Nederland wordt steeds meertaliger, en onze scholen dus ook. De laatste jaren zien we groeiende belangstelling voor het verwelkomen van meertaligheid op school. Scholen hebben vlaggen uit verschillende landen op hun gang hangen, er hangt een meertalige welkomstboodschap op de voordeur, en bibliotheken worden uitgebreid met boeken in andere talen.
LINK
In dit magazine wordt verslag gedaan van onderzoeksprojecten binnen de thema's vakdidactiek, opleidingsdidactiek en Beroepsgerichte Didactiek / Leven Lang Ontwikkelen. Het themagebied Vakdidactiek richt zich op de didactiek van schoolvakken in het voortgezet onderwijs. Het themagebied Opleidingsdidactiek richt zich op de didactiek van het opleiden van studenten in de lerarenopleiding. Het themagebied Beroepsgerichte Didactiek en Leven Lang Ontwikkelen richt zich op de didactiek van het opleiden voor een beroep en op de didactiek voor het ondersteunen van leren in werk en loopbaan.
MULTIFILE
Deze literatuurstudie heeft als doel antwoord te geven op de volgende vragen:1 Welke voor- en nadelen van geïntegreerd onderwijs worden vanuit de curriculumtheorie onderscheiden en in hoeverre zijn deze empirisch onderbouwd?2 Welke vormen van integratie zijn onder welke omstandigheden aanbevelenswaardig en welke voordelen kunnen daarvan worden verwacht?3 Welke eisen stelt een succesvolle integratie van schoolvakken aan houdingen, kennis en vaardigheden van docenten en aan schoolorganisaties?Daartoe zijn 140 empirische studies gebruikt. De belangrijkste conclusie is dat regelmatige geclaimde voordelen van geïntegreerd onderwijs niet empirisch bewezen zijn. De nadelen zijn evenmin aangetoond. Over de verschillende vormen van integratie kan worden gezegd, dat meer of minder integratie waarschijnlijk niet de juiste maatstaf is om de kwaliteit van een curriculum te beoordelen. Beter is het om te kijken naar de koppeling met onderwijsdoelen. Over de eisen aan docenten en schoolorganisaties is relatief veel bekend, omdat er uitgebreid is geëxperimenteerd met geïntegreerd onderwijs. Empirische evidentie over de resultaten ervan ontbreekt echter veelal. Een belangrijke aanbeveling van dit rapport is dan ook om niet over te gaan tot verplicht voorgeschreven geïntegreerd onderwijs in de vorm van leerdomeinen of leergebieden.
Creativiteit wordt in de wetenschappelijke literatuur vaak gedefinieerd als creatief denken, als iets dat zich enkel in het hoofd afspeelt, zonder daarin de rol van het lichaam en de omgeving mee te nemen. Dit onderzoek heeft als doel om een overzicht te geven van beschikbare wetenschappelijke literatuur over creatief denken van leerlingen op de basisschool. Daarnaast brengt het manieren in kaart waarmee leerkrachten creatief denken kunnen bevorderen in verschillende schoolvakken en in vakoverstijgend onderwijs.Creativiteit wordt in de wetenschappelijke literatuur vaak gedefinieerd als creatief denken, als iets dat zich enkel in het hoofd afspeelt. zonder daarin de rol van het lichaam en de omgeving mee te nemen. Door deze eenzijdige definitie van creatief denken te hanteren, blijven kansen onbenut om in verschillende vakken op de basisschool het creatief denken van leerlingen te bevorderen. In deze overzichtsstudie, gefinancierd door Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO), gaan onderzoekers van de Hanzehogeschool uit van een brede opvatting van creativiteit, waarin naast het denken ook het lichaam en de omgeving worden betrokken.Onderzoekers van onderzoeksgroep Kunsteducatie en lectoraat Jeugd, Educatie & Samenleving creëren een raamwerk waarin de verschillende aspecten van creatief denken worden belicht. Op basis van deze brede definitie worden manieren in kaart gebracht waarop leraren creatief denken kunnen bevorderen in verschillende schoolvakken en in vakoverstijgend onderwijs op de basisschool.In veel definities van creativiteit wordt creatief denken beschouwd als iets dat zich enkel in het hoofd afspeelt, zonder dat de rol van het lichaam en de omgeving wordt meegenomen. Door de multidimensionaliteit van creatief denken te negeren blijven kansen liggen om in verschillende vakken op de basisschool het creatief denken van leerlingen te bevorderen. In deze overzichtsstudie gaan we uit van een brede opvatting van ‘denken’ waarin ook het lichaam en de omhgeving worden betrokken. We creëren een raamwerk waarin de verschillende aspecten van creatief denken worden belicht en op basis waarvan manieren worden geïdentificeerd hoe leerkrachten creatief denken kunnen bevorderen in verschillende schoolvakken op de basisschool.
Samen met leraren (opleiders), studenten, en duurzaamheidsexperts onderzoeken we hoe Leren voor Duurzame Ontwikkeling vorm kan krijgen in de bèta-schoolvakken en welke docentcompetenties leraren-in-opleiding daarvoor moeten ontwikkelen.
Samen met leraren (opleiders), studenten, en duurzaamheidsexperts onderzoeken we hoe Leren voor Duurzame Ontwikkeling vorm kan krijgen in de bèta-schoolvakken en welke docentcompetenties leraren-in-opleiding daarvoor moeten ontwikkelen.Doel Onder leraren, scholen en beleidsmakers bestaat brede steun voor de gedachte dat duurzaamheidsvraagstukken een integrale plaats moeten krijgen in het funderend onderwijs. Onderwijs over duurzaamheid vraagt echter deskundigheden en benaderingswijzen die in het reguliere bèta-onderwijs minder gebruikelijk zijn: redeneren met onzekere of onvolledige informatie, morele discussies en omgaan met emotionele reacties, en interdisciplinaire en buitenschoolse projecten. Daarnaast lopen de opvattingen uiteen over de gewenste inhoudelijke en didactische invulling van “leren voor duurzame ontwikkeling” (LvDO). Ook de voorstellen van Curriculum.nu bieden hiervoor nog weinig houvast. In de praktijk blijkt het dan ook moeilijk om duurzame ontwikkeling goed in te bedden in de bèta-onderwijspraktijk. Dit promotieonderzoek richt zich op de begripsmatige verheldering en operationele invulling van LvDO binnen en met de bètavakken, de kennis, houding en vaardigheden die daarvoor nodig zijn, en de manier waarop deze in een initiële lerarenopleiding ontwikkeld kunnen worden, zodanig dat studenten in staat zijn om aspecten van LvDO-onderwijs daadwerkelijk in hun vo-praktijk te integreren. Looptijd 01 januari 2020 - 31 december 2023 Aanpak Het onderzoek volgt een ontwerpgerichte benadering. Als proeftuin dient daarbij de bèta-lerarenopleidingscursus Lesgeven in het Leergebied Mens en Natuur (LLMN), waarin LvDO het centrale thema vormt. In wisselwerking met de schoolpraktijk, externe stakeholders en experts, onderzoeken we hoe LvDO vorm kan krijgen en welke docentcompetenties bèta-leraren in opleiding (in het tweedegraadsgebied) daarvoor nodig hebben.