De bedrijfsvoering in de landbouw moet zich steeds innoveren om aan te sluiten bij eisen aan producten en effecten op milieu. Kennis en gegevens van bedrijfsvoering zal bij die innovatie gebruikt moeten worden. Op de korte termijn zal een verbeterde overdracht van bestaande generieke kennishierbij een belangrijke rol spelen, omdat veel telers nog niet alle kennis en ervaringen goed gebruiken voor verbetering van kwaliteit, opbrengst en rendement. Op de langere termijn zal ook beter gebruikgemaakt moeten worden van situatiespecifieke gegevens. Hierbij zal aangesloten moeten worden bij ontwikkelingen in de Informatie en Communicatie Technologie (ICT), zoals toegepast in zelflerendesystemen. Dergelijke systemen passen gegevens en kennisregels toe om teeltadvies te genereren. Op basis van de geregistreerde resultaten die met gerealiseerd teelt management bereikt worden, wordendaarna de gegevens en kennisregels aangepast, waarmee in het volgende seizoen een nieuw advies wordt gegenereerd.Dit rapport beschrijft een aantal activiteiten die zijn verricht in het kader van het AgroBiokon project met als oogmerk om:1. te inventariseren wat voor benaderingen er nu al zijn t.a.v. al dan niet geautomatiseerde systemen voor kennisoverdracht (hoofdstukken 4 en 5)2. te inventariseren wat voor teeltregistratie nodig is voor zelflerende systemen (hoofdstuk 6)3. te bekijken welke generieke gegevensbestanden er zijn om te gebruiken als basis voor zelflerendesystemen (hoofdstuk 7)4. een aantal methoden te vergelijken die de basis kunnen vormen voor zelflerende systemen(hoofdstuk 8)5. voorbeelden te geven van toepassing van die methoden in bestaande situaties (hoofdstukken 9en 13)6. inzichten van partners te inventariseren over de mogelijkheden van nieuwe systemen voorteeltinnovatie (hoofdstuk 10)7. een beschrijving te geven van een project om innovatie in de (zetmeel) aardappelproductie testimuleren (hoofdstuk
MULTIFILE
Met de uitvoering van het onderzoek ‘Het stedenbouwkundig bureau van de toekomst’ (zie eerste rapportage van het RAAK-project) aan de Hogeschool van Amsterdam is een kennisplatform tot stand gekomen over de inhoud en onderlinge positionering van stedelijke theorieën, methoden en casussen. Het platform stelt de stedelijk professional (al werkend en lerend) in staat, in samenspraak met collega’s, de beschikbare interdisciplinaire kennis over ruimtelijke analyses in stedelijke gebieden te ontsluiten, te delen en te vergroten.
DOCUMENT
Het is opmerkelijk om te zien hoe met de verschuiving van de rol van de provincie het begrip 'ruimtelijke kwaliteit' is opgekomen als sleutelterm in het ambtelijk jargon. Het kwaliteitsbegrip wordt daarbij in toenemende mate in stelling gebracht om twee vormen van taalgebruik te verbinden die eigen zijn aan de manier waarop planning de ruimte benadert.
DOCUMENT
Dit onderzoek richt zich op de relatie tussen ‘collaborative foresight’, ‘anticipatory governance’ en stakeholderprocessen. Dit binnen de context van Sociaal Ecologische Systemen (SES) en met name Nationaal Park Alde Feanen, dat zich wil (door)ontwikkelen tot een zgn. 'Nationaal Park Nieuwe Stijl' in lijn met het recente nationale beleidsprogramma 'Nationale Parken 2024-2030'. Het overkoepelende doel van deze PD is: te identificeren hoe gezamenlijke foresight-praktijken effectief moeten worden ingericht en opgevolgd, zodat hiermee de governance van natuurtoeristische bestemmingen, zoals het Nationaal Park Alde Feanen, wordt versterkt. Hierbij rekening houdend met complexe multi-stakeholder processen waarin dit plaatsvindt. Deze PD sluit aan bij een aantal grote transitie vraagstukken waar landelijke gebieden in Nederland mee te maken hebben rondom natuur, water, landbouw, energie, wonen en het evenwichtig gebruik van schaars beschikbare ruimte. De opgaven vragen om een integrale en gezamenlijke aanpak naar de toekomst. Het Leisure, Tourism en Hospitality (LTH) domein kan hierin een sleutelrol spelen als overkoepelende drager voor ruimtelijke transities, zo ook binnen het ‘Nationaal Park Alde Feanen Nieuwe Stijl’. Door middel van een kwalitatieve onderzoeksaanpak zal deze PD de voorwaarden, belemmeringen en kansen identificeren om toekomstvisies om te zetten in collectieve actie richting de toekomst van het Nationaal Park. Ook wil deze PD een prototype ontwerp ontwikkelen voor een zgn. 'Anticipatory Futures Stakeholder Lab'. Een soort ‘infrastructuur’ gericht op continue en gezamenlijke anticiperende activiteiten, om opvolging en invulling te geven aan de trajecten naar de toekomst. De onderzoeksuitkomsten kunnen actoren in het LTH-domein ondersteunen in deze transitieprocessen, specifiek in het (omliggende) Alde Feanen gebied. Het sluit aan bij hun ambities om als voorbeeld te dienen voor andere Nederlandse nationale parken. Theoretisch wil het onderzoek bijdragen aan innovatie van bestaande foresight methoden en aan het huidige academische discours over hoe ‘Foresight’ en ‘Anticipation’ samenhangen met 'Good Governance' van sociaal-ecologische systemen.
