This paper describes innovation in existing and future Master’s degree education in renewable energy at the Hanze University of Applied Sciences Groningen (Hanze UAS). Interrelationships between research and industry are significant within this education. Clearly illustrated by development of the Energy Transition Centre (EnTranCe), this facility at Hanze UAS uses open innovation to accelerate the application and functionality of technology. Enabling consumers to become producers (prosumers) is central to the approach to energy transition in Groningen. The city is located next to the largest natural gas field in Europe. As the fuel most suited to balancing the intermittent character of renewable energy sources, it is central to the technical approach at Hanze UAS. With the coming of the Energy Academy Europe and inclusion of Hanze UAS within the European Renewable Energy Research Centres Agency, Groningen is an international partner in education and perfectly positioned to innovatively assist energy transition.
LINK
This report is intended to collect, present, and evaluate the various solutions applied in individual operational pilots for their (upscaling and transnational transfer) potential, in terms of opportunities and barriers, over the short and long(er)-term. This is done by identifying the main characteristics of the solutions and sites and the relevant influencing factors at different local (dimension) contexts.The analysis provides insights in barriers but also opportunities and conditions for success across four main dimensions that make up the local context landscape. We consider two main roll-out scenarios:1. Upscaling within the boundaries of the country where the operational pilot (OP) took place2. Transnational Transfer relates to the potential for transferring a (V4)ES solution to any of the other three (project) countriesThere are several aspects within the four main dimensions that are cross-cutting for all four countries, either because EU legislation lies at its roots, or because market conditions are fairly similar for certain influencing factors in those dimension.Ultimately, both Smart Charging and V2X market are still in their relevant infancies. The solutions applied in various SEEV4-City pilots are relatively straightforward and simple in ‘smartness’. This helps the potential for adoption but may not always be the optimal solution yet. The Peak shaving or load/demand shifting solutions are viable options to reduce costs for different stakeholders in the (electricity) supply chain. The market is likely to mature and become much smarter in coming 5 – 10 years. This also includes the evolvement (or spin-offs) of the solutions applied in SEEV4-_City as well. At least in the coming (approximately) 5 years Smart Charging appears to have the better financial business case and potential for large scale roll-out with less (impactful) bottlenecks, but looking at longer term V2X holds its potential to play a significant role in the energy transition.A common denominator as primary barriers relates to existing regulation, standards readiness and limited market availability of either hardware or service offerings.
Dit projectvoorstel is gericht op het samen met lokale coöperaties ontwikkelen van innovatieve energiediensten, onder meer om problemen als netcongestie het hoofd te bieden. Deze energiediensten bieden lokale coöperaties kansen om economisch renderende taken op te pakken. Bovendien worden de mogelijkheden voor regionale energiediensten onderzocht. Met regionale samenwerking kunnen lokale coöperaties worden ondersteund, kennis van netbeheer verworven worden en gezamenlijk zijn lokale coöperaties een effectieve gesprekspartner voor netbeheerders. Het project kent een vijftal werkpakketten, die ieder een specifiek onderwerp bestrijken. In werkpakket 1 wordt samen met lokale energiecoöperaties gewerkt aan het verkennen van de behoeften aan en mogelijkheden van lokale energiediensten. Hoe kunnen coöperaties zinvol gebruik maken van de (vernieuwde en oude) Experimentenregeling? In werkpakket 2 wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om op regionaal niveau coöperatieve energiediensten te leveren, zoals flexibiliteitsdiensten, energieopslag en vraagzijdesturing. In werkpakket 3 wordt in kaart gebracht welke mogelijkheden blockchain-achtige oplossingen bieden voor onderlinge levering van energie door prosumers en lokale energiecoöperaties. Werkpakket 4 onderzoekt de juridische aspecten van onder meer het EU-Clean Energy Package en de Experimentenregeling in relatie met lokale duurzame energie. Op basis daarvan wordt een ‘juridische routekaart’ ontwikkeld die coöperaties zal helpen om de juridische routes van louter opwek naar een actievere rol in het energiesysteem te verkennen. Werkpakket 5 tenslotte is gericht op coördinatie van het project en verspreiding van de resultaten in de vorm van netwerkbijeenkomsten, een nieuwsbrief en artikelen. Het project sluit nauw aan bij verschillende onderwijsmodules van de Hanzehogeschool, zoals de Innovatiewerkplaats (IWP) Energy Markets van Entrance en de Master Energy For Society.
