In this article we provide the results of a review study on parental involvement in children’s education with a focus on the specific position of illiterate parents. Research results indicate that parental involvement in children’s education matters. It matters for their achievement, motivation and wellbeing at school. Over the last decade, parents and teachers are supposed to collaborate more andmore as partners in education. To establish these partnerships, the primacy is placed on teachers and schools as they are the professional partners. The results of our review study reveal different good practices to enhance parental involvement: from parent and teacher training programs to reorganization of the school structure and family interventions. When illiterate parents want to be involved in their children’s education, they are faced with many difficulties. Remarkably, the research findings on the involvement of illiterate parents appeared to be limited, in contrast with the resultsof our literature search on the topic of parental involvement in children’s education in general, which was very extensive. However, we have found some good practices to foster the involvement of illiterateparents in their children’s education.
Een steeds grotere groep kinderen en jongeren groeit op met een andere taal dan het Nederlands. Deze leerlingen krijgen dus onderwijs in een taal die niet hun eerste taal is. Op het gebied van toetsing brengt deze situatie uitdagingen met zich mee. Meertalige leerlingen kunnen niet hun volledige potentieel laten zien wanneer zij beoordeeld worden in een taal die zij nog aan het verwerven zijn. Voor jonge nieuwkomers die al hebben leren rekenen in het land van herkomst, maar die nog onvoldoende taalvaardig zijn om Nederlandstalige rekenopgaven te begrijpen, bijvoorbeeld, zal een Nederlandstalige rekentoets een inaccuraat beeld opleveren van hun rekenvaardigheid. In het Multi-Assessmentproject hebben onderzoekers van Hogeschool Utrecht en Hogeschool van Amsterdam daarom samen met leerkrachten verkend hoe thuistalen van leerlingen benut kunnen worden om rekentoetsing in het nieuwkomersonderwijs eerlijker te maken. In deze bijdrage schetsen we achtereenvolgens de achtergrond, opzet en enkele opbrengsten van dit project.
LINK
Dit projectvoorstel, Rekenen op spel, richt zich op de vraag van professionals in voorscholen en de onderbouw van de basisschool hoe zij de taal- en rekenontwikkeling van peuters en kleuters kunnen stimuleren in de context van spel. De focus ligt op doelgroepkinderen: kinderen uit ach-terstandssituaties. Professionals werken nu nog vaak aan taal- en rekendoelen vanuit een school-se benadering die volgens hen niet goed aansluit bij de manier van leren van jonge kinderen. Het Pre-cool onderzoek (Leseman & Veen, 2016) ondersteunt die opvatting: de wiskundige ontwikke-ling van doelgroepkinderen blijft sterk achter bij die van niet-doelgroepkinderen. Het stimuleren van fantasiespel en verrijken van spel lijkt echter potentieel te bieden voor de ontwikkeling van taal en wiskunde. Bovendien lijkt het kansrijk om het verwerven van wiskunde op jonge leeftijd naar analogie van taalverwerving te benaderen. Het gaat immers om het verwerven van woorden die de wereld beschrijven vanuit wiskundig perspectief. Samen met professionals wordt een ver-beterde aanpak ontworpen voor het stimuleren van de wiskunde- en taalontwikkeling in voor jonge kinderen betekenisvolle spelcontexten. Dat leidt tot een serie ‘narratives’ en een kennis-dossier met filmmateriaal. Het onderzoek richt zich vervolgens op de vraag hoe PM-ers en leerkrachten gezamenlijk kunnen professionaliseren op de ontworpen aanpak. De gezamenlijke professionalisering draagt bij aan versteviging van de doorgaande lijn van kinderopvang naar primair onderwijs. De professionalise-ringsaanpak gaat uit van de samenstelling van een professionele leergemeenschap (PLG) van professionals en experts van lerarenopleiding basisonderwijs. Gezamenlijk met de professionals wordt het leer- en ontwikkelproces van de professionals in de PLG cyclisch onderzocht. Deze tweede ronde levert kenmerken op die belangrijk zijn voor de professionalisering van PM'ers en leerkrachten via een PLG. Door een betere afstemming te ontwikkelen op doelgroepkinderen, beoogt het project bij te dragen aan verbetering van gelijke kansen voor alle kinderen.
