Er bestaan talloze verschillende benaderingen en uitwerkingen van de onderzoeksstrategie gevalsstudie. Al deze verschillende benaderingen hebben met elkaar gemeen dat we met een gevalsstudie een sociaal verschijnsel bestuderen door ons te concentreren op één geval. Een uitgebreide beschrijving luidt als volgt: een gevalsstudie is een intensief kwalitatief onderzoek van één geval dat in al zijn complexiteit wordt onderzocht. De nadruk ligt op het proceskarakter van het te onderzoeken geval in de natuurlijke setting waarbij de onderzoeker vaak participatief en explorerend te werk gaat. Deze explorerende werkwijze als ook het procesmatige karakter van het geval resulteren in het vervlechten van waarnemen en analyse gedurende een langere waarnemingsperiode en leiden tot een gedetailleerde beschrijving van het verschijnsel. Het geval kan bestaan uit een individu, gebeurtenis, organisatie, cultuur of samenleving. Algemene methodische principes van zowel de gevalsstudie als de meervoudige gevalsstudie zijn: aandacht voor leefwereld/praktijk van de betrokkene(n); concrete handelingspraktijken vanuit leefwereld/intenties/begrippen; triangulatie als kwaliteitscontrole voor de verzamelde data.
Centraal in het werk van het lectoraat ‘Leerkracht in Samenwerken’ staat de leerkracht, die samen met ouders, professionals en de leerling werkt aan de ontwikkelingskansen van leerlingen. Taal is bij dat samenwerken tussen leerkrachten, ouders, professionals en leerlingen een cruciaal instrument en is een kernwaarde voor identiteit. Taal is de sleutel voor een succesvolle school- of levensloopbaan. Aandacht voor taal in het samenwerken is dus cruciaal. In de praktijk krijgen de meer technische aspecten van taal, zoals taal en spellingproblemen, voldoende tijd en ruimte. De taalaspecten die binnen samenwerken van belang zijn, komen minder aan bod. In dit artikel presenteren wij een voorzichtige analyse van helpende en belemmerende factoren in een klein maar belangrijk onderdeel van samenwerken, namelijk de talige interactie. Daarbij tonen we aan dat die talige interactie op zich al een complexe activiteit is. Wij gebruiken daarbij met name het bekende communicatiemodel (zender-boodschap-ontvanger) als uitgangspunt om te onderbouwen hoe leerkrachten in het samenwerken gebruik maken van taal. Na een theoretische inleiding analyseren we binnen het lectoraat verzamelde data en beargumenteren we ons pleidooi.
LINK
30-06-2016Hoofdstuk in In: F. Studulski en K. Vaessen (2014) (red.). Leertijdverlenging. Hoe komt het dat onderzoeken de meerwaarde van de brede school en het integraal kindcentrum vooralsnog niet aantonen? Zegt dit iets over brede scholen en de kindcentra? Of over het onderzoek? Jacques Verheijke neemt de wijze waarop de onderzoeken worden uitgevoerd onder de loep.
Participatie van kwetsbare burgers en de vermaatschappelijking van de zorg vormen belangrijke beleidsthema’s van landelijke en lokale overheden en van organisaties op het gebied van zorg en welzijn. Ervaringsdeskundigheid, die gebaseerd is op persoonlijke ervaringen met ontwrichting en het herstel daarvan, is in dit kader sterk in opmars. Ervaringsdeskundigen hebben vaak creatieve oplossingen, kunnen vanuit eigen ervaring bemoedigen en verminderen het stigma dat participatie kan blokkeren. GGZ Nederland, het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn van mening dat ervaringsdeskundigheid het herstel en de participatie van ‘verwarde’ en kwetsbare burgers kan bespoedigen. De behoefte aan ervaringsdeskundigen binnen de zorgverlening is groot. HBO-opgeleide zorgverleners met eigen cliënt- of probleemervaringen op het gebied van verslaving of psychiatrie geven aan het moeilijk te vinden om hun ervaringsdeskundigheid een duidelijke en volwaardige plek te geven in hun werk. Veel zorgorganisaties moeten wennen aan het idee dat ook zorgprofessionals ervaringsdeskundig kunnen zijn. Deze zorgprofessionals hebben behoefte aan kennis en praktische handvatten zodat zij hun ervaringsdeskundigheid goed kunnen benutten. In dit praktijkgerichte onderzoeksproject wordt samengewerkt tussen Windesheim en hogeschool Utrecht en vier grote zorginstellingen (GG-Net, RIBW-GO, MEE-IJsseloevers en Trajectum), met cliëntenpopulaties met complexe problematiek. De centrale onderzoeksvraag luidt: Op welke manier kan de ervaringsdeskundigheid van zorgprofessionals een bijdrage leveren aan het persoonlijk en maatschappelijk herstel van mensen met psychiatrische problemen en verslaving? Doelstelling van dit project is het opdoen van nieuwe kennis waarmee zorgprofessionals hun ervaringsdeskundigheid op een professionele en effectieve manier kunnen inzetten. Het onderzoek beoogt hiermee bij te dragen aan het bestrijden van de participatieachterstand van mensen met verslavings- en psychiatrische problemen. Dit project levert naast praktijkverbetering producten voor zorg en onderwijs: handleidingen voor zorgprofessionals-ervaringsdeskundigen (in opleiding); kennis over duurzame positionering en kwalitatieve borging van ervaringsdeskundigheid en tot slot een verzameling inspirerende, gevalideerde exemplarische voorbeelden van de bijdrage van ervaringsdeskundigheid van zorgprofessionals.
