Gedragsveranderende gezondheidscommunicatie is voor veel communicatieprofessionals een uitdaging. Ontwikkelingen op het gebied van interactieve media kunnen hierbij een doorslaggevende rol spelen. De gezondheidsprofessional krijgt hierdoor nieuw gereedschap in handen. In dit artikel wordt uiteengezet hoe interactieve media strategisch kunnen worden ingezet ten einde de effectiviteit te vergroten van een drietal belangrijke ommunicatiestrategieën: inhaken op het kritieke moment, voelbaar maken van sociale druk en afstemming op het individu.
DOCUMENT
Het lectoraat Media, Cultuur en Burgerschap van Hogeschool Inholland heeft in de eerste helft van 2013 een verkennend onderzoek uitgevoerd naar het mediagebruik en de informatiebehoefte van bezoekers van rock- en poppodia in Nederland. Vragenlijstonderzoek laat zien dat er significante (zij het zwakke) verbanden bestaan tussen genrevoorkeur (smaak) en de vorm die hun informatiebehoefte heeft. Het onderzoek is niet representatief, onder andere omdat een groot deel van de respondenten uit Noord- en Zuid-Holland komt en jongeren oververtegenwoordigd zijn. In dit onderzoek is vooral gekeken naar het (mogelijke) belang van sociale media voor informatieverstrekking door poppodia. Het wordt duidelijk dat sociale media goed kunnen worden ingezet in relatie tot genrevoorkeuren, al is ook duidelijk dat naast Facebook de podiumwebsite een veel genoemde plek is waar informatie over optredens zal worden gezocht. Rockers bezoeken vaak concerten en zoeken actief, via verschillende media, naar informatie over wie waar speelt. Liefhebbers van elektronische dansmuziek willen geïnformeerd worden via Facebook terwijl de urban- en bass-scene graag (ook) nog papieren flyers en posters gebruiken om zich te laten informeren Het zijn vooral vrouwen die van pop en singersongwriters houden en een opvallend groot deel van deze groep is actief op Twitter. Tot slot is er een groep die meer gebruikt maakt van traditionele media zoals radio en de krant. Dit zijn voornamelijk mensen die iets ouder zijn en luisteren naar onder andere jazz, wereldmuziek, klassieke muziek en blues. Ondanks dat deze verbanden zwak zijn, raden wij directeuren van poppodia aan om in hun marketingcommunicatie rekening te houden met een gesegmenteerd publiek. Het onderzoek werd gefinancierd uit een SIA-Raak subsidie (Podium voor de Podiumdirecteuren 2011-2013).
DOCUMENT
BACKGROUND: Loneliness is expected to become an even bigger social problem in the upcoming decades, because of the growing number of older adults. It has been argued that the use of social network sites can aid in decreasing loneliness and improving mental health. The purpose of this study was to examine whether and how social network sites usage is related to loneliness and mental health in community-dwelling older adults. METHOD: The study population included community-dwelling older adults aged 60 and over residing in the Netherlands (n = 626) collected through the LISS panel (www.lissdata.nl). Univariate and multivariate linear regression analyses, adjusted for potentially important confounders, were conducted in order to investigate the relation between social network sites usage and (emotional and social) loneliness and mental health. RESULTS: More than half of the individuals (56.2%) reported to use social network sites at least several times per week. Social network sites usage appeared unrelated to loneliness in general, and to emotional and social loneliness in particular. Social network sites usage also appeared unrelated to mental health. Several significant associations between related factors and the outcomes at hand were detected. CONCLUSION: In this sample, which was representative for the Dutch population, social network sites usage was unrelated to loneliness and/or mental health. The results indicate that a simple association between social network site usage and loneliness and mental health as such, cannot automatically be assumed in community-dwelling older adults.
LINK
This study explores legal consciousness of social workers within the framework of the 2015 Social Support Act (SSA) in the Netherlands. The aim of this law is to provide social support and care to citizens with impairments or chronic psychological or psychosocial problems, with the goal of enabling people to live independently and actively participate in society. The SSA grants entitlement to a needs assessment to applicants, essential for accessing personalized provisions. This assessment is a pivotal legal evaluation for persons with disabilities to ultimately exercise their rights under the UN Convention on the Rights of Persons with Disabilities (CRPD), ratified by the Netherlands in 2016. With the use of the concept of legal consciousness, this study aims to contribute to understanding social workers’ experiences, understandings, and actions in relation to law in the context of legal decision-making on behalf of the council.
MULTIFILE
Hoofdstuk 1 in essaybundel Cameratoezicht en Design. Een bundel over camera’s als straatmeubilair. In de essays schrijven experts vanuit diverse invalshoeken over hun ervaringen en ideeën over de invloed van het ontwerp van camera’s. De bundel bevat de uitkomsten van een uitgebreid literatuuronderzoek en een concluderend hoofdstuk met daarin een schematische weergave van de diverse niveaus waarop design een rol speelt bij cameratoezicht.