Het aantal personen dat onder bewind staat is tussen 2009 en 2018 ruim verdubbeld van 97.000 naar 242.000 personen. Het probleem is dat bewindvoerders per cliënt 17 uren per jaar hebben, wat vaak net voldoende is om de financiële zaken te regelen. De sociale cohesie en het aanleren van financiële competenties schiet hierdoor te kort, waardoor dit grote gevolgen heeft voor de relatie onderling. Bewindvoerders en financiële hulpverleners zijn opzoek naar nieuwe manieren om personen onder bewind/financiële problemen in beweging te krijgen, te motiveren en het gedrag positief te beïnvloeden. Dit tot doel dat ze de drie kerncompetenties voor financieel zelfredzaamheid die door het Nibud zijn vastgelegd stap voor stap aanleren en in de praktijk kunnen toepassen. In de afgelopen 2,5 jaar hebben de projectpartners verschillende onderzoeken uitgevoerd. Tijdens de Take-off hbo is de doelstelling om de resultaten en onderzoeken met bewindvoerders en personen onder bewind, uit te werken tot de prototype Talking Money dat kan worden getest met bewindvoerders en overige belanghebbende.
Medicatieveiligheid heeft betrekking op geneesmiddelen en het farmaceutisch zorgproces. Verpleegkundige taken hierin zijn het verifiëren, klaarmaken, controleren, aanbieden/toedienen, registreren, monitoren en evalueren van medicatie. Verpleegkundig rekenen kan bij elk van deze taken een onderdeel zijn. Verpleegkundigen zijn de laatste professionals die controleren of patiënten het juiste medicijn op de juiste wijze toegediend krijgen. Daarbij dienen zij ook na te gaan of patiënten signalen vertonen om medicijnen juist niet volgens voorschrift te geven. Ondanks aandacht voor medicatieveiligheid, komen medicatiefouten regelmatig voor. Nascholing op dit gebied is vaak beperkt tot éénjaarlijkse theoretische toetsing op verpleegkundig rekenen. Uit literatuur blijkt echter dat rekenvaardigheid regelmatig en herhaaldelijk getraind moet worden om de rekenkennis tijdens complexe beroepssituaties direct paraat te hebben. Bovendien gaven verpleegkundigen aan (eigen onderzoek KIEM-hbo 2018) dat het trainen van rekenvaardigheid moet worden geïntegreerd met de medicatietaken en beter moet aansluiten op de huidige zorgpraktijk. In die huidige praktijk ondervinden verpleegkundigen problemen in de beroepstaken van het medicatieproces, doordat zij worden geconfronteerd met onverwachte, niet kloppende of onbekende situaties. Daarnaast worden verpleegkundigen tijdens de uitvoering van het medicatieproces nogal eens afgeleid in de beroepscontext, zoals door collega’s, patiënten, alarmen, hectiek en tijdsdruk. Hierdoor wordt uitvoering van de taak ingewikkelder, en dus foutgevoeliger. Dit onderzoek leverde ontwerpregels (taken, situaties, afleiders) op voor een VR-training in medicatie- en rekenvaardigheden. Deze vervolgaanvraag staat in het teken van het integreren van de ontwerpregels in twee VR-scenario's. In samenwerking met een MKB-bedrijf wordt gekeken hoe VR een oplossingsrichting kan zijn om verpleegkundigen herhaald te laten oefenen met medicatie- en rekenvaardigheden in de beroepscontext. De VR-scenario’s worden middels focusgroepinterviews voorgelegd aan 50 verpleegkundigen. De uitkomsten worden verwerkt in een prototype VR-training voor medicatieveiligheid en gebruikt voor het schrijven van een RAAK-publiek aanvraag. Die zal in het teken staan van het verder ontwikkelen en evalueren van het prototype.