Artikel student Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs
MULTIFILE
Software platform developed for the Hipper project. It supports remotely monitoring geriatric patients during (hip) rehabilitation. Activity data and location data are collected and securely communicated to a secure centralised server where the data are processed and made available on a secured website. Patients and therapists can then together determine the rehabilitation process and determine appropriate actions.--Dutch:Het Hipper-platform is bedoeld ter ondersteuning van therapeuten betrokken bij de revalidatie van ouderen na een heupoperatie. Het platform bestaat uit een nieuw behandelprotocol ondersteund door een technisch systeem waarmee activiteiten van ouderen in de woonomgeving kunnen worden gemeten. Deze informatie wordt gevisualiseerd en als feedback aan de therapeut gegeven. De therapeut kan hierdoor gerichter de behandeling uitvoeren. Het Hipper-platform biedt naast het behandelprotocol en sensortechnologie scholing en een helpdesk functie.
MULTIFILE
Dit lectoraat wil zich inzetten om NAH meer bekendheid te geven, algemeen maatschappelijk, in het beroepsonderwijs, maar ook in de zorg (ook onder professionals is NAH relatief onbekend en worden omvang en gevolgen van NAH onderschat). Het wil investeren in het beter begrijpen en beïnvloeden van participeren en het wil de gevolgen van NAH voor jongeren in kaart brengen, evenals de gevolgen voor het gezin. Op zoek naar factoren die bepalend zijn voor herstel, hoe komt het dat (bij een vergelijkbaar letsel) jongere A het redelijk doet en loopt B vast? Dit lectoraat wil participatieproblemen van jongeren met NAH gaan onderzoeken, dit is in Nederland niet eerder gedaan, en hierbij aansluiten bij recent onderzoek bij volwassenen, waaruit voorlopig blijkt dat vaardigheden als probleemoplossend vermogen en aanpakgedrag (coping) en gezins - en omgevingsfactoren participatiekansen sterk bepalen.
De inzet van blended care in de zorg neemt toe. Hierbij wordt fysieke begeleiding (face-to-face) met persoonlijke aandacht door een zorgprofessional afgewisseld met digitale zorg in de vorm van een platform of mobiele applicatie (eHealth). De digitale zorg versterkt de mogelijkheden van cliënten om in hun eigen omgeving te werken aan gezondheidsdoelen en handvatten tijdens de face-to-face momenten. Een specifieke groep die baat kan hebben bij blended care zijn ouderen die na revalidatie in de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) thuis verder revalideren. Focus op zowel bewegen (door fysio- en oefentherapeut) en voedingsgedrag (door diëtist) is hierbij essentieel. Echter, na een intensieve zorgperiode tijdens hun opname wordt revalidatie veelal thuis afgeschaald en overgenomen door een ambulant begeleidingstraject of de eerste lijn. Een groot gedeelte van de ouderen ervaart een terugval in fysiek functioneren en zelfredzaamheid bij thuiskomt en heeft baat bij intensieve zorg omtrent voeding en beweging. Een blended interventie die gezond beweeg- en voedingsgedrag combineert biedt kansen. Hierbij is maatwerk voor deze kwetsbare ouderen vereist. Ambulante en eerste lijn diëtisten, fysio- en oefentherapeuten erkennen de meerwaarde van blended care maar missen handvatten en kennis over hoe blended-care ingezet kan worden bij kwetsbare ouderen. Het doel van het huidige project is ouderen én hun behandelaren te ondersteunen bij het optimaliseren van fysiek functioneren in de thuissituatie, door een blended voeding- en beweegprogramma te ontwikkelen en te testen in de praktijk. Ouderen, professionals en ICT-professionals worden betrokken in verschillende co-creatie sessies om gebruikersbehoefte, acceptatie en technische eisen te verkennen als mede inhoudelijke eisen zoals verhouding face-to-face en online. In samenspraak met gebruikers wordt de blended BITE-IT interventie ontwikkeld op basis van een bestaand platform, waarbij ook gekeken wordt naar het gebruik van bestaande en succesvolle applicaties. De BITE-IT interventie wordt uitgebreid getoetst op haalbaarheid en eerste effectiviteit in de praktijk.