DOCUMENT
Introduction This study aims to explore maternal and perinatal outcomes of migrant women in Iceland. Material and methods This prospective population-based cohort study included women who gave birth to a singleton in Iceland between 1997 and 2018, comprising a total of 92 403 births. Migrant women were defined as women with citizenship other than Icelandic, including refugees and asylum seekers, and categorized into three groups, based on their country of citizenship Human Development Index score. The effect of country of citizenship was estimated. The main outcome measures were onset of labor, augmentation, epidural, perineum support, episiotomy, mode of birth, obstetric anal sphincter injury, postpartum hemorrhage, preterm birth, a 5-minute Apgar <7, neonatal intensive care unit admission and perinatal mortality. Odds ratios (ORs) and 95% confidence intervals (CIs) for maternal and perinatal outcomes were calculated using logistic regression models. Results A total of 8158 migrant women gave birth during the study period: 4401 primiparous and 3757 multiparous. Overall, migrant women had higher adjusted ORs (aORs) for episiotomy (primiparas: aOR 1.43, 95% CI 1.26–1.61; multiparas: 1.39, 95% CI 1.21–1.60) and instrumental births (primiparas: 1.14, 95% CI 1.02–1.27, multiparas: 1.41, 95% CI 1.16–1.72) and lower aORs of induction of labor (primiparas: 0.88, 95% CI 0.79–0.98; multiparas: 0.74, 95% CI 0.66–0.83), compared with Icelandic women. Migrant women from countries with a high Human Development Index score (≥0.900) had similar or better outcomes compared with Icelandic women, whereas migrant women from countries with a lower Human Development Index score than that of Iceland (<0.900) had additionally increased odds of maternal and perinatal complications and interventions, such as emergency cesarean and postpartum hemorrhage. Conclusions Women’s citizenship and country of citizenship Human Development Index scores are significantly associated with a range of maternal and perinatal complications and interventions, such as episiotomy and instrumental birth. The results indicate the need for further exploration of whether Icelandic perinatal healthcare services meet the care needs of migrant women.
DOCUMENT
To benefit from the social capabilities of a robot math tutor, instead of being distracted by them, a novel approach is needed where the math task and the robot's social behaviors are better intertwined. We present concrete design specifications of how children can practice math via a personal conversation with a social robot and how the robot can scaffold instructions. We evaluated the designs with a three-session experimental user study (n = 130, 8-11 y.o.). Participants got better at math over time when the robot scaffolded instructions. Furthermore, the robot felt more as a friend when it personalized the conversation.
MULTIFILE
De meeste Nederlanders staan positief tegenover onze paardensector. En dat moeten we koesteren. Praat vandaag over morgen. Met deze boodschap roepen wij, namens het Trendpanel Paard, iedereen in de paardenwereld op in gesprek te gaan over het houden van paarden en paardensport. We hopen dat de Hippische Monitor van dit jaar ook weer bij kan dragen aan deze dialoog. Wat kun jij betekenen voor het draagvlak voor onze sector? Hoe wil je zelf paarden houden en/of sporten met het paard? Wat verwacht je van je mederuiters, stalgenoten of van de overheid? Verenigd in verscheidenheid bouwen we als sector verder en behouden we onze plek voor paarden in de maatschappij.
DOCUMENT
Investering in sociale innovatie duikt op in verschillende regio’s, zoals Brabant, Zeeland, Limburg (D’havé en Rooijackers, 2012), NoordNederland en Utrecht (Bolland, Gründemann en Renkema, 2013). Ze richten zich op economische stimulering langs andere wegen dan technologische innovatie en ze concentreren zich vaak op het midden- en kleinbedrijf. Ons onderzoek naar een project over sociale innovatie in de regio Utrecht, dat plaatsvond onder de noemer ‘Mijn Bedrijf 2.0’, laat zien dat ondernemers profijt hebben van deelname aan een dergelijk project (De Vroome et al., 2012; Gründemann et al., 2013; Oeij et al., 2013). In dit artikel belichten we het Utrechtse project en stellen we dat zulke initiatieven gunstig zijn voor de regionale economie. Tevens laten we zien dat meedoen aan zulke projecten voor MKBbedrijven een slimme manier is om te innoveren en om de concurrentiepositie te versterken. Onze centrale vraag is: Versterkt het innovatieproject Mijn Bedrijf 2.0 de innovatiekracht van MKB-bedrijven? Drie deelvragen beantwoorden we: 1. Welke initiatieven zijn ontplooid door Mijn Bedrijf 2.0? 2. Heeft het project voor de deelnemende bedrijven bijgedragen aan hun sociale innovatiekracht? 3. Welk type interventies komen voor en wat leveren deze op?
DOCUMENT
Met grote blijdschap presenteert het bijzonder lectoraat Geschiedenis van het sociaal werk dit boek. Hiermee onderbouwen we het programma voor praktijkgericht historisch onderzoek en onderwijs. Het onderzoek van het lectoraat omvat de geschiedenis van het brede werkveld van het sociaal werk en wordt mede gevoed door actuele vraagstellingen. Het gaat om historisch onderzoek naar duurzame waarden en praktijken in het sociaal werk. De onderwijspraktijk van het lectoraat komt voort uit en is primair gericht op de bacheloropleidingen Social Work en op de nascholing. Daarbij gaat het om kennis van de geschiedenis als onderdeel van de beroepsvorming. Het bijzonder lectoraat Geschiedenis van het sociaal werk is aangehaakt bij het lectoraat Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening. Het is ingebed in het Kenniscentrum Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht.
DOCUMENT