BACKGROUND: The number of mobile apps that support smoking cessation is growing, indicating the potential of the mobile phone as a means to support cessation. Knowledge about the potential end users for cessation apps results in suggestions to target potential user groups in a dissemination strategy, leading to a possible increase in the satisfaction and adherence of cessation apps.OBJECTIVE: This study aimed to characterize potential end users for a specific mobile health (mHealth) smoking cessation app.METHODS: A quantitative study was conducted among 955 Dutch smokers and ex-smokers. The respondents were primarily recruited from addiction care facilities and hospitals through Web-based media via websites and forums. The respondents were surveyed on their demographics, smoking behavior, and personal innovativeness. The intention to use and the attitude toward a cessation app were determined on a 5-point Likert scale. To study the association between the characteristics and intention to use and attitude, univariate and multivariate ordinal logistic regression analyses were performed.RESULTS: The multivariate ordinal logistic regression showed that the number of previous quit attempts (odds ratio [OR] 4.1, 95% CI 2.4-7.0, and OR 3.5, 95% CI 2.0-5.9) and the score on the Fagerstrom Test of Nicotine Dependence (OR 0.8, 95% CI 0.8-0.9, and OR 0.8, 95% CI 0.8-0.9) positively correlates with the intention to use a cessation app and the attitude toward cessation apps, respectively. Personal innovativeness also positively correlates with the intention to use (OR 0.3, 95% CI 0.2-0.4) and the attitude towards (OR 0.2, 95% CI 0.1-0.4) a cessation app. No associations between demographics and the intention to use or the attitude toward using a cessation app were observed.CONCLUSIONS: This study is among the first to show that demographic characteristics such as age and level of education are not associated with the intention to use and the attitude toward using a cessation app when characteristics related specifically to the app, such as nicotine dependency and the number of quit attempts, are present in a multivariate regression model. This study shows that the use of mHealth apps depends on characteristics related to the content of the app rather than general user characteristics.
This manual presents a framework and accompanying tools designed tosupport designers and other stakeholders in finding new and meaningfulapplications for waste streams. When new products are designed fromdiscarded products, components, or materials with a different function, wecall this Repurpose.Previous research by the Amsterdam University of Applied Sciences intoRepurpose Driven Design and Manufacturing revealed that no methods or tools existed to support designing with waste streams, while it also becameclear that there was a demand for such tools among companies anddesigners. Therefore, these tools have been developed in collaboration withpartners. This manual first provides a brief introduction to repurpose and thedeveloped tools. It then explains the steps that can be taken in a designprocess where a waste stream is the starting point. Next, the methodologyfor each tool is discussed. Finally, you will find printable versions of the files,so you can start working with them yourself.
Stoppen met roken is moeilijker voor mensen in een lagere sociaaleconomische positie. Om stoppen-met-roken zorg toegankelijker te maken zijn daarom vanuit het samenwerkingsverband Rookvrij Kennemerland bewoners geworven en getraind als ‘rookvrijambassadeur’. Deze ambassadeurs zijn ervaringsdeskundigen die met mensen praten over (stoppen met) roken en ze vervolgens doorverwijzen naar passende rookstopzorg. In dit verslag beschrijven wij hoe een training tot rookvrijambassadeur eruit kan zien en wat hierbij de werkzame elementen zijn. We benadrukken het belang van werven op interne motivatie, het bieden van duidelijkheid over de rol van de ambassadeur, het faciliteren van zelfdeterminatie en het prioriteren van oefeningen en praktische inzichten. Door vanuit deze principes te werken draag je bij aan empowerment in de wijk en overbrug je de kloof tussen bewoners en de beschikbare zorg- en ondersteuningsfaciliteiten.
De dataverzamelingsmethodiek ‘verhalen vangen’ (afgeleid is van de methodiek storytelling) die voor het project “Samenwerken met ouders: hoe doe je dat?” is gekozen, is in de praktijk een deel van de oplossing voor de soms moeizame samenwerking tussen ouders en leerkrachten. De verhalen van leerkrachten en ouders zeggen veel over de individuele beleving van de samenwerking. Analyse van de verhalen geeft inzicht in de werkzame factoren en de competenties die een leerkracht nodig heeft om met ouders samen te werken. Maar, de impact van de verhalen is groter. Door aan dit project deel te nemen hebben leerkrachten (en ouders) leren luisteren. Iets wat op het oog vanzelfsprekend en eenvoudig lijkt, bleek in de praktijk verrassend lastig. Het oprecht luisteren naar ouders bleek voor veel leerkrachten een nieuwe en leerzame ervaring. Deze aanpak heeft veel scholen aangesproken. Deze laagdrempelige manier van data verzamelen bleek voor veel schooldirecteuren, leerkrachten en ouders een eye opener. Wij merken dat de methodiek relatief arbeidsintensief en dus duur is omdat alle gesprekken tot nu toe worden opgenomen en getranscribeerd. Uit deze transcripten worden de verhalen van ouders, leerkrachten en kinderen gedestilleerd. Om te kunnen voldoen aan de vraag van scholen om getraind te worden in ‘verhalen vangen’ en dus beter luisteren, willen wij de methodiek minder arbeidsintensief maken. We willen verkennen welke mogelijkheden er zowel inhoudelijk als technisch zijn om de methodiek, met behoud van alle waardevolle gesprekstechnieken, efficiënter te kunnen aanbieden.
Diverse partijen, zowel marktpartijen als kennisinstellingen, gaan in 2020 samenwerken in een pilot om te toetsen in hoeverre zij de plant kardoen (familie van de artisjok distel) in haar volle potentieel kunnen gebruiken voor diverse commerciële doeleinden, zoals bloemen, voedsel, composiet en een lamp. Er wordt in deze pilot onderzoek gedaan naar: - Gebruik van reststromen als bodemverbeteraar - Teelt van kardoen - Verwerking van kardoen
Het project inventariseert hoe internationaliseringsactiviteiten in MBO en HAVO bijdragen aan de ontwikkeling van 21ste-eeuwse vaardigheden en welke eindtermen MBO en HAVO hiervoor hebben gedefinieerd. Kennis hiervan stelt HBOs in staat om hum beginniveau voor de ontwikkeling van 21ste-eeuwse vaardigheden af te stemmen op de eindniveaus van hun instroom. Binnen het project worden case studies van een MBO-instelling en een HAVO-school uitgevoerd, die voorbereiden op een brede enquete binnen MBOs en HAVO-scholen. De resultaten worden met de sectoren besproken via interviews en vervolgens gespresenteerd op een conferentie voor HAVO, MBO en HBO.