Veel cursisten of studenten maken voor het eerst kennis met het vak Publiekrecht. Het belangrijkste doel van deze methode is dat de student of cursist kennis opdoet van het vak én goed voorbereid is voor het examen of tentamen. Kennis blijft beter hangen wanneer de theorie direct gekoppeld wordt aan de praktijk. De hoofdstukken in het theorieboek bevatten daarom figuren en voorbeelden om de theorie te verduidelijken.Werkboek: Het werkboek Publiekrecht voor Vastgoed is een aanvulling op het theorieboek. Het werkboek bevat drie onderdelen:• Meerkeuzevragen• Open vragen• Oefententamens. Over de methode Publiekrecht voor VastgoedOmgevingsrecht / Publiekrecht voor Vastgoed: Voor elk hoofdstuk zijn er meerkeuzevragen. Deze zijn bedoeld om de kennis, toepassing en inzicht van de theorie te toetsen. Bij een aantal kernhoofdstukken zijn open vragen opgenomen. Daarnaast zijn er oefententamens, die over de hele leerstof gaan. Het werkboek is hiermee ook een goede voorbereiding op tentamens en/of examens. De methode Publiekrecht voor Vastgoed is door zijn opzet en samenstelling bij uitstek praktijk- en tentamen/examengericht.
LINK
Deze nieuwe uitgave is volledig gebaseerd op de nieuwe Omgevingswet 2022. Het boek Omgevingsrecht / Publiekrecht voor Vastgoed (alsmede het bijbehorende werkboek) is bestemd voor de HBO-studenten van de opleiding HBO / Bachelor ‘Vastgoed en Makelaardij’, evenals voor makelaars in opleiding voor het onderdeel van het SVM-NIVO- examen voor gecertificeerd Assistent-Makelaar en voor het basisdiploma ‘Basistheorie Vastgoeddeskundige’. Tevens is het boek bij uitstek geschikt voor beginnende en gevorderde vastgoedprofessionals.
LINK
Burgerparticipatie speelt in Nederland een steeds belangrijkere rol, zowel lokaal als op nationaal niveau, met het oogmerk dat directe betrokkenheid van burgers bij planvorming en besluitvorming kan bijdragen aan kwaliteit, inclusie en draagvlak. Die directe betrokkenheid kan veel vormen aannemen, bijvoorbeeld in peilingen, enquêtes via burgerpanels en de laatste jaren ook middels platforms waar ideeën en voorstellen worden opgehaald, gepriori-teerd en gekoppeld aan budgetten. Echter, een belangrijk middel is en blijft het met elkaar voeren van een dialoog, een goed gesprek hebben over be-langen, argumenten en meningen – gedeeld of tegengesteld. Het voeren en leiden van een dialoog is echter niet eenvoudig, wanneer persoonlijke en publieke belangen op het spel staan. Dit rapport gaat over een gedeelte van een tweejarig onderzoek met het doel om dialogen in wijken op zowel fysieke locaties als online te verbeteren. Wijkprofessionals, de mensen wiens werk het is om het samenleven in de wijk te bevorderen, hebben in hun praktijk te maken met de uitdaging om met bewoners een constructieve publieke dialoog te voeren over hun wijk. Controverses over tal van onderwerpen kunnen leiden tot verhitte discus-sies, grote tegenstellingen, wederzijds onbegrip en weinig oor voor elkaars standpunten en argumenten, zowel tussen bewoners en gemeenteambte-naren als tussen bewonersgroepen onderling. Bovendien worden discussies ook via social media gevoerd die daarvoor niet geschikt zijn, met maar al te vaak als gevolg een doelloze of zelfs respectloze uitwisseling die slechts leidt tot polarisatie en conflict.
DOCUMENT
De Noordelijke provincies staan als gevolg van onder andere selectieve bevolkingskrimp, de noodzaak van verduurzaming van de woningvoorraad en de door aardbevingen veroorzaakte schade de komende jaren voor een grote ruimtelijke planningsopgave. Tegelijkertijd treedt in 2022 de Omgevingswet in werking. Deze wet vervangt grote delen van het omgevingsrecht en moet de huidige vaak complexe, langdurige en kostbare procedures voorkomen door een efficiënter en eenvoudiger systeem van ruimtelijke planning te introduceren. Binnen dit nieuwe systeem is burgerparticipatie één van de speerpunten. De wetgever wil de burger eerder en meer betrekken bij het maken van ruimtelijke plannen om zo de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Echter zijn die burgers zelf niet of nauwelijks bij de vormgeving van deze burgerparticipatie betrokken geweest en ook bestaande onderzoeken richten zich met name op de visie van de overheid. Dit onderzoek betrekt juist de burger en onderzoekt welke wijze(n) van burgerparticipatie volgens zowel de gemeenten als de burgers uit door aardbevingen getroffen dorpen de meest doeltreffende wijze is om de ruimtelijke kwaliteit te verhogen. Daarmee past het onderzoek binnen de thema’s Aardbevingen en Leefbaarheid van het Kenniscentrum Noorderruimte en sluit het aan bij lopend onderzoek binnen het lectoraat Leefomgeving in Transitie. Het onderzoek wordt uitgevoerd met behulp van mixed methods waarbij documentanalyse, literatuuronderzoek, paneldiscussies en interviews worden ingezet en leidt tot publicaties, bijdragen aan het onderwijs van de Hanzehogeschool Groningen en aanbevelingen richting gemeentebesturen. De centrale vraag luidt: Op welke wijze(n) kunnen diverse vormen van burgerparticipatie uit de Omgevingswet volgens gemeenten en bewoners het meest doeltreffend worden geïmplementeerd om de ruimtelijke kwaliteit en daarmee de leefbaarheid in dorpen in het Groningenveld zoveel als mogelijk en op een duurzame wijze te verhogen?