In this project I will examine models of local energy production and management, comparing the nine Zero emission neighbourhoods, as developed and monitored by the ZEN research centre at NTNU with the Friesian towns that are part of a new research project in the Netherlands (see above). Secondly, connected to this empirical part, I aim to examine and compare the policies and opportunities for prosumers and small and/ or cooperative businesses in Norway and The Netherlands. In this project I will examine models of local energy production and management, comparing the nine Zero emission neighbourhoods, as developed and monitored by the ZEN research centre at NTNU with the Friesian towns that are part of a new research project in the Netherlands (see above). Secondly, connected to this empirical part, I aim to examine and compare the policies and opportunities for prosumers and small and/ or cooperative businesses in Norway and The Netherlands.
InleidingRuimte voor Nieuwe Energie is een RAAK-project dat wordt uitgevoerd in het kader van het project Energie+Dorp. In het onderzoek wordt gekeken hoe grotere, complexe projecten door lokale initiatieven worden uitgevoerd.In Nederland is in snel tempo een nieuwe decentrale energiesector aan het ontstaan, bestaande uit nieuwe en jonge Decentrale Energie Bedrijven (DEB) en hun netwerk van toeleverende bedrijven. Deze nieuwe groep van MKB bedrijven wil met dit onderzoeksproject grotere technologische innovaties op het gebied van lokale duurzame energie succesvol realiseren. Het gaat hierbij om kapitaalintensieve en complexe technologische innovatie op het gebied van lokale energie zoals een warmtenet, biovergister, windturbines, waterkrachtcentrale of zonneveld, en de integratie daarvan in het lokale energie systeem.Voor DEB is schaalvergroting belangrijk; toename van het aantal participanten en klanten maakt een toename in productie van lokale energie noodzakelijk, en ook het aantrekken van meer kapitaal en andere resources is daarbij van belang. Tegelijkertijd ziet een groep meer gevestigde MKB toeleveranciers een nieuwe markt op het gebied van lokale energie ontstaan. Samen willen deze bedrijven innovatieve technologische projecten van grotere omvang realiseren.De nieuwe ontstane groep van DEB is niet los te zien van een recente en veel belovende maatschappelijke ontwikkeling; de opkomst van de participatiesamenleving waarin burgers zich verenigen om zelf naar eigen behoefte de collectieve goederen en diensten te organiseren. De nieuwe DEB komen over het algemeen voort uit deze lokale bewegingen en ontwikkelen zich momenteel tot professionele en uiterst innovatieve MKB bedrijven. Het is voor DEB een enorme stap om na kleinschalige activiteiten, zoals collectieve inkoopacties voor zonnepanelen en het doorverkopen van hernieuwbare energie ineens een windmolen of warmtenet te realiseren. Nu DEB een schaalsprong willen maken, zijn ze op zoek naar kennis en kunde om ook grote en complexe technologische projecten met succes te kunnen realiseren.Ruimte voor Nieuwe EnergieIn toenemende mate nemen bewoners en gebruikers van gebouwen het initiatief in eigen hand op het gebied van de energievoorziening. Mensen worden prosumers (naast consumer van energie is men ook producer) die zich verenigen in collectieven. De afgelopen jaren zijn er honderden lokale energie initiatieven (LEI's) opgericht waar bewoners en gebruikers van gebouwen de krachten bundelen om lokale energieproductie m.b.v. zonnepanelen, windmolens of biomassa te realiseren, en gezamenlijk maatregelen nemen voor energiebesparing[1]. Het gebied van de noordelijke provincies telt momenteel tientallen LEI's en wordt frequent aangehaald als voorbeeldregio met interessante organisaties zoals Grunneger Power en NLD. De laatste jaren is er door onderzoek vanuit het Kenniscentrum NoorderRuimte inzicht gegenereerd in de aard en het functioneren van deze LEI's en de doelstellingen die ze op lokaal niveau willen realiseren (van der Schoor & Scholtens 2015; van der Blonk et al. 2013).Deze ontwikkelingen sluiten ook aan bij de ambities van veel gemeenten in Noord-Nederland om energieneutraal te worden, werkgelegenheid te genereren en de uitvoering van deze beleidsdoelstellingen voornamelijk bij bewoners, gebruikers van gebouwen en lokale ondernemers neer te leggen. Het opzetten van een eigen lokale duurzame energievoorziening heeft daarnaast ook nog andere voordelen voor lokale gemeenschappen:* duurzaam geproduceerde energie* betrokkenheid van burgers bij de eigen energievoorziening* meer voorzieningszekerheid* werkgelegenheid, en impuls voor de lokale economieVraagstellingWat zijn de lessen die kunnen worden getrokken uit al gerealiseerde grote, complexe projecten van andere DEB met betrekking tot succes- en faalfactoren? Hoe kunnen de verschillende