Sarcopenie gaat gepaard met een verhoogd risico op vallen en fracturen, kwetsbaarheid, functionele beperkingen, verlies van zelfstandigheid, langdurige opname in een zorginstelling en vroegtijdig sterfte. Het leidt daardoor tot hogere zorgkosten. Sarcopenie – afkomstig van de Griekse woorden sarx (‘vlees’) en penia (‘tekort’, ‘gebrek’) – ontstaat door veroudering (primaire sarcopenie) of door, met name inflammatoire, aandoeningen (secundaire sarcopenie). Daarnaast dragen lichamelijke inactiviteit, sedentair gedrag en onvoldoende inname van energie en eiwit bij aan het ontstaan.In deze klinische les zetten we de screening op en diagnose van sarcopenie uiteen volgens de nieuwste Europese definitie van de European Working Group on Sarcopenia in Older Persons 2 (EWGSOP2).1 Wij hopen hiermee de actieve opsporing en behandeling van sarcopenie in de klinische praktijk te bevorderen.
Het is in dit rapport duidelijk geworden dat het probleem van (ongezonde leefstijl zoals onder meer) bewegingsarmoede bij kinderen uit de lage ses groepen erg complex is. Er zijn vele determinanten van (on)gezond gedrag. Het probleem wordt in Nederland en in de gemeente Den Haag onderkend en er zijn veel initiatieven (op beleids- en uitvoerend niveau). Een simpele oplossing bestaat niet. In de afgelopen decennia is geleidelijk een situatie ontstaan waarin de kans op een ongezonde leefstijl (inclusief lichamelijke inactiviteit) is toegenomen. Dit heeft zich geuit in een sterke toename van het aantal kinderen met overgewicht, een achteruitgang van de fysieke fitheid en de motorische ontwikkeling. Het is verleidelijk om de 'schuld' en het zoeken van de oplossing volledig bij de ouders en kinderen te leggen, dat is niet terecht. Er zijn wetenschappelijk gezien belangrijke aanwijzingen dat een structurele oplossing alleen gerealiseerd kan worden indien gewerkt wordt aan een integrale aanpak (Epode, JOGG) en aan een gecoördineerde samenwerking waarin maatregelen op de volgende niveaus worden genomen: - landelijk - gemeentelijk - stadsdeel/wijk - school - gezin - individuele personen ( http://www.drjamessallis.sdsu.edu/). Het bereiken van het gewenste resultaat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Binnen een integrale, goed gecoördineerde aanpak, moeten gerichte keuzes worden gemaakt en de omgeving (fysiek en sociaal) moet 'beweegvriendelijk' zijn. Ook moet er gebruik worden gemaakt van interventies die bewezen effectief zijn. De oplossing schuilt niet in het aanbieden van meer interventies en maatregelen, maar in de inzet van gecoördineerde, effectieve en gerichte maatregelen. Het 'schot hagel' moet worden vervangen door het 'precisieschot. ' De focus moet liggen op het vergroten van de zelfredzaamheid en het zelfmanagement van kinderen en ouders en het creëren van de ideale voorwaarden en omstandigheden om dit te bereiken.
Sinds 2020 voldoen steeds minder Nederlanders aan de beweegrichtlijnen opgesteld door de Gezondheidsraad (van den Berg & Schurink-van ’t Klooster, 2023). Hierbij komt duidelijk naar voren dat vooral jongvolwassenen minder vaak voldoen aan deze richtlijnen (Rijksinstituut voor Volksgezondheid, 2023). Verschillende factoren liggen ten grondslag aan de reden voor vermindering in fysieke activiteit. Een van deze factoren is de toename in sedentaire schermtijd (Benzing & Schmidt, 2018). Deze toename in schermtijd is deels te verklaren door de toename van beeldschermwerk maar ook door de toename van gaming, oftewel het recreatief spelen van videogames door wereldwijd bijna 3,4 miljard mensen (Newzoo, 2023). Het is hierbij interessant om verder te onderzoeken of de motiverende kracht van videogames kan bijdragen aan het stimuleren van positief gedrag, in dit geval meer sporten en positief bewegen (Bogost, 2007). Om dit te kunnen bewerkstelligen is ‘Exergaming’ uitermate geschikt. Het is namelijk een samensmelting van ‘exercise’ en ‘gaming’. Bij deze vorm van gaming is fysieke activiteit essentieel om het spel te kunnen spelen (Gao, Jung, Pope, & Zhang, 2016). Exergaming is een opkomende trend binnen de fitness sector, onderwijs en gezondheidszorg (Benzing & Schmidt, 2018). Het wordt al breed ingezet bij bijvoorbeeld preventie van obesitas(Gao & Chen, 2014), behandeling van Parkinson (Barry, Galna, & Rochester, 2014) maar ook herstel na kanker (Benzing, et al., 2018). Denk hierbij aan populaire games in Virtual Reality. maar ook aan digitale varianten van traditionele sporten gespeeld in Augmented Reality (AR). Naast VR & AR wordt ook gebruik gemaakt van Extended reality (XR) wat een verzameling is van VR, AR & MR (Mixed Reality).Hierin worden alle zintuigen aangesproken waardoor men als het ware ondergedompeld wordt in een ervaring. Men spreekt hier vaak over immersieve technologie. Onze testcase, de Active Esports Arena van het bedrijf: PWXR, is een perfect voorbeeld van zo een ervaring.
