Tot 31 december 2017 hebben er sinds de start van het programma Van Schulden naar Kansen 4342 deelnemers meegedaan aan projecten die gesteund worden door Stichting VSNK in doelgebieden in Amsterdam, Rotterdam, Arnhem en Zwolle. In 2017 was het bereik 2669 en hebben in totaal 1759 deelnemers het project ook daadwerkelijk afgerond. Het aantal deelnemers per project ligt tussen de 4 en 450. Zevenentwintig projecten participeren in 2017 in het impactonderzoek. Zagen we in 2016 dat projecten zich toen (nog) vooral richtten op zowel mensen met grote als kleine schulden, in 2017 zien we een verschuiving van focus naar vooral mensen met kleine schulden en ook zijn er in 2017 veel projecten die zich richten op mensen met dreigende schulden. Bij meer dan de helft van de projecten komt de beoogde doelgroep overeen met de deelnemers die daadwerkelijk deelnemen aan het project, maar er zijn ook veel projecten die deelnemers hebben die niet tot de primaire doelgroep behoren. De deelnemers aan de projecten zijn overwegend vrouw, voornamelijk in de leeftijd tussen 36-65 jaar. De meerderheid heeft geen betaald werkt en kampt met meervoudige problematiek. Afgaande op de WhatWorks criteria, zien we positieve ontwikkelingen in de projecten. Zo lijkt het erop dat een aantal projecten van de 18 projecten die in 2016 participeerden in het onderzoek nu meer aandacht hebben voor aanpassingen aan cultuur, leervermogen, leerstijl en motivatie van deelnemers en veel projecten bieden al flexibiliteit in de aangeboden methodiek, het doel waar een deelnemers aan werkt of extra individuele begeleiding wanneer flexibiliteit in de methodiek niet mogelijk is. Daarnaast lijken meer projecten zich bewust geworden van het trainen van hun medewerkers in bepaalde vaardigheden om het project goed uit te kunnen voeren, wordt door veel projecten al uitgebreide ondersteuning geboden aan medewerkers op het gebied van bijvoorbeeld intervisies en kiest een aantal projecten ervoor om alleen medewerkers te selecteren die al ervaring met de (methodieken) van het project hebben. De onderzoekers gaan in het rapport uitgebreid in op de aanbevelingen voor de projecten. Voor het genereren van nog meer effecten voor de komende jaren is het belangrijk dat er ingezet wordt op bewustwording van a) (betere) afbakening van het doel en de doelgroep, b) mogelijke inzet van bewezen effectieve methodieken, c) inkadering, onderbouwing en beschrijving van projectonderdelen, d) de mogelijkheden van de inzet van deelnemersevaluaties en e) verbetering van contextuele randvoorwaarden. Het Lectoraat Armoede Interventies zal waar zij kan hierbij ondersteuning bieden.
Het signaleren en bespreken van en verwijzen bij financiële problemen vraagt om een brug tussen het medische en sociale domein. Voorliggende rapportage is gericht op huisartsenpraktijken en bevat een aantal aansprekende voorbeelden van manieren waarop daaraan invulling kan worden gegeven. De voorbeelden zijn bondig beschreven en hebben met elkaar gemeen dat er een verbinding is gelegd tussen de huisartsenpraktijken enerzijds en de hulp bij schulden anderzijds. Niet alleen in achterstandswijken van de grote steden, maar ook in kleinere plattelandsgemeenten als het Twentse Losser. Dit levert mooie resultaten op. Wat opvalt is dat de aanpak sterk verschilt. In de ene praktijk hebben huisartsen gekozen voor het binnenhalen van een professional op financieel gebied, in andere praktijken is er juist een zorgpad ontwikkeld waardoor de doorverwijzing efficiënter is geworden. De voorbeelden zijn niet alleen divers in geografische spreiding, maar ook in staat van dienst. Sommige initiatieven zijn nog pril, maar veelbelovend. Andere hebben zich echt al neergezet als nieuwe werkwijze. Voorliggende rapportage is opgesteld door het lectoraat Schulden en Incasso van Hogeschool Utrecht en Zorggroep Almere. Zij beogen met deze rapportage huisartsenpraktijken te enthousiasmeren om de samenwerking te zoeken met partijen die hulp bieden bij schulden. De opzet van deze rapportage is als volgt. In het eerste hoofdstuk is kort beschreven waarom het voor huisartsen en patiënten van belang is dat er in de spreekkamer over schulden wordt gesproken. In hoofdstuk 2 worden vervolgens concrete handreikingen gegeven aan praktijken die samenwerking willen zoeken met het sociaal domein. Dat hoofdstuk bevat onder meer achtergrondkennis over de opzet van schuldhulpverlening in Nederland, concrete tips om samenwerking vorm te geven, een toelichting op het interventiepakket dat het lectoraat en Zorggroep Almere voor praktijken in heel Nederland ontwikkelden en op mogelijkheden om nauwere samenwerking te financieren. Hoofdstuk 3 vat de voorbeelden kort samen. De beschrijving van de voorbeelden is gegeven in de hoofdstukken vier tot en met negen.
Werkwijzer in het kader van het project ‘ Schoenmaker blijf niet bij je leest!’ Als professionals met mensen werken hebben zij ook te maken met mensen die in een schuldsituatie verkeren. De professional hoeft hier niets van te merken, zolang de schulden geen belemmerende invloed hebben op het contact, het traject en/of het gedrag van de cliënt1. dit wel het geval is, u bemerkt dit bijvoorbeeld door verbale of non-verbale signalen die uw cliënt afgeeft (uw client is rusteloos, neemt soms onbegrijpelijke beslissingen, oogt gestrest, doet vreemde uitspraken, komt niet opdagen op afspraken of vertelt u over problemen met een deurwaarder of verhuurder), is het vaak zoeken naar welke instantie u het beste kan doorverwijzen. Mogelijk vraagt u zich af wat u kan doen voor deze cliënten, maar ontbreekt het u aan goede voorbeelden of een volledig beeld van de mogelijkheden. Deze werkwijzer geeft u inzicht in de doorverwijzingsmogelijkheden die er zijn voor mensen met (kans op ernstige) schulden. Als u signaleert dat uw cliënt schulden heeft, of de kans erg groot is dat deze binnen korte termijn (ongeveer drie maanden) ontstaan, dan kunt u aan de hand van de bijgevoegde tabel en route kaart een gerichte keuze maken naar welke instantie of vorm van hulp u uw cliënt het beste kan doorverwijzen