actoren het beste worden ingezet, en in welke fase? Wat voor aanbevelingen kunnen worden gegeven om de kans op succes te vergroten?DoelDoelstelling van het project is een bijdrage te leveren aan het succesvol realiseren van complexe en kapitaalintensieve technologische innovatie op het gebied van lokale energie (zoals een warmtenet, biovergister, windturbines, waterkrachtcentrale of zonneveld) en dit te integreren in het lokaal energie systeem van een dorp, regio of stadswijk. Met dit project willen de partijen in het consortium een bijdrage leveren aan het versnellen van de transitie naar duurzame lokale energie in Nederland..OnderzoeksresultatenEr zijn vier projecten die als case in het onderzoek opgenomen zijn. Deze vier cases zijn geselecteerd in samenwerking met het netwerk van DEB en toeleverende MKB bedrijven:1) Project Noorderplantsoen (Groningen) energieneutraal (Grunneger Power);2) Project Duurzame Energie via lokale initiatieven (NLD);3) Project Molenstroom (Reggestroom);4) Project Zonnestroom voor verschillende doelgroepen (Trynergie).Het overkoepelende doel van het onderzoek is het versnellen van de transitie naar duurzame lokale energie in Nederland, door bij te dragen aan het succesvol realiseren van complexe en kapitaalintensieve technologische innovatie op het gebied van lokale energie (zoals een warmtenet, biovergister, windturbines, waterkrachtcentrale of zonneveld) en dit te integreren in het lokaal energie systeem. Concreter uitgewerkt richting de opzet van het onderzoeksprogramma zijn drie sub-doelen geformuleerd.1) Inzicht krijgen in welke actoren en factoren een belangrijke rol spelen bij het realiseren van complexe technologische innovaties op het gebied van lokale energie.2) Vanuit deze kennis bijdragen aan het realiseren van 4 concrete en real-life succesvolle technologische innovaties op het gebied van lokale energie.3) Het aantal en de succeskans van technologische innovaties op het gebied van lokale energie in Nederland vergroten door de inzichten en resultaten van het onderzoek openlijk te delen.ValorisatieGedurende de derde fase van het onderzoek worden de resultaten van het onderzoek beschreven, verspreid naar MKB bedrijven in het werkveld, en gepubliceerd in relevante media en wetenschappelijke tijdschriften (werkpakket 7). In het schema van Yin (zie Afb 6. Case Study Method (Yin, 2013)) heet deze fase 'Analyze and Conclude'. Nadat alle vier case studies zijn afgerond dienen de resultaten en conclusies bepaald te worden en met elkaar vergeleken om tot case-overstijgende conclusies en inzichten te komen. Dit zal worden uitgewerkt in een eindrapport over de case studies. Deze case study inzichten kunnen vervolgens leiden tot finale aanpassingen van het model van factoren en actoren wat dan inmiddels in de vier cases is getoetst. Deze finale versie van het model gecombineerd met de empirische toetsing in de case studies wordt vervolgens beschreven in een wetenschappelijk artikel voor publicatie in een internationaal journal. Daarnaast worden de opgedane inzichten ook verwoord in als richtlijnen en adviezen in een Handboek voor Decentrale Energie Bedrijven over welke factoren en actoren van belang zijn voor het realiseren van grote complexe projecten op het gebied van lokale energie, en hoe die te implementeren in de eigen projecten. Handboek wordt verspreid via websites en kanalen van de samenwerkingspartners in het consortium.Er zijn vier projecten die als case in het onderzoek opgenomen zijn. Deze vier cases zijn geselecteerd in samenwerking met het netwerk van DEB en toeleverende MKB bedrijven:1. Project Noorderplantsoen (Groningen) energieneutraal (Grunneger Power);2. Project Duurzame Energie via lokale initiatieven (NLD);3. Project Molenstroom (Reggestroom);4. Project Zonnestroom voor verschillende doelgroepen (Trynergie).Het overkoepelende doel van het onderzoek is het versnellen van de transitie naar duurzame lokale energie in Nederland, door bij te dragen aan het succesvol realiseren van complexe en kapitaalintensieve technologische innovatie op het gebied van lokale energie (zoals een warmtenet, biovergister, windturbines, waterkrachtcentrale of zonneveld) en dit te integreren in het lokaal energie systeem. Concreter uitgewerkt richting de opzet van het onderzoeksprogramma zijn drie sub-doelen geformuleerd.1. Inzicht krijgen in welke actoren en factoren een belangrijke rol spelen bij het realiseren van complexe technologische innovaties op het gebied van lokale energie.2. Vanuit deze kennis bijdragen aan het realiseren van 4 concrete en real-life succesvolle technologische innovaties op het gebied van lokale energie.3. Het aantal en de succeskans van technologische innovaties op het gebied van lokale energie in Nederland vergroten door de inzichten en resultaten van het onderzoek openlijk te delen.