In de chronische fase na de revalidatie woont een groot deel van de mensen die een beroerte (CVA) hebben overleefd weer thuis. Veel mensen na een beroerte ervaren op lange termijn nog beperkingen in hun mobiliteit en fysieke activiteit. Zij hebben daardoor vaak verhoogde gezondheidsrisico’s en gereduceerde mogelijkheid te participeren. Voor hen is er gespecialiseerde interprofessionele zorg nodig. Sinds twee jaar bestaat er een netwerk voor interprofessionele zorg in de eerste lijn voor mensen na Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH) zoals een CVA, in de regio Utrecht: het Multidisciplinaire NAH-Netwerk Utrecht (MNNU). Het MNNU wil samenwerken met onderwijs en onderzoek van de Hogeschool Utrecht (HU) om de zorgkwaliteit gericht op reductie van gezondheidsrisico en stimuleren van participatie van mensen na een CVA in de regio optimaliseren. Daartoe wordt de Interprofessionele Community of Practise (CoP) Gezond weer meedoen na CVA gevormd en aan het MNNU gekoppeld. De CoP verbindt het werkveld met onderwijs en onderzoek van de HU, dat gericht is op het optimaliseren van participatie en gezondheid en daarmee de zelfredzaamheid van mensen na een CVA. De beoogde opbrengst van de CoP zijn concepten voor het optimaliseren van de kwaliteit van zorg door delen van kennis en expertise door de professionals uit onderwijs, onderzoek en de zorgprofessionals binnen het MNNU. Daarnaast ontwikkelt de CoP concepten voor bijdragen aan het zorgonderwijs en participeert in de articulatie van vraagstellingen voor praktijkgericht onderzoek en de uitvoering daarvan. Tenslotte zal de CoP bijdragen aan het ontwerp van een interprofessionele scholing voor het MNNU.
Patiënten die opgenomen zijn in een ziekenhuis of revalidatiecentrum bewegen vaak onvoldoende. Hierdoor lopen zij het risico op complicaties tijdens de klinische opname of sedentair beweeggedrag na de opname. Tevens profiteren patiënten niet optimaal van de revalidatiebehandeling. Sedentair beweeggedrag in een klinische omgeving heeft meerdere oorzaken, die elk om een eigen aanpak vragen. De slimme inzet van technologie en eHealth binnen de muren van een klinische instelling (ziekenhuis of revalidatiecentrum) kan actief beweeggedrag van de klinische patiënt ondersteunen. Het is echter nog onduidelijk welke en op welke wijze technologie / eHealth in de binnenruimte van het revalidatiecentrum zinvol ingezet kan worden aansluitend bij de behoeften van patiënt en professional. Een LivingLab maakt van de binnenruimte van een klinische instelling een real-life experimentele omgeving waarin innovaties om bewegen te stimuleren laagdrempelig ingevoerd en geëvalueerd kunnen worden. Een LivingLab waarin een aanzienlijk deel van de binnenruimte van een instelling het speelveld is, is innovatief en een uitdaging die om een gestructureerde aanpak vraagt. Het doel van deze aanvraag is om samen met consortium partners (o.a. uit RAAK-PRO project FAST@home aangevuld met anderen) in KIEM daartoe reeds het volgende te ontwikkelen: • Het pakket van eisen voor een LivingLab ‘Moving Environment’ op te stellen • De werkwijze van het LivingLab op schrift te stellen (standard operating procedures) • Het consortium voor het LivingLab op te gaan bouwen. Het uiteindelijke doel van het consortium is het opzetten van een LivingLab in het revalidatiecentrum of ziekenhuis (zie consortiumpartners). Deze aanvraag richt zich in eerste instantie op patiënten na een beroerte en na een oncologische operatie (verder doelgroep genoemd).