragrafen en narratieve opstellen. De historici zitten in een tekstuele cultuur en dat in een tijd waarin multimedia zijn hoogtij viert. Staley heeft in het kader van zijn onderzoeken al vele geschiedenisdocenten gesproken. Wat hem opviel was dat een groot aantal docenten hun vraagtekens bij de kwaliteit van de multimediaprojecten plaatsten. In de praktijk betekende dit dat veel docenten multimedia liever achterwege hielden, vanwege de vorm en inhoud die in hun belevingswereld niet aansloot bij de academische cultuur.
MUSE supports the CIVITAS Community to increase its impact on urban mobility policy making and advance it to a higher level of knowledge, exchange, and sustainability.As the current Coordination and Support Action for the CIVITAS Initiative, MUSE primarily engages in support activities to boost the impact of CIVITAS Community activities on sustainable urban mobility policy. Its main objectives are to:- Act as a destination for knowledge developed by the CIVITAS Community over the past twenty years.- Expand and strengthen relationships between cities and stakeholders at all levels.- Support the enrichment of the wider urban mobility community by providing learning opportunities.Through these goals, the CIVITAS Initiative strives to support the mobility and transport goals of the European Commission, and in turn those in the European Green Deal.Breda University of Applied Sciences is the task leader of Task 7.3: Exploitation of the Mobility Educational Network and Task 7.4: Mobility Powered by Youth Facilitation.
In tijden van toenemende culturele diversiteit en arbeidsonzekerheid hebben jongeren in Nederlandse en Duitse stadswijken grote behoefte aan richting met betrekking tot hun toekomstige leven. Ouders en leraren lijken zelf vaak te worden overweldigd door de snel veranderende wereld waarin ze leven. Naast deze veranderingen neemt het gebruik van sociale media sterk toe, waardoor de al bestaande generatiekloof nog groter wordt. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de levensloopperspectieven van jongeren en leiden er vaak toe dat ze meer dan ooit richting zoeken bij hun leeftijdgenoten. In plaats van dit te zien als een problematische situatie, is dit project erop gericht de netwerken van jongeren te gebruiken als bron voor verbetering van de stadswijken. Het basisidee is jonge adolescenten (in de leeftijd van 12-14 jaar) te empoweren via bepaalde leeftijdgenoten die al gerespecteerd, verantwoordelijk en stabiel in het leven staan. Deze ‘homies’ (vier Nederlandse en vier Duitse jongeren) worden getraind en begeleid door experts op het gebied van oplossingsgericht denken en inspirerende communicatie. Daarna gaan de homies aan de slag in hun eigen wijk, waar ze drie maanden actief zullen zijn. De meeste communicatie met hun leeftijdgenoten zal verlopen via mobiele communicatie en sociale medianetwerken. In het begeleidende onderzoek wordt een analyse gemaakt van de leefsituatie van jongeren in de geselecteerde wijken voor en na de tussenkomst van de homies. De homies houden zelf een (mobiel) dagboek bij dat inzicht zal bieden in hoe zij zelf de veranderingen bij de jongeren in hun wijk zien.
Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven (laaggeletterden) zijn ondervertegenwoordigd in onderzoek, waardoor een belangrijke onderzoekspopulatie ontbreekt. Dit is een probleem, omdat zorgbeleid dan onvoldoende op hun behoeften wordt aangepast. Laaggeletterden hebben vaak een lage sociaal economische positie (SEP). Mensen met een lage SEP leven gemiddeld 4 jaar korter en 15 jaar in minder goed ervaren gezondheid vergeleken met mensen met een hoge SEP. Om laaggeletterden te betrekken in onderzoek, is het o.a. nodig om onderzoek toegankelijker te maken. Dit project draagt hieraan bij door de ontwikkeling van een toolbox voor toegankelijke (proefpersonen)informatie (pif) en toestemmingsverklaringen. We ontwikkelen in co-creatie met de doelgroep toegankelijke audiovisuele materialen die breed ingezet kunnen worden door (gezondheids)onderzoekers van (zorggerelateerde) instanties/bedrijven én kennisinstellingen voor de werving voor en informatieverstrekking over onderzoek. In de multidisciplinaire samenwerking met onze partners YURR.studio, Pharos, Stichting ABC, Stichting Crowdience, de HAN-Sterkplaats en de Academische Werkplaats Sterker op eigen benen (AW-SOEB) van Radboudumc stellen we de behoeften van de doelgroep centraal. Middels creatieve sessies en gebruikerservaringen wordt in een iteratief ontwerpende onderzoeksaanpak toegewerkt naar diverse ontwerpen van informatiebrieven en toestemmingsverklaringen, waarbij de visuele communicatie dragend is. Het ontwikkelproces biedt kennisontwikkeling en hands-on praktijkvoorbeelden voor designers en grafisch vormgevers in het toegankelijk maken van informatie. Als laaggeletterden beter bereikt worden d.m.v. de pif-toolbox, kunnen de inzichten van deze groep worden meegenomen. Dit zorgt voor een minder scheef beeld in onderzoek, waardoor (gezondheids)beleid zich beter kan richten op kwetsbare doelgroepen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het verkleinen van gezondheidsverschillen.