Mensen in een lage sociaaleconomische positie geven de voorkeur aan ondernemend sport- en beweegaanbod ten opzichte van verenigingsaanbod. Uit interviews met sleutelfiguren en in straatinterviews met wijkbewoners blijkt dat er verschillende redenen zijn om voor dit ondernemende aanbod te kiezen, zoals flexibiliteit in tijd en intensiteit, beweegschaamte, gemak en toegankelijkheid. Het onderzoek biedt ook inzichten over het verschil tussen commerciële en sociale ondernemende aanbieders, de invloed van taal en aandacht voor mensen in de meest kwetsbare positie. Het onderzoek biedt inzichten voor beleidsmakers en sportaanbieders om hun aanbod toegankelijk te maken voor mensen in een lage sep. Het verkennende kwalitatieve onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Kenniscentrum Sport en Bewegen en is uitgevoerd in de aandachtswijken Poelenburg in Zaanstad en in Haarlem-oost.
MULTIFILE
Vaker sporten. Minder alcohol drinken. Stoppen met roken. Nu echt op tijd naar bed. Dat leefstijlverandering lastig kan zijn, weten we allemaal. Maar voor sommigen lijkt het welhaast onmogelijk. Leefstijlverandering kost energie en aandacht. Wat als je daar helemaal geen ruimte voor hebt, omdat je wordt afgeleid door belangrijkere zaken, zoals de zorg voor een ziek familielid of doordat je de huur weer niet kunt betalen? Waar moet je het in zo’n situatie vandaan halen om gezonder te gaan leven? Vooral onder mensen met een lage sociaaleconomische status (SES) komt zo’n situatie regelmatig voor. Welke bijdrage zou de eerstelijnsgeneeskunde hieraan kunnen leveren? De oplossing is gecompliceerd en de weg ernaartoe is vaak frustrerend, vooral omdat gezondheidscommunicatie alleen kan werken als het in nevenschikking met andere instrumenten wordt gecombineerd. Het antirookbeleid is een mooi voorbeeld waar veel is bereikt door een combinatie van instrumenten.
LINK
Mensen met een lage sociaaleconomische status (SES) hebben relatief vaak te maken met diabetes type 2. Patiënten bij wie deze diagnose gesteld wordt, krijgen van hun huisarts en/of diens praktijkondersteuner het advies om gezonder te leven. Huisartsen en praktijkondersteuners merken echter dat ze patiënten met een lage SES onvoldoende effectief bereiken met hun leefstijladvies. Ook andere professionals vinden het moeilijk om mensen met een lage SES daadwerkelijk te bereiken. Hoewel bedrijven in de creatieve industrie zeer goed in staat zijn oplossingen te ontwerpen met en voor specifieke doelgroepen, merken zij dat het lastig is lage SES groepen actief te betrekken in het ontwerpproces. In deze KIEM aanvraag gaan creatieve industrie, praktijkgerichte onderzoekers en het Expertisecentrum Gezondheidsverschillen de samenwerking aan in ontwerponderzoek bij patiënten met een lage SES. Het project levert daarmee unieke ervaringen en kennis op over ontwerpen met en voor mensen met een lage SES en hun gezondheidsproblematiek. Ook geeft het project inzicht in hoe type-2-diabetespatiënten met een lage SES aankijken tegen een gezond leven en worden er aanknopingspunten geïdentificeerd voor het ontwerpen van strategieën ter bevordering van een gezond leven met diabetes. Het project draagt daarmee bij aan het oplossen van een belangrijk maatschappelijk probleem: gezondheidsverschillen. Deze aanvraag dient nadrukkelijk als opmaat naar samenwerking in een groter project.
Het postdocproject behelst een praktijkgericht ontwerponderzoek naar professionalisering van professionals in het domein Kind en Educatie die werken met jonge kinderen (0-6 jaar). De focus betreft taalstimulering op het gebied van het meervoudig benutten van tekstloze prentenboeken. Deze boeken zijn uitdagend: ze wekken de nieuwsgierigheid op en stimuleren het denken en de fantasie. Ze zijn daardoor beloftevol om te benutten voor meerdere doelen, zowel bij de versterking van leesmotivatie en verhaalbegrip, als mondelinge taalvaardigheid, in het bijzonder woordenschat en het gebruik van cognitieve taalfuncties, waarbij taal wordt ingezet om denkprocessen te verwoorden. Ook is de inzet van deze boeken kansrijk bij ouderbetrokkenheid en taalstimulering. Het is cruciaal voor taalontwikkeling om kinderen op jonge leeftijd al voor te lezen en met hen te praten over boeken. Echter, er zijn grote verschillen in de leesopvoeding van kinderen en het taalgebruik in de thuisomgeving. Kinderen van laaggeletterde ouders en/of ouders die een lage sociaaleconomische status hebben, voeren minder denkstimulerende gesprekken, worden minder vaak voorgelezen en hebben thuis minder boeken tot hun beschikking. Kansengelijkheid creëren door het zo vroeg mogelijk verbinden van de thuisomgeving met de omgeving van de VVE/basisschool is een complexe opdracht voor professionals. Ze hebben moeite met het betrekken van ouders bij taalstimulering. Daarnaast zijn er verbeterkansen op het gebied van de versterking van competenties van professionals als leesbevorderaar. Het ontwerpgericht onderzoek geeft inzicht in kenmerken van een aanpak waarin tekstloze prentenboeken zowel in de thuisomgeving als in VVE/basisonderwijs worden ingezet. Op basis van een contextanalyse zal een ontwerp gecreëerd worden dat in een casestudie getest zal worden. De evaluatie van het ontwerp en de daaruit voortvloeiende kennisontwikkeling zal benut worden voor de ontwikkeling van twee nieuwe modules in de lerarenopleiding en voor acht hervormingen in bestaande modules in het AD en BA-curriculum en in drie post-hbo-opleidingen.
Er is een groep mensen in Utrecht die niet voldoende profiteert van het aanbod op het gebied van gezondheids- en welzijnsinterventies. Met name mensen met een lage sociaaleconomische status (SES) en/of lage gezondheidsvaardigheden. Deze groep heeft vaker dan gemiddeld te maken met bestaansonzekerheid, door bijvoorbeeld armoede.
Centre of Expertise, onderdeel van Fontys