Kansrijk economisch-administratief onderwijs in het mbo vraagt om een ideaaltypisch ontwerp waarin een brede oriëntatie wordt gecombineerd met ontwikkelingsgerichte (leer)loopbanen, tot een herkenbaar responsief ontwerp met een een sectorale, gezamenlijke, regionale ruggengraat. Hierbij is het verbinden van school en werk cruciaal. Dit ontwerp wordt integraal vormgegeven op alle schaalniveaus, van individuele student tot en met de sector als geheel.
LINK
Bij de pabo van de Hogeschool Utrecht zijn twee cursussen ontworpen op basis van de principes van programmatisch toetsen. In de voltijd jaar 1 van de propedeuse is dit experiment in het studiejaar 2022-2023 gestart. Met het experiment wil de opleiding onderzoeken of de principes van dit onderwijsconcept passend zijn bij de pabo. In de twee nieuw ontworpen cursussen wordt gewerkt met negen leeruitkomsten als ruggengraat. Er zijn lange leerlijnen gecreëerd door het onderwijs te roosteren over een half jaar. Er is ruimte gekomen om ontwikkelingsgerichte feedback toe te passen en het leerproces van de student centraal te stellen. Er wordt gewerkt met een digitaal portfolio in Scorion waarin de focus ligt op de feedback die is gegeven op datapunten. Er is leerteambegeleiding ingericht om studenten optimaal te begeleiden in kleinere groepen dan een klas. Studenten worden getraind in hun feedbackgeletterdheid. Met een portfolio assessment worden beide cursussen afgesloten. Studenten nemen bewijsmateriaal op in een portfolio systeem en verschillende feedbackgevers geven daar feedback op. Na het geven van feedback wordt zo’n bewijsstuk een datapunt. Een datapunt is niet meer dan 1 brokje informatie die iets zegt over het functioneren van de student. De examinator beoordeelt in het portfolio niet het bewijsmateriaal zelf, maar integreert de feedback die is gegeven door experts (vakdocenten en praktijkopleider) en combineert dit met de feedback van de student zelf en zijn medestudenten. Tijdens de workshop zijn de ervaringen met dit experiment gedeeld met de deelnemers aan de workshop. Hoe beoordelen onze examinatoren het programmatische portfolio. Vervolgens hebben de deelnemers zelf een portfolio beoordeling uitgevoerd enkel op basis van feedback van anderen. Lukt het zonder inhoudelijk expert te zijn om tot een holistisch oordeel te komen van de leeruitkomsten die centraal staan.
‘Bomentaal’ betreft de ruimtelijke samenhang tussen boomsoorten, beplantingstypen en boomstructuren, en hun specifieke locatie (stad, wijk of straat). Dit onderzoek naar de configuraties van boombeplanting in Delft is de eerste stap om een nieuwe methodiek te ontwikkelen om dit vocabulaire van boomstructuren in Nederlandse laaglandsteden te ontrafelen, als drager en handvat voor de herziening en uitbreiding van het urban forest in Nederland. Stadsbomen zijn de ruggengraat van de groene stedelijke ruimte en leveren een belangrijke bijdrage aan het omgaan met gevolgen van klimaatverandering zoals hittestress, wateroverlast, luchtkwaliteit en achteruitgang van biodiversiteit. Dit is niet los te zien van de baten voor de gezondheid, de leefbaarheid, en het versterken van de stedelijke identiteit. Dit vraagt om een evaluatie en uitbreiding van het urban forest. Omdat de uitbreiding van het urban forest plaats zal vinden in en om bestaande steden is kennis van de bomentaal van deze steden onontbeerlijk. Het onderzoeken van de bestaande bomentaal - het scheppen van een ordening en het benoemen en tonen van essentiële eigenschappen verschillende typen boomstructuren - is onontbeerlijk bij de herziening en uitbreiding ervan. Voor dit onderzoek is gekozen voor de stad Delft: een typische laaglandstad met een lange geschiedenis van stedelijke boombeplanting, en een grote transformatieopgave wat betreft uitbreiding en vernieuwing van de woningvoorraad, klimaatadaptatie, gezondheid en welzijn, leefbaarheid en het behoud van identiteit. Door de kleine schaal van Delft kan de ontsluiting van diens bomentaal derhalve als test-case dienen voor het ontwikkelen van methodes, inzichten en perspectieven voor het urban forest van het Nederlandse laagland. Het onderzoek analyseert de kenmerkende beplantingsstructuren in Delft op drie schaalniveaus (boom, boomarrangementen, groenstructuur) in diagrammatische tekeningen, beelden en tekst op basis van veldonderzoek, historische documentatie en cartografisch onderzoek. Zowel de fysiek-ruimtelijke, technische als sensorische aspecten van de bomentaal worden in kaart gebracht.