De zorgsector is met 13% van het totale grondstoffenverbruik in Nederland verantwoordelijk voor een aanzienlijke milieu-impact. Verduurzamen van de zorg kan daarom een grote bijdrage leveren aan het milieu. Winst is te behalen op het hergebruik van medisch instrumentarium. Er lopen al initiatieven op hergebruik van laagwaardige disposables, zoals operatieschorten. Tegelijk begint een groeiend aantal MKB-bedrijven te experimenteren met de mogelijkheid om hoogwaardige medische instrumenten te hergebruiken. Ze worden hierbij echter geconfronteerd met barrières, waaronder marktverstoringen door grote multinationals en kennislacunes rondom o.a. wet- en regelgeving, hygiëne en infectiepreventie en kosten. In dit onderzoek werkt een consortium, bestaande uit de lectoraten Industrial Design, Technology, Health and Care en Business Models van de Saxion Hogeschool, MKB-bedrijven, ziekenhuizen en koepelorganisaties samen om het hergebruik van hoogwaardig medisch instrumentarium te stimuleren. De centrale onderzoeksvraag is: "Met welke ontwerpprincipes dient rekening te worden gehouden bij het ontwikkelen van herbruikbare hoogwaardige medische instrumenten?" Dit onderzoek wordt aangepakt via action research. Daarbij werken we concreet aan praktijkverbetering terwijl we onderzoeksvragen beantwoorden via vijf concrete cases die door de MKB-partners zijn ingebracht. In de cases doorlopen we de vijf fasen van het Design Thinking ontwerpproces, waardoor per fase best-practices, barrières en faciliterende factoren kunnen worden geïdentificeerd rondom hergebruik van hoogwaardig instrumentarium. De cases verschillen in focus, van het motiveren van medisch personeel om herbruikbaar instrumentarium aan te leveren, het verkennen van oplossingen voor lastig her te gebruiken zachte onderdelen, het ontwikkelen van een nieuw product met hergebruik als uitgangspunt, het verkennen van de (her)bruikbaarheid van alternatieve producten en het testen van de materiaaleigenschappen benodigd voor hergebruik. Het project levert ontwerpprincipes op voor hergebruik van medisch instrumentarium. Hiermee helpen we MKB-partijen bij een duurzame productontwikkeling en ziekenhuizen bij de noodzakelijke overgang naar circulaire zorg. Zo zetten we een belangrijke stap om de milieu-impact van de zorg te verkleinen.
Vanuit de Participatiewet zijn gemeenten verantwoordelijk voor alle mensen die kunnen werken maar daarbij wel ondersteuning nodig hebben. Van gemeenten wordt verwacht dat zij deze groeiende doelgroep ondersteuning biedt zodat zij aan de slag gaan. Een grote en diverse groep mensen blijkt echter niet mee te kunnen doen op de Nederlandse arbeidsmarkt. Beleid en uitvoering vanuit de huidige Participatiewet lijken onvoldoende mogelijkheden te creëren om deze uitkeringsgerechtigden op passende en duurzame wijze naar werk te begeleiden en werkomgevingen blijken nog te weinig inclusief voor mensen die niet aan het beeld van de ‘norm-medewerker’ voldoen. Om het potentieel van meer mensen tot hun recht te laten komen, is een andere aanpak nodig. Steeds meer gemeenten zien als belangrijke aangrijpingspunten voor het vergroten van kansen voor arbeidsparticipatie van hun inwoners: (1) een integrale benadering van ondersteuning van inwoners en (2) wijkgericht werken. Integraal en wijkgericht werken brengt zowel nieuwe samenwerkingspartners (waaronder lokale sociaal ondernemers) als nieuwe (publiek-private) samenwerkingsvragen met zich mee. Deze context vormt de aanleiding van het project ‘Samen aan het werk in de wijk’. De resultaten die we met dit project beogen zijn: o Programma van eisen voor een lerende samenwerking tussen sociaal ondernemers; wijkbewoners; de gebiedspartners waaronder sociale wijkteam en wijkmanager, die tot doel heeft kansen voor arbeidsparticipatie in en vanuit de wijk te vergroten. o Een wijkleernetwerk dat samenwerkt aan praktijkverbetering; onderwijsvernieuwing en onderzoek wat betreft het vergroten van kansen voor (arbeids)participatie vanuit de wijk. o Dit leernetwerk kan basis vormen voor een Living Lab waarin wijkondernemingen; wijkbewoners, gemeente en hogeschool structureel samenwerken. o Op middellange termijn draagt dit project bij aan betere ondersteuning van wijkbewoners in het verkrijgen en behouden van waardevol en passend werk. o Voorgenoemde resultaten kunnen leiden tot de ontwikkeling van een nieuwe onderzoeksaanvraag.