Door de vergrijzing neemt het aantal ouderen met complexe revalidatievragen sterk toe. Deze revalidatie vindt toenemend plaats in een ambulant traject. Therapeuten in de geriatrische revalidatiezorg geven aan dat het daardoor steeds moeilijker wordt om zicht te krijgen op de voortgang van de revalidatie. In een samenwerking tussen de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en het Amsterdam UMC is Hipper ontwikkeld, een combinatie van een behandelprotocol en technologie om op afstand de activiteit van revalidanten thuis te meten. Via een dashboard kunnen de therapeuten de data bekijken en hun behandeling bijstellen. De B.V. Hipper Therapeutics (HipperTx) exploiteert de dienst en levert momenteel aan een aantal zorginstellingen. De zorginstellingen willen weten of ze door het inzetten van eHealth toepassingen zoals Hipper ook daadwerkelijk hun kosten kunnen verlagen in het huidige zorgstelsel. Technologieleveranciers – die Hipper en andere eHealth toepassingen willen implementeren – hebben vragen over hoe deze kunnen voldoen aan de richtlijnen voor informatiebeveiliging in de zorg: zijn de vereiste certificeringen haalbaar? In het voorliggende voorstel schetsen wij een project waarbij het Amsterdam UMC samen met de betrokken zorginstellingen een business case voor de zorg maakt en waarbij de HvA i.s.m. de technologieleveranciers de informatieprocessen in de dienst in kaart brengt voor een adequate certificering. Aan het eind van het project zal er een whitepaper geschreven zijn waarin de business case beschreven staat en zullen de voorbereidende werkzaamheden voor een NEN7150 certificering zijn uitgevoerd. Het whitepaper zal openbaar zijn en zal kunnen dienen als een voorbeeld case voor vergelijkbare implementaties. Het project draagt bij aan het Missiegedreven Innovatiebeleid, meer specifiek de missie ‘In 2030 wordt zorg 50% meer (of vaker) in de eigen leefomgeving georganiseerd, in plaats van in zorginstelling’. Daarnaast kan op basis van de uitkomsten van dit voorstel een onderzoeksaanvraag rondom doelmatigheid van ambulante revalidatie gedaan worden.
De maatschappelijke opgaven op het gebied van zorg vragen om ingrijpende transities. Dat geldt ook voor de revalidatiezorg voor de groeiende groep mensen met verworven neurologisch letsel, waar in lijn met het Integraal Zorgakkoord de klinische opnameduur na bijvoorbeeld een beroerte, hersentrauma of dwarslaesie verder verkort wordt. De impact daarvan op revalidanten, mantelzorgers en zorgprofessionals is aanzienlijk. Doordat ontslag in een eerder stadium van het revalidatietraject plaatsvindt, is de zorgzwaarte en de complexiteit van revalidatie thuis hoog. Tegelijkertijd is er door afname van zorgprofessionals een groeiend tekort aan thuiszorg en eerstelijns therapiecapaciteit. Passende zorg is dan niet (tijdig) beschikbaar, waardoor revalidanten zich aan hun lot overgelaten voelen en mantelzorgers onzekerheid ervaren over de zorg en ondersteuning thuis. De urgentie van verbetering van transmurale revalidatiezorg wordt daarom door betrokkenen sterk gevoeld. Zorgprofessionals zien de noodzaak om mantelzorgers tijdens de klinische fase beter te betrekken bij de voorbereiding op ontslag. Zo kunnen zij zinvolle input leveren omdat zij ‘hun’ revalidant en de thuissituatie goed kennen en worden zij beter toegerust voor coördinatie en ondersteuning van intensieve thuisrevalidatie. Ze zijn daardoor na ontslag beter in staat om de regie te nemen over het revalidatieproces, autonomie in hun dagelijkse leven met de revalidant te herwinnen en minder afhankelijk van zorg te zijn. Het betrekken van mantelzorgers is echter niet vanzelfsprekend omdat deze onder druk staan en niet allemaal belastbaar zijn. In dit project identificeren we met relevante stakeholders hun behoeften, wensen en knelpunten betreffende het betrekken van de mantelzorgers in de klinische fase. Middels ontwerpgericht onderzoek zullen we samen met de doelgroepen een eerste conceptueel ontwerp opstellen voor producten en -processen die vroegtijdige en betere betrokkenheid van mantelzorgers bij voorbereiding op ontslag bevorderen. Verkenning van onbenutte innovatieruimte en de potentie van cross-sectorale samenwerking met bijvoorbeeld de creatieve, technologische en/of welzijnssector behoren tot de projectactiviteiten.