In dit artikel staat de gedachte centraal dat werken aan relationele veiligheid altijd mensenwerk is. Met elkaar de dialoog aangaan en daarvan leren is daarbij essentieel. Deskundige begeleiding en een handzame methode kunnen daaraan bijdragen. De door het Britse Department of Health (2010) ontwikkelde methodiek See Think Act (STA) wordt sinds 2018 ook in Nederland ingezet om professionals te helpen relationele veiligheid te begrijpen, te evalueren en te versterken. STA is een begeleidingsinstrument dat systematisch aandacht besteedt aan het relationele aspect van de veiligheid, zonder de fysieke en procedurele veiligheid uit het oog te verliezen. In de STA-methodiek gaat het om het vaardiger worden in het bewust en systematisch waarnemen (See), om die waarnemingen op overwogen wijze met elkaar in verband te brengen (Think) en op grond daarvan de meest geschikte handelswijze te kiezen (Act).
MULTIFILE
Zorgvragen en mantelzorger zijn vaak familie van elkaar. Beroepskrachten in de palliatieve zorg hebben hiermee te maken. Is de relationele benadering toepasbaar?
DOCUMENT
Het lectoraat wil de rol en de bijdrage van technologie aan zorg in onze ouder wordende samenleving onderzoeken vanuit een persoonsgerichte visie. Met de titel Technologie, onze zorg geef ik uitdrukking aan mijn relationele mensbeeld binnen de zorgpraktijk. Hierin wordt houdbare zorg gecreëerd door een combinatie van zelfzorg, mantelzorg, zorg door vrijwilligers én professionele zorg. Persoonsgerichtheid is essentieel om recht te doen aan eenieder die hierin is betrokken. Technologie biedt kansen om in deze ‘samenzorg’ een bemiddelende rol te spelen. Voorbeelden zijn surveillance-, zelfredzaamheidsondersteunende-, belevingsgerichte-, informatie- en communicatietechnologie. De implementatie van deze vormen van technologie vraagt om een aanpak op verschillende niveaus: Micro-niveau: het betekent voor het primaire proces, daar waar zorgvraag en zorgaanbod elkaar ontmoeten, dat we denken en handelen vanuit wederzijds respect en gedeelde besluitvorming; Meso-niveau: via regionale samenwerking tussen zorg-, onderwijs- en onderzoeksorganisatie en bedrijfsleven kunnen we ván en mét elkaar leren; Macro-niveau: overheidsbeleid kan randvoorwaarden scheppen om een persoonsgerichte benadering van technologie in samenzorg te stimuleren.
MULTIFILE
De zorgen om het risico van het COVID19-virus voor de volksgezondheid nopen tot hernieuwde aandacht voor zorg. Elke dag komt in het journaal wel een arts of de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of een deskundige van het RIVM aan het woord. In de media kan iedereen de – vaak schrijnende – verhalen van verpleegkundigen, verzorgenden en professionals uit het sociaal werk lezen. Wij (werkzaam in kenniscentra van hogescholen waar verpleegkundigen, paramedici en sociale professionals worden opgeleid) juichen het toe dat er meer aandacht is voor zorg. We willen echter een aantal kanttekeningen plaatsen bij de manier waarop deze aandacht wordt ingevuld. We doen dit vanuit een zorgethisch perspectief, geïnspireerd door het werk van María Puig de la Bellacasa.
DOCUMENT
In zorg en welzijn is er verschuiving gaande van instrumentele zorg naar relationele zorg. De relatie tussen professional en cliënt vormt de bedding voor goede zorg. Hierbij wordt persoonsgerichte zorg ingebed in de betekenis van sociale netwerken. Daarnaast is het belangrijk dat de samenleving de mogelijkheden biedt om mee te tellen en mee te doen. Individuele dienstverlening richt zich ook op maatschappelijk functioneren en sociale inclusie. Dit handboek belicht al deze facetten. In de methodiek Steunend Relationeel Handelen worden deze uitgangspunten uitgewerkt. Deze methodiek is gebaseerd op inzichten uit: presentietheorie, positieve psychologie, krachtgericht werken, sociale inclusie en herstel- en ervaringskennis. Steunend Relationeel Handelen richt zich op mensen in kwetsbare posities. Centraal in het handelen van de professionals staan vier kernhandelingen: verbinden, verstaan, verzekeren en versterken. Het eerste deel van het boek bevat een theoretische uitwerking. Vervolgens gaat het over praktische toepassingen, zoals in de ggz, maatschappelijke opvang, verslavingszorg, jeugdzorg, forensische zorg en zorg voor ouderen en vluchtelingen. Ook is er aandacht voor mensen met autisme, niet aangeboren hersenletsel en een verstandelijke beperking. Daarnaast wordt ingegaan op kwartiermaken, arbeidsreïntegratie, zelfhulp, mantelzorg, complexe situaties en een gezonde leefstijl.
