Eén op de zes basisschoolkinderen wordt wel eens gepest. Dat zijn gemiddeld vier leerlingen per klas. Pesten kan, zeker als het langer duurt, niet alleen negatieve gevolgen hebben voor het leven van het kind dat gepest wordt, maar ook voor het kind dat pest en de andere kinderen in de klas. Om pesten te voorkomen is elke school verplicht beleid op sociale veiligheid te voeren. Veel scholen maken daartoe gebruik van een programma voor het versterken van de sociale veiligheid (zoals KiVa en PRIMA). Hoewel in veel programma's er aandacht is voor het informeren en betrekken van ouders bij het voorkomen van pesten, is het opvallend dat in de meeste programma's samenwerking met ouders niet of nauwelijks aan bod komt als er sprake is van een pestsituatie. Terwijl onderzoek uit het buitenland laat zien dat de aanpak van pesten effectiever is als leerkrachten en ouders samenwerken en dat programma's voor het versterken van sociale veiligheid met oudercomponenten effectiever zijn in het terugdringen van pesten dan programma's zonder samenwerking met ouders.Deze handreiking biedt leerkrachten praktische handvatten om samen met ouders pesten te voorkomen, te herkennen en aan te pakken. De handreiking is daarmee een aanvulling op de programma's om pesten samen met leerlingen in de klas te stoppen.
Het belang van innovatie voor economische groei en het scheppen van werkgelegenheid in het MKB wordt erkend door zowel academici als politici. Er worden daarom programma’s ontwikkeld om innovatie te stimuleren. Met deze maatregelen ontstaat de vraag te bepalen of deze initiatieven succesvol zijn en zo ja, in welke mate. In de literatuur hebben we geen indicator gevonden die ons in staat stelt de mate van innovativiteit van MKB bedrijven te bepalen voor een dergelijke interventie en daarna. De hoofdvraag van ons onderzoek was dan ook: hoe kunnen we het effect van een interventie voor het bevorderen van de innovatiekracht van MKB-bedrijven meten? Kijkend naar de definities van innovatie zoals die zijn verzameld door King & Anderson (2002) hebben we vastgesteld dat een bedrijf innovatief genoemd mag worden als het met opzeten succesvol nieuwe ideeën implementeert. Succesvol wil in dit verband zeggen: het draagt bij aan de winst en dus aan de continuïteit van het desbetreffende MKB-bedrijf. Door de verschillende (bewuste) innovaties te identificeren samen met de ondernemer en te berekenen wat de winstgevendheid is geweest van de innovaties, kunnen we de ’innovatiewinst’ van de ondernemer berekenen. Dit bedrag delen door de omzet creëert een indicator waarmee de innovativiteit van de organisatie door de tijd gemeten kan worden. Wij stellen daarom de volgende definitie van innovatiekracht voor: KIKR = [ [Winst Innovatie1+Winst Innovatie2+ ... +Winst Innovatie5] / Omzet] x 100. De ratio kan alleen met voldoende betrouwbaarheid bepaald worden door een gestructureerd interview met de directeur/ eigenaar van de het bedrijf door een gekwalificeerde gesprekspartner. De auteurs realiseren zich dat dit gesprek op zichzelf misschien een interventie is, omdat de ervaring leert dat het innovatiebewustzijn van de ondernemer er door toeneemt. Om te bepalen of dit daadwerkelijk zo is, en om te testen of de KIKR inderdaad als bruikbare maat voor innovatiekracht kan worden gebruikt is vervolgonderzoek noodzakelijk. Desalniettemin zijn de auteurs van mening dat met de KIKR de innovatiekracht van bedrijven door de tijd heen gemeten kan worden en daarmee een bruikbaar instrument is om het effect te bepalen van interventies die innovatiekracht moeten vergroten. The importance of innovation as an engine for economic growth and the creation of employment opportunities is acknowledged by both academia and politicians. This makes the need for good innovation measures crucial. In the third edition of the Oslo Manual (2005), a need for proper indicators to capture the changes in the nature and landscape of innovation is voiced. According to the manual, a considerable body of models and analytical frameworks for innovation were developed in the 1980s and 1990s. Over time, the scope of what is considered as innovation has been widened and expanded to include marketing and organizational innovation. In this paper, we focus on innovative performance as a measure of success. This is part of ongoing research in the Netherlands in The Hague region. This research is framed within an approach based on action research. We have worked with 45 SMEs in four sectors. This has formed the basis for the conceptual development of innovative performance as a new metric for the measurement of a successful innovation. In this paper, we review our findings thus far and explore the validity of innovative performance as an appropriate indicator for measuring innovation within SMEs.
