Objectives: Improving foot orthoses (FOs) in patients with rheumatoid arthritis (RA) by using in-shoe plantar pressure measurements seems promising. The objectives of this study were to evaluate (1) the outcome on plantar pressure distribution of FOs that were adapted using in-shoe plantar pressure measurements according to a protocol and (2) the protocol feasibility. Methods: Forty-five RA patients with foot problems were included in this observational proof-of concept study. FOs were custom-made by a podiatrist according to usual care. Regions of Interest (ROIs) for plantar pressure reduction were selected. According to a protocol, usual care FOs were evaluated using in-shoe plantar pressure measurements and, if necessary, adapted. Plantar pressure–time integrals at the ROIs were compared between the following conditions: (1) no-FO versus usual care FO and (2) usual care FO versus adapted FO. Semi-structured interviews were held with patients and podiatrists to evaluate the feasibility of the protocol. Results: Adapted FOs were developed in 70% of the patients. In these patients, usual care FOs showed a mean 9% reduction in pressure–time integral at forefoot ROIs compared to no-FOs (p = 0.01). FO adaptation led to an additional mean 3% reduction in pressure–time integral (p = 0.05). The protocol was considered feasible by patients. Podiatrists considered the protocol more useful to achieve individual rather than general treatment goals. A final protocol was proposed. Conclusions: Using in-shoe plantar pressure measurements for adapting foot orthoses for patients with RA leads to a small additional plantar pressure reduction in the forefoot. Further research on the clinical relevance of this outcome is required.
Amsterdam Airport Schiphol has faced capacity constraints, particularly during peak periods. At the security screening checkpoint, this is due to the growing number of passengers and a shortage of security staff. To improve operating performance, there is a need to integrate newer technologies that improve passing times. This research presents a discrete event simulation (DES) model for the inclusion of a shoe scanner at the security screening checkpoint at Amsterdam Airport Schiphol. Simulation is a frequently used method to assess the influence of process changes, which, however, has not been applied for the inclusion of shoe scanners in airport security screenings yet. The simulation model can be used to assess the implementation and potential benefits of an optical shoe scanner, which is expected to lead to significant improvements in passenger throughput and a decrease in the time a passenger spends during the security screening, which could lead to improved passenger satisfaction. By leveraging DES as a tool for analysis, this study provides valuable insights for airport authorities and stakeholders aiming to optimize security screening operations and enhance passenger satisfaction.
De transitie naar een circulaire economie is in volle gang. Maar circulaire ondernemers lopen tegen verschillende belemmeringen aan die moeilijk of niet alleen zijn op te lossen. Er is redelijk veel bekend over belemmeringen op maatschappelijk (macro-economisch) niveau. Inzicht in hoe individuele ondernemers met deze belemmeringen moeten omgaan om hun circulaire onderneming zo succesvol mogelijk te maken is echter veel minder beschikbaar. Vooral voor startups in de circulaire economie zijn de vraagstukken groot. Hun praktijkvraag is: Hoe kan ik als circulaire startup samenwerken met circulaire ondernemers en andere relevante partijen in mijn directe omgeving om bovengenoemde belemmeringen over wet- en regelgeving, procesorganisatie en strategische samenwerking op te lossen? In de Regio Zwolle zoeken ondernemers elkaar op om die vraagstukken op te lossen waardoor ecosystemen van circulaire startups ontstaan, maar hoe ze dit moeten aanpakken blijft een groot vraagteken. Deze nieuwe ecosystemen van circulaire startups staan centraal in dit onderzoeksproject en we onderzoeken vier ecosystemen in de regio Zwolle, t.w. De Herfte in Zwolle, The Green East in Raalte, het iLab van GreenPAC in Zwolle, en Hibertad in Hardenberg. Samen met circulaire startups, circulaire ondernemingen en netwerkorganisaties wordt in dit onderzoeksproject gewerkt aan de volgende onderzoeksvraag: ‘In hoeverre kunnen ecosystemen van circulaire startups een bijdrage leveren aan de transitie naar een circulaire economie?’. Het onderzoeksproject wil bijdragen aan de innovatieve kracht van deze ecosystemen zodat de transitie naar de circulaire economie in de Regio Zwolle versneld wordt. Het project levert ontwerpprincipes voor ecosystemen van circulaire startups, systematisch beschreven in een handboek voor deze vier èn voor nog te vormen ecosystemen van circulaire startups in Nederland. Daarnaast levert het onderzoek ook inzicht in de uitdagingen en belemmeringen waar circulaire startups mee te maken hebben, en willen we de kennisresultaten ook toegankelijk maken voor het onderwijs binnen en buiten Windesheim.
