Zelf gegenereerde gezondheidsinformatie speelt steeds vaker een rol in het zorgproces. Deze trend komt enerzijds door het gemak waarmee mensen zelf met wearables en apps data over zichzelf kunnen verzamelen. Anderzijds wordt deze trend door zorgverleners en de overheid gestimuleerd om de klinische observaties met data uit de thuissituatie te kunnen verrijken, of omdat door reorganisatie of bezuiniging zelfmanagement is gewenst. Ondanks positieve verwachtingen is er nog weinig onderzoek gedaan naar de implementatie en effectiviteit van zelfmeting en hieraan gerelateerde producten en diensten.
Abstract: Research in higher education has revealed a significant connection between executive functions (EFs) and study success. Previous investigations have typically assessed EFs using either neuropsychological tasks, which provide direct and objective measures of core EFs components such as inhibition, working memory, and cognitive flexibility, or self-report questionnaires, which offer indirect and subjective assessments. However, studies rarely utilize both assessment methods simultaneously despite their potential to offer complementary insights into EFs. This study aims to evaluate the predictive capabilities of performance-based and self-reported EFs measures on study success. Employing a retrospective cohort design, 748 first-year Applied Psychology students completed performance-based and self-report questionnaires to assess EFs. Maximum likelihood correlations were computed for 474 students, with data from 562-586 first-year students subsequently subjected to hierarchical regression analysis, accommodating pairwise missing values. Our results demonstrate minimal overlap between performance-based and self-reported EFs measures. Additionally, the model incorporating self-reported EFs accounted for 13% of the variance in study success after one year, with the inclusion of performance-based EFs raising this proportion to 16%. Self-reported EFs assessments modestly predict study success. However, monitoring levels of self-reported EFs could offer valuable insights for students and educational institutions, given that EFs play a crucial role in learning. Additionally, one in five students reports experiencing significant EFs difficulties, highlighting the importance of addressing EFs concerns for learning and study success.
MULTIFILE
Background The Self-Expression Emotion Regulation in Art Therapy Scale (SERATS) was developed as art therapy lacked outcome measures that could be used to monitor the specific effects of art therapy. Although the SERATS showed good psychometric properties in earlier studies, it lacked convergent validity and thus construct validity. Method To test the convergent validity of the SERATS correlation was examined with the EES (Emotional Expressivity Scale), Emotion Regulation Strategies for Artistic Creative Activities Scale (ERS-ACA) and Healthy-Unhealthy Music Scale (HUMS). Patients diagnosed with a Personality Disorder, and thus having self-regulation and emotion regulation problems (n = 179) and a healthy student population (n = 53) completed the questionnaires (N = 232). Results The SERATS showed a high reliability and convergent validity in relation to the ERS-ACA approach strategies and self-development strategies in both patients and students and the HUMS healthy scale, in patients. Hence, what the SERATS measures is highly associated with emotion regulation strategies like acceptance, reappraisal, discharge and problem solving and with improving a sense of self including self-identity, increased self-esteem and improved agency as well as the healthy side of art making. Respondents rated the SERATS as relatively easy to complete compared to the other questionnaires. Conclusion The SERATS is a valid, useful and user-friendly tool for monitoring the effect of art therapy that is indicative of making art in a healthy way that serves positive emotion regulation and self-development.
Een ziekenhuisopname voor een operatie heeft grote impact op kankerpatiënten. Ook als de ingreep medisch gezien goed is verlopen, leeft er bij patiënten vaak veel onzekerheid na ontslag uit het ziekenhuis. Dit komt door de complexiteit en veelheid aan behandelingen bij kanker en dit wordt extra versterkt als het ontslagproces sub-optimaal verloopt en niet aansluit bij de behoeften van patiënten. Dit is onwenselijk want het kan leiden tot vertraagd herstel, onnodige heropnames in het ziekenhuis (onnodige kosten) en stress en onzekerheid bij patiënten en hun naasten. Dit heeft een negatieve impact op het welzijn van mensen in hun leefomgeving en leidt tot een negatieve beleving van de zorgverlening. Zorgprofessionals weten echter niet wat mensen na een oncologische operatie nodig hebben om zich weer goed te voelen in hun leefomgeving en hoe zij daar vanuit de eerste en tweede lijn gezamenlijk aan kunnen bijdragen. Daarnaast is onbekend hoe zorgtechnologie zorgverleners en kankerpatiënten in hun leefomgeving daarbij kan ondersteunen. Het doel van dit onderzoek is het bevorderen van herstel en welzijn van mensen na een oncologische operatie en hun naasten, door kennisontwikkeling over hoe zorgprofessionals en ondersteuning middels technologie bij kunnen dragen aan een soepele overgang van ziekenhuis naar leefomgeving. Als uitgangpunt wordt de kennis en kunde uit het hotelvak gebruikt waar het uitchecken (ontslagprocedure) geperfectioneerd is en bijdraagt aan de goede waardering van het hotelbezoek. Om dit te realiseren is het onderzoek verdeeld in twee fasen: 1. Op basis van onderzoek naar de wensen en behoeften van kankerpatiënten en hun naasten, alsmede de ervaring van zorgprofessionals, wordt het ontslagproces herzien. 2. Er wordt onderzocht op welke wijze technologische ontwikkelingen (zoals zelfmonitoring) kunnen bijdragen aan het herstel van kankerpatiënten in de eigen leefomgeving.
Jaarlijks worden er in Nederland meer dan 1.6 miljoen mensen opgenomen in het ziekenhuis. Een ziekenhuisopname gaat voor veel mensen gepaard met verlies van conditie en een langdurig herstel. Fysieke inactiviteit van de patiënt gedurende de ziekenhuisopname is een belangrijke reden voor de afname van de zelfredzaamheid. Zonder medische noodzaak liggen patiënten 60-90% van de tijd in bed terwijl onderzoek laat zien dat spierkracht met 1 tot 5% per dag bedrust kan afnemen. Het beweeggedrag van de patiënt heeft in het ziekenhuis echter geen hoge prioriteit. Aan de andere kant laat literatuur zien dat het stellen van doelen (‘goal setting’) en het monitoren van eigen lichaamsfuncties (‘self-monitoring’) twee effectieve strategieën zijn om gedragsverandering teweeg te brengen. Binnen verschillende beweeginterventies bleek een stappendoel hét succesvolle ingrediënt. Daarom heeft consortiumpartner UMC Utrecht het initiatief genomen om fysieke activiteit als nieuwe maat te introduceren in de klinische zorg. Zij hebben recent in samenwerking met MKB-partijen Peercode en Pam een koppeling gerealiseerd met een beweegsensor en hun elektronisch patiëntendossier. Middels deze beweegsensor kan het beweeggedrag gemeten worden van patiënten waarmee bewegen als objectieve maat beschikbaar wordt voor zorgverleners én patiënten. Ondanks de technische koppeling, wordt het systeem nog weinig gebruikt. Fysiotherapeuten en verpleegkundigen werkzaam in het UMC Utrecht vragen naar concrete handvatten voor gepersonaliseerde inzet van het systeem. Zonder concreet plan of interventie voor zorgverleners en patiënten, bestaat het risico dat deze zorginnovatie niet of suboptimaal geïmplementeerd wordt, zoals vaak bij technologische innovaties gebeurt. Door met de Hogeschool Utrecht te gaan samenwerken zal, met studenten en medewerkers uit het werkveld, een beweegdoelinterventie worden ontwikkeld passend bij de behoeftes van zorgverleners en patiënten in de klinische setting om daarmee de kans op adoptie in de zorg te vergroten van deze veelbelovende technische innovatie.