DOCUMENT
Lectorale Rede van Harmieke van Os, woensdag 17-09-2025: In mijn rede heb ik uiteengezet dat het lectoraat Innovatie in de oncologische (netwerk)zorg zich richt op persoonsgerichte essentiële zorg door verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten. Die zorg start in de zorgrelatie. Verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten staan voor complexe opgaven: de zorgvraag neemt toe, terwijl er minder verpleegkundigen zijn, de impact van kanker op patiënten en hun naasten is groot en gezondheidsverschillen spelen een rol. Om persoonsgerichte zorg te bieden werken zij nauw samen in netwerken, zetten ze in op preventie en een gezonde leefstijl en maken ze gebruik van (digitale) innovaties. Het lectoraat wil via praktijkgericht onderzoek bijdragen aan de kwaliteit van leven en sterven van patiënten met kanker, en aan de professionalisering van verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten. Ik heb een schets gegeven van drie met elkaar samenhangende onderzoeksthema’s: • Interprofessionele samenwerking in (netwerk)zorg; • Preventie door leefstijlverpleegkunde; • Innoveren in de oncologische zorg. Samenwerking is hierin essentieel. Ik heb het belang toegelicht van samenwerking met patiënten, verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, professionals uit zorg- en aanpalende domeinen, docenten en studenten. Samen werken we aan persoonsgerichte zorg!
DOCUMENT
Het boek ‘Create Health Ways of Working: Insights from ten eHealth innovation research projects’ presenteert inzichten uit het meta-onderzoeksproject ‘Create & Health Innovation WAys of Working Analysis’, ook wel CHIWAWA genoemd. Binnen dit meta-onderzoeksproject inventariseerden onderzoekers van de Hogeschool Utrecht (Lectoraat Onderzoekend Vermogen en Lectoraat Co-design) het gebruik van creatieve manieren van werken bij innovatieprocessen in de zorg, waarvoor zij tien onderzoeksprojecten van Nederlandse kennisinstellingen volgende in de periode 2018 – 2022. Deze tien onderzoeksprojecten en het meta-onderzoek waren onderdeel van het ZonMw-programma Create Health. Het boek presenteert case-portretten van de tien onderzoeksprojecten naar eHealth innovatie die zich concentreerden rondom de thema’s dementie, eenzaamheid en overgewicht. Vervolgens geeft het boek verdieping met betrekking tot de creatieve manieren van werken in de tien Create Health-onderzoeksprojecten, begrip van relationele processen bij het creëren van kennisuitwisseling en zicht op de impact die een dergelijke samenwerking heeft op de zorg- en welzijnssector en op de creatieve industrie. Het boek bevat aanbevelingen voor toekomstige onderzoeksconsortia, financiers en de praktijk (creatieve industrie, zorgsector en doelgroep) en sluit af met de beschrijving van een tool die gebaseerd is op het Research Pathway Model, dat als instrument gebruikt kan worden om het gesprek tussen stakeholders van innovatieprocessen in de zorg te ondersteunen.