Binnen het project ‘Cirkelen rond je onderzoek’ gaan we aan de slag met een nieuwe aanpak voor het maken van een onderzoeksvoorstel. Centraal in de aanpak staat een model met de acht belangrijke invalshoeken waar aandacht aan besteed moet worden bij het schrijven van een goed onderzoeksplan. Ook is in de aanpak veel aandacht voor de inbreng van alle relevante betrokkenen, zoals ervaringsdeskundigen. We proberen een nieuwe aanpak “Cirkelen rond je onderzoeksopzet’ uit met zeven samenwerkingsverbanden in oprichting die ieder een eigen subsidievoorstel hebben geschreven. Wij begeleiden hen daarbij en we onderzoeken wat de effecten zijn van deze aanpak op het te ontwikkelen voorstel en op het samenwerkingsverband-in-oprichting zelf. Het onderzoek in Nederland op het terrein van gezondheid en zorg is van hoog niveau. Toch is verbetering mogelijk onder andere op de volgende drie punten (Janssens, 2016): onderzoeksvragen kunnen beter aansluiten bij de kwesties in de praktijk; de inclusie van voldoende cliënten; de resultaten worden nog onvoldoende in de praktijk toegepast. Een succesvolle strategie om deze problemen het hoofd te bieden, lijkt het uitvoeren van het onderzoek in een samenwerkingsverband van een groot aantal partijen die bij de praktijkkwestie zijn betrokken (Janssens, 2016). Succesvolle samenwerkingsverbanden ontstaan echter niet vanzelf. Er is een aantal succesfactoren en valkuilen waarmee rekening dient te worden gehouden (Janssens, 2016; Van der Linden, Cox, & Holleman, 2010; Wehrens et al., 2011): elke partner brengt zijn eigen belangen mee. In een goed functionerend samenwerkingsverband is er ruimte om in een veilige sfeer te praten over belangen, waarden en normen en afstemming te bereiken; in een vroeg stadium moeten afspraken over doelen en producten van het onderzoek op papier worden gezet; daarbij moet er ook aandacht zijn voor wat het samenwerkingsverband niet gaat doen om overbelasting van de partners te voorkomen; een enthousiaste projectleider die de partijen bij elkaar kan brengen en de energie kan hooghouden is van groot belang voor het welslagen van het netwerk; een onderzoek dat primair dient om de praktijk te dienen vraagt om een passende manier van onderzoek die zowel zorgt voor praktische resultaten als voor wetenschappelijk verantwoorde kennisontwikkeling. Zo’n onderzoek ontwerpen is vaak methodologisch uitdagend; lokale factoren spelen een grote rol bij het daadwerkelijk toepassen van de resultaten in de praktijk. Iedere context vraagt om een eigen veranderstrategie om onderzoeksresultaten onderdeel te laten worden van de werkprocessen van zorgprofessionals; dit heeft ook gevolgen voor wie als partners in het samenwerkingsverband worden betrokken. Zo kan het verstandig zijn lokale leidinggevenden erbij te betrekken om te werken aan draagvlak en gevoel van urgentie. Doel Met dit onderzoek streven we vier doelen na: Kennisdoel Het onderzoek heeft als doel kennis te ontwikkelen over de bijdrage van de aanpak ‘Cirkelen rond je onderzoek' aan het vormen van een samenwerkingsverband voor het indienen en uitvoeren van een onderzoek binnen het Programma Langdurige Zorg en Ondersteuning (LZO) en Gewoon Bijzonder (GB) van ZonMw. Daarbij wordt gekeken naar de volgende drie niveaus van samenwerking: inhoud proces relatie Veranderdoel Ons onderzoek heeft als doel verandering te helpen realiseren bij de samenwerkingsverbanden in oprichting maar ook willen we binnen ZonMw bijdragen aan een andere manier van werken. Professionaliseringsdoel Het onderzoek heeft als doel verschillende doelgroepen te ondersteunen bij het vergroten en versterken van kennis en vaardigheden: de leden van de samenwerkingsverbanden-in-oprichting te