Om meer inzicht te krijgen in de kwaliteit van reflectieprocessen binnen studieloopbaanbegeleiding (SLB) is onderzocht hoe studenten reflecteren en hoe de leeromgeving van SLB daaraan kan bijdragen. Conclusie is dat binnen Saxion, de reflectiecyclus beter ingezet kan worden. Het onderzoek levert verschillende ontwerpcriteria voor het verbeteren van reflectie binnen SLB.
MULTIFILE
Met huidige opleidings- en trainingsprogramma’s kan niet worden voldaan aan de groeiende vraag naar vakbekwame medewerkers op gebied van kunstmatige intelligentie (AI). Europa heeft daarom een innovatieve Europese AI-strategie nodig, die de bijscholing van werkenden kan versnellen om aan deze steeds toenemende vraag te voldoen. Doel Het project ondersteunt het Europese Pact for Skills door een strategie op het gebied van AI skills te ontwikkelen. Deze strategie moet leiden tot impact op het terugdringen van tekorten, hiaten en mismatches in skills op de arbeidsmarkt, en zorgen voor passende kwaliteit en niveaus van skills. Resultaten Verwachte resultaten en impactHet project omvat: de oprichting van een lange termijn partnerschap voor een innovatieve Europese alliantie voor AI; het ontwerpen en uitrollen van een innovatieve en duurzame strategie voor AI-skills op korte en lange termijn; het ontwikkelen, testen en uitrollen van opleidingscurricula in acht proeflocaties (5 universiteiten/hogescholen en 3 mbo-aanbieders); de aanpassing van programma's en kwalificaties aan de nieuwste marktbehoeften. het koppelen van micro-credentials aan het opleidingsaanbod Voordelen op lange termijnDe AI-skills strategie en de opleidingscurricula zullen, nadat ze zijn ontworpen en grondig getest in de praktijk, beschikbaar worden gesteld om te worden aangepast en opgeschaald in heel Europa. Op deze manier kan worden voldaan aan de huidige en toekomstige skills-behoeften van de AI-sector en kan de groei van AI-talent in Europa worden gestimuleerd. Looptijd 01 juni 2022 - 30 juni 2026 Aanpak Het project wordt als volgt uitgevoerd in negen werkpakketten: 1 – Projectbeheer en coördinatie 2 – Behoeftenanalyse 3 – Strategie voor AI-skills 4 - Ontwikkeling van een innovatief leerplan en trainingsprogramma 5 - Ontwikkeling van een certificeringssysteem 6 – Pilots in verschillende EU-landen 7 – Verspreiding en communicatie 8 – Duurzaamheid op lange termijn 9 – Kwaliteitsborging Inhoudelijk start het project met de behoeftenanalyse, waarin de skills mismatch op Europees niveau wordt geanalyseerd door o.a. de behoefte aan skills op basis van vacatures en beschikbaar relevant AI opleidingsaanbod te onderzoeken. Meer over ARISA Het vierjarige onderzoeksproject ARISA wordt gefinancierd door de Europese Unie via een Erasmus+ programma. Meer informatie vind je op de ARISA website, de ARISA Twitter en de ARISA LinkedIn. Lees ook dit artikel (ENG) over de start van ARISA.