DOCUMENT
In deze handreiking bieden wij richtlijnen voor het behandelen van vrouwen in de (gemengde) klinische forensische zorg. Deze zijn gebaseerd op literatuuronderzoek, een enquête (ingevuld door 295 professionals), interviews met 22 professionals en 11 patiënten (acht vrouwelijke, drie mannelijke), twee expertmeetings met professionals en een expertmeeting met vrouwelijke patiënten en een pilot onderzoek in drie forensische instellingen. In het eindrapport Behandelen van vrouwen: Een vak apart? Ontwikkeling van een handreiking voor het behandelen van vrouwen in de klinische forensische zorg1 wordt de onderbouwing van deze richtlijnen vanuit de literatuur en het door ons uitgevoerde onderzoeksproject uitgebreid besproken. We vinden het belangrijk te benadrukken dat meerdere van de richtlijnen in deze handreiking evenzogoed voor mannen in de klinische forensische zorg waardevol kunnen zijn. Gender-responsief werken betekent rekening houden met genderverschillen, maar ook zo goed mogelijk afgestemd op het individu, of dit nu een vrouw, man of andere genderidentiteit is. Toch vonden we het nodig om specifieke richtlijnen te formuleren voor vrouwen, aangezien tot nu toe de meeste aandacht binnen de forensische zorg, zowel vanuit de wetenschap als de praktijk, uit is gegaan naar mannen. Onderzoek is nog beperkt, maar laat wel zien dat de meeste (risicotaxatie)instrumenten en forensische behandelmethoden minder bruikbaar zijn voor vrouwen en dat aanpassingen of aanvullingen gewenst zijn. Daarnaast denken we dat extra aandacht voor vrouwen van belang is gezien hun duidelijke minderheidspositie in forensische instellingen. We willen graag alle patiënten en professionals die hebben meegewerkt aan het onderzoeksproject (enquête, interviews, expertmeetings en pilot onderzoek) hartelijk bedanken. Hun input was bijzonder waardevol. Ook danken we de leden van de begeleidingscommissie Marije Keulen-de Vos, Marike Lancel, Jeroen Kampkes, Tiemenna Oosterhof, Anne-Marie Slotboom, en Jeantine Stam voor hun constructieve meedenken en Juul Depla en Els Russchenberg, die in het kader van hun onderzoeksstage veel werk hebben verzet. We hopen dat deze handreiking kan bijdragen aan een zo effectief mogelijke behandeling van vrouwen in de klinische forensische zorg in het belang van deze vrouwen, hun directe omgeving (met name eventuele kinderen), de professionals die met hen werken en de maatschappij.
DOCUMENT
Met de introductie van het begrip ‘nieuwe professional’ wordt aangezet tot een andere manier vandenken over en door professionals. Door deze nieuwe manier van denken worden er andere eisengesteld aan zorg- en welzijnswerkers. Het debat over deze andere eisen kan betrekkelijk nieuwe professionals als zorgboeren mogelijk tekort doen. De intrinsieke waarde die de zorgboerderij als welzijnsaanbod heeft, wordt als gevolg van de transitie mogelijk ook afgemeten aan de hand van de acht bakens (kenmerken) waarlangs het profiel van de ‘nieuwe professional’ wordt ontwikkeld. De zorgboer moet zich met zijn kwaliteiten juist onderscheiden van de reguliere zorg- en welzijnsprofessional
DOCUMENT
Dit verhaal begint op een balkon in het kleine Italiaans stadje Verona. In de nacht bezoekt Romeo stiekem zijn geliefde Julia. Een langdurige vete tussen hun families staat een openlijke liefde in de weg. Romeo heeft simpelweg de verkeerde achternaam. Vanaf het balkon roept Julia de beroemde woorden uit “What’s in a name?”. Want zou een roos, denkt Julia hardop, als we die een andere naam geven, niet even zoet ruiken? Zo zouden we ook graag naar informele zorg kijken. Niet blindstaren op het woord, maar kijken naar het fenomeen wat achter de naam schuilgaat: wat is informele zorg precies? Wat beweegt mensen, wat doen zij? In de afgelopen decennia is er veel kennis verzameld over verschillende vormen van informele zorg. Denk aan mantelzorg, vrijwilligerswerk, burenhulp en specifieke vormen van ervaringsdeskundigheid. De meerwaarde van deze kennis laat zich raden, maar heeft ook een keerzijde: de wilde verzameling definities van en ideeën over informele zorg heeft er ook voor gezorgd dat we soms door de bomen het bos niet meer zien. In dit artikel maken we daarom een rondreis door de rijke wereld van informele zorg.
DOCUMENT