helpen om een samenwerkingsverband op te zetten en goede onderzoeksopzetten te ontwikkelen; medewerkers en commissieleden van ZonMw te helpen ondersteuning te bieden aan consortiumvorming en de ontwikkeling van passende onderzoeksdesigns en tevens de passendheid van onderzoeksvoorstellen beter te beoordelen. Ontwerpdoel Het onderzoek heeft als doel de volgende producten te ontwerpen: een proces bestaande uit vier workshops met individuele activiteiten ertussen, waarin potentiële leden van een consortium gezamenlijk een onderzoeksopzet ontwikkelen; hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden tijdens dit proces voor het cirkelen rondom het onderzoek; een handreiking voor onderzoekers, commissieleden en ZonMw medewerkers voor het ontwikkelen van een passende onderzoeksopzet voor praktijkgericht onderzoek. Deze zal open access beschikbaar worden gemaakt. Resultaten De resultaten zijn te lezen op de projectpagina Cirkelen rond je onderzoek light. Looptijd 18 januari 2021 - 31 december 2023 Aanpak Onze aanpak voor het ontwikkelen van een onderzoeksopzet ‘Cirkelen rond je onderzoek’ (Andriessen & Ganzevles, n.d.) helpt samenwerkingsverbanden in oprichting bij het adresseren van bovenstaande invalshoeken. De aanpak is ontwikkeld op basis van een serie workshops die ZonMw en het Lectoraat Onderzoekend Vermogen van Hogeschool Utrecht in 2018 hebben gehouden en waarin prototypes van de aanpak zijn uitgeprobeerd. Centraal in de aanpak staat het idee dat je bij het ontwikkelen van een onderzoeksopzet moet kijken vanuit acht invalshoeken (zie afbeelding ..). Deze invalshoeken zijn belangrijk om te komen tot een onderzoek dat zowel wetenschappelijk valide resultaten oplevert als ook direct bijdraagt aan verbetering van de praktijk. In een serie van bijeenkomsten bespreken de consortiumpartners de invalshoeken en nemen ze gezamenlijk besluiten over de opzet van hun onderzoek. Meer informatie
City Deal Kennis Maken (CDKM) in Zwolle heeft tot doel studenten, docenten en onderzoekers structureel te betrekken bij de maatschappelijke opgaven van (regio) Zwolle. Dit doet zij door de stad aan te bieden als rijke leeromgeving waarin gemeente en kennispartners met elkaar samenwerken aan opgaven binnen de volgende vier thema’s: • de groene omgeving (klimaatadaptatie, energietransitie en circulaire economie), • de zorgzame samenleving, • de wendbare en inclusieve werkomgeving en • de informatiesamenleving. De CDKM beoogt zoveel mogelijk de bestaande structuren en agenda’s in de stad te versterken en de samenwerking tussen gemeente en kennisinstellingen te bevorderen. Een belangrijke eerste stap hierin is het organiseren van de vraagarticulatie, om zo te komen tot dynamische kennisagenda’s als basis voor het vormgeven van samenwerking in projecten, onderzoeken en curricula. Een tweede stap is om het proces van leren en delen effectief vorm te geven. Dan gaat het om zowel de samenwerking binnen de CDKM in Zwolle, als het breder delen van de ontwikkelde kennis en opgedane ervaringen vanuit de inhoudelijke kennisagenda met andere initiatieven en structuren. Om bij te dragen aan het oplossen van maatschappelijke problemen is de uitdaging om de kennis en inzichten vanuit de CDKM dusdanig op te schalen en te ontsluiten naar de stad en regio, dat deze daar verder tot waarde komt. Het eerste programmajaar van de City Deal heeft Zwolle benut om de organisatie van de samenwerking neer te zetten, te bouwen aan samenwerking rond de vier strategische thema’s en eerste concrete samenwerkingsprojecten te realiseren. De ervaringen en inzichten van dit eerste jaar leiden tot een actieve focus op het thema ‘informatiesamenleving’ voor het tweede en derde programmajaar.