Een vraagarticulatieproces met projectmanagers en -leiders uit private en Triple-Helix organisaties laat zien dat zij behoefte hebben aan tools voor: 1. Het bepalen van de juiste incentives om stakeholders actief te betrekken in multi-sector collaboratieve innovatieprojecten (verder verwezen als innovatieprojecten), en 2. Het concreet, transparant en op één lijn te krijgen van de belangen van de partners. Vandaar dat dit project betreft het doorontwikkelen van het Degrees of Engagement diagram (DoE-diagram), een tool voor het managen van stakeholder engagement in innovatieprojecten voor het behalen van de maatschappelijke opgaven. Hiermee sluit het project aan bij de programmalijn ‘rollen, belangen en coördinatie’ van de Kennis en Innovatieagenda van de missie Maatschappelijke Verdienvermogen- thema’s Klimaat & Energie en Circulaire economie. Het consortium bestaat uit de Hogeschool van Amsterdam (HvA), KplusV en Amsterdam Smart City (ASC). De HvA ontwikkelde het DoE-diagram. Voor het identificeren van stakeholders bevat het DoE-diagram attributen op project- en organisatieniveau. In dit project wordt het DoE doorontwikkeld door onderzoek te doen naar: 1. De attributen op individuniveau en potentiele nieuwe attributen op project- en organisatieniveau, 2. De mate waarin deze attributen invloed hebben op het bepalen van de passende incentives, de concretisering van de partnerbelangen en al dan niet succesvolle verloop van innovatieprojecten, 3. Een verkenning van een digitale versie van het DoE voor het managen van in- en uitstappen van partners. Hiermee beoogt het project twee doelen: 1. Inzicht verkrijgen in stakeholderconfiguraties voor het ondersteunen van beslissingen met betrekking tot stakeholder-engagement, 2. Bouwen van een consortium van partijen die vervolg aan het project gaan geven door longitudinaal onderzoek te doen naar de inzet van de uitbreiding van het DoE-diagram en het maken van een werkend prototype en testen van de digitale versie ervan.
Het BiCoNet project heeft als doel om MKB’s te ondersteunen bij het gebruik van AI om hun bestaande bedrijven te moderniseren om ze duurzamer te maken en hun CO2-voetafdruk te verbeteren.BiCoNet loopt in 2 fasen: De eerste fase duurt 1 jaar en loopt tot mijlpaal 1. Deze fase is een proof of concept. Het doel van de eerste fase is om aan te tonen hoe BiCoNet werkt en wat de kwaliteit van de resultaten is. Daartoe zal een AI- ondersteund duurzame businessmodellen worden ontwikkeld voor elk van de 3 sectoren van de maakindustrie tegen de tijd dat mijlpaal 1 is bereikt. Het gebruik van AI in de productie zal voor drie bedrijven worden geïmplementeerd in de vorm van testbare prototypes. Daarnaast zal intensief overleg over het gebruik van AI in de productie worden gevoerd met 10 MKB's in de proof-of-conceptfase om de overdrachtprestaties van BiCoNet te illustreren. Als BiCoNet op 31.12.2024 zijn doelen niet heeft bereikt, kan het project na een jaar worden beëindigd - go/no-go beslissing.Als het project doorgaat, zal BiCoNet nog eens 9 duurzame bedrijfsgebieden voor het MKB ontwikkelen en intensief overleg voeren met nog eens 40 bedrijven. BiCoNet vormt een netwerk met alle lopende programma's en projecten op het gebied van duurzaamheid en AI, bijv. Oost-NL en CESI-ON. Om de kosten-batenverhouding van BiCoNet te verbeteren, is het projectbedrag teruggebracht tot 6,905 miljoen euro.BiCoNet bestaat uit vier onderwijsinstellingen en vijf andere ondernemende projectpartners. Elke partner heeft specifieke competenties die nodig zijn voor de ontwikkeling van op AI gebaseerde duurzame businessmodellen. De negen projectpartners werken grensoverschrijdend samen. Daarnaast zullen nog eens 9 MKB-bedrijven in BiCoNet worden geïntegreerd door middel van proefprojecten. Er zullen overdrachtsevenementen over het gebruik van AI om de duurzaamheid van bestaande businessmodellen te verbeteren worden gehouden voor meer dan 1.000 bedrijven.