De renovatie van de Amsterdamse Van Deysselbuurt is niet alleen een ruimtelijke transformatie, maar ook een kans voor maatschappelijke vernieuwing. CoFab-MR stelt een verkennend onderzoeksproject voor, waarin bewoners samen een houten constructie ontwerpen en te bouwen met behulp van Mixed Reality (MR) en digitale ontwerpsystemen. Het project brengt Community Builder Cascoland, materiaalexperts Amsterdamse Fijnhout, het Van Eesteren Museum en onderzoeksteams van AUAS (DPRG, RobotLab en VR/SimulationLab) samen. De Van Deysselbuurt is onderdeel van het 20-jarige programma ‘Samen Nieuw-West’, een van de 20 nationale programma's gericht op kwetsbare buurten, gericht op het verbeteren van het toekomstperspectief van huidige en toekomstige bewoners op het gebied van huisvesting, werk, vaardigheden en veiligheid. Door digitale tools in te bedden in een hands-on co-creatieproces, stelt coFAB-MR bewoners zonder eerdere technische expertise in staat om deel te nemen aan het ontwerp en de montage van (niet-standaard) houten constructies voor hun eigen buurt. In dit geval een zichtbare 'marker' voor het Makers Village, een tijdelijk ankerpunt voor gemeenschapsinitiatieven. coFab-MR onderzoekt ontwerp en technologie om nieuwe vaardigheden en gemeenschapsopbouw naar de Van Deysselbuurt te brengen. CoFAB-MR onderzoekt het potentieel van MR voor inclusief ontwerp en constructie, ruimtelijk inzicht en niet-deskundige samenwerking. Het sluit aan bij de Design Power Agenda en nationale ambities voor circulaire constructie, digitale transitie en inclusief ontwerp. De resultaten omvatten een gebouwd object, een open-source MR-toolkit, video-opnames van het participatieve proces en een reflectie op het gebruik van MR voor stedelijke transities. De resultaten zullen ten goede komen aan ontwerpprofessionals, docenten, gemeenten en andere gemeenschappen die inclusieve co-creatie in de gebouwde omgeving willen integreren. Het is de bedoeling dat CoFAB-MR zal leiden tot vervolgprojecten en vaardighedenontwikkeling in de Van Deysselbuurt, naast en voorbij het 20-jarige nationale programma.
Klimaatverandering en veranderend landgebruik zetten het leefklimaat en het watersysteem in de stad steeds meer onder druk (VNG, 2016). Als gevolg van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie, moeten alle gemeenten vanaf 2020 bij herinrichting rekening houden met de klimaatveranderingen en de stad klimaatbestendig inrichten. Eén van de manieren om klimaatbestendiger te worden is er voor te zorgen dat meer regenwater in de bodem infiltreert en daarmee minder snel of niet wordt afgevoerd via het rioolstelsel. Dit beperkt problemen met wateroverlast, hitte en verdroging en zorgt tegelijkertijd voor aanvulling van grondwater. Door de opkomst van doorlatende verharding heeft de afgelopen tien jaar een groot aantal MKB ondernemingen zich toegelegd op het aanbieden van infiltrerende verhardingen. Vanwege problemen met de afname van infiltratiecapaciteit en onduidelijkheid over het beheer en onderhoud zakt de markt momenteel in. MKBs zijn bezig met innovaties van hun infiltrerende verhardingen en het beheer en onderhoud ervan. Voor deze innovaties is inzicht nodig in het huidige functioneren en in het benodigd beheer van infiltrerende verharding op lange en korte termijn om de effectiviteit van hun op lange termijn te waarborgen. Het project biedt een praktijkgerichte leeromgeving voor meerdere opleidingen van drie betrokken Hogescholen. Daardoor wordt de samenwerking tussen verschillende lectoraten geïntensiveerd door complementair kennisvragen aan elkaar te koppelen en cross-overs te creëren tussen de verschillende curricula van relevante opleidingen binnen de hogescholen. Het project heeft een onderzoeksaanpak waarbij het functioneren van infiltrerende verhardingen onder ideale omstandigheden (gebaseerd op lab data, literatuur en leveranciersdata) en praktijksituaties (full scale testen) met elkaar worden vergeleken. Dit levert inzicht op voor innovaties aan de producten en beheer en onderhoud. De nieuwe en ook recente innovaties worden onder semi ideale omstandigheden (in Proeftuin Waterstraat, Green Village van TU Delft) onderzocht.