SJD en de nieuwe kwetsbaarheid geeft een caleidoscopische blik op het SJD werk anno 2014 in de Nederlandse en Europese samenleving. Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van de meer traditionele sociaal-economische kwetsbaarheid, waar de Nederlandse verzorgingsstaat zich in eerste instantie op heeft gericht, naar een nieuwe sociale kwetsbaarheid van burgers. Dit is het gevolg van een aantal maatschappelijke trends, zoals juridisering van de samenleving, internationalisering van het Nederlandse recht, toenemende complexiteit van sociale problematiek, een veranderende claim op sociale competenties van burgers en een groter beroep op zelfredzaamheid van een groep die daar bijna per definitie problemen mee heeft. Dit boek is een belangrijke informatiebron voor zowel de studenten, docenten en andere SJD-professionals die hun blik willen verbreden. Maar ook (lokale) beleidsmakers, politici en wetenschappers die geïnteresseerd zijn hoe de spanningsvelden tussen recht en maatschappij doorwerken in de leefwereld van alledag, kunnen hier hun voordeel mee doen.
LINK
Beschermd thuis staat voor een beweging die ernaar streeft wonen en passende onder-steuning voor inwoners met een psychische kwetsbaarheid te realiseren. Met beschermd thuis wordt niet alleen verwezen naar een veilige woonplek met passende ondersteuning, maar ook naar je thuis voelen in de samenleving, en daarin sociaal en maatschappelijk tot tevredenheid kunnen functioneren. Het staat voor een omslag van alleen het bieden van individuele bescherming en begeleiding naar ondersteuning bij en het realiseren van mogelijkheden voor participatie. Het omvat ook het werken aan sociale inclusie; om mens onder de mensen te kunnen zijn, in contact met anderen in een gastvrije samenleving (Simplican, 2015). Hoewel beschermd thuis de beleidstitel is waarmee deze ontwikkeling wordt aangeduid, dekt dit feitelijk niet de lading. Het draait erom dat mensen met een psychische kwetsbaarheid zich thuis voelen in de samenleving. Daarom kozen we dit als titel voor deze publicatie. We lenen deze titel van een publicatie van Hella van de Beek en Jan Willem Zuthem uit 2002. Veel van wat in dit boek werd beschreven, toen onder de noemers vermaatschappelijking en maatschappelijke steunsystemen, is nu meer dan ooit aan de orde. Uit onze onderzoeken blijkt dat het realiseren van deze omslag nog niet zo eenvoudig is. Tegelijkertijd zijn er mooie voorbeelden van initiatieven die behulpzaam zijn bij je thuis voelen in de samenleving. Doel van deze publicatie is om gemeenten, maatschappelijke partners en cliëntorganisa-ties inzicht te geven in wat de uitdagingen zijn om tot een beschermd thuis te komen en wat mogelijke handvatten of inspirerende voorbeelden kunnen zijn als antwoord daarop. Daarbij maken we gebruik van de opbrengsten van het leernetwerk Beschermd Thuis en de leernetwerken in regio Utrecht en Flevoland waar we als onderzoekers eerder bij betrokken waren1. Maar eerst gaan we in op de context en inhoud van de beweging van beschermd wonen naar beschermd thuis.
Finnema1,2,3,8 Achtergrond: Met de vergrijzing van de bevolking neemt ook het aandeel kwetsbare ouderen toe. Als ouderen kwetsbaar worden, is er vaak ondersteuning nodig bij het zelfstandig blijven wonen. Essentieel bij het bieden van de juiste ondersteuning is om de perspectieven, behoeften en voorkeuren van ouderen te kennen. Het doel van deze studie was het inzichtelijk maken van perspectieven van thuiswonende ouderen op kwetsbaarheid, ervaringen met kwetsbaarheid en preventie van kwetsbaarheid.Methode: Deze fenomenologische kwalitatieve studie is uitgevoerd onder thuis-wonende ouderen (≥65 jaar), waarbij face-to-face semigestructureerde interviews zijn afgenomen. Na afloop van de interviews werd de Tilburg Frailty Indicator afge-nomen, om de mate van kwetsbaarheid van de deelnemers vast te stellen.Resultaten: Zesendertig ouderen (77.8±7.1 jaar) namen deel aan de studie, waaronder 15 kwetsbare ouderen. In drie studies zijn de bevindingen van deze kwalitatieve studie beschreven. De volgende hoofdthema’s zijn geïdentificeerd: conceptuali-sering van kwetsbaarheid, kwetsbaarheidservaringen en coping en preventie van kwetsbaarheid en voorbereiden op later.Conclusie: Ouderen beschrijven kwetsbaarheid als een multidimensionaal concept, waarin zij naast de gebruikelijke fysieke, sociale en psychische kwetsbaarheid ook financiële, digitale en cognitieve kwetsbaarheid onderscheiden. Ook worden concepten als autonomie en veerkracht benadrukt. Verder relateren ouderen kwetsbaarheidservaringen aan persoonlijke ervaringen, gebeurtenissen of interne factoren. Daarnaast geven ouderen aan dat kwetsbaarheid te voorkomen is door preventief te handelen en voor te bereiden op veranderingen in het latere leven. Daarbij uiten ze de wens om eigen regie te behouden en onafhankelijk te blijven.
LINK
Door klimaatverandering worden in stedelijke gebieden steeds vaker normen en/of acceptatiegrenzen voor neerslag, hitte en droogte overschreden. Gemeenten en waterschappen hebben de taak om te zorgen voor een klimaatbestendige inrichting.Samenwerking met bewoners is hierbij voor hen essentieel.Om de stap naar uitvoering te kunnen maken hebben professionals van gemeenten en waterschappen behoefte aan inzicht in:• effecten op microniveau (straten/gebouwen);• lokale ervaringen en beleving door burgers;• hoe burgers betrokken kunnen worden bij maatregelen.Hoe kunnen professionals van gemeenten en waterschappen met inzet van burgers klimaatadaptatie in stedelijk gebied in praktijk brengen? Het doel is om een praktisch toepasbare werkwijze te ontwikkelen voor ‘burgerparticipatie in klimaatadaptatie’.Aanpak Het onderzoek wordt uitgevoerd in 5 living labs waarin 10 keer een participatieproces op straat/buurtniveau wordt doorlopen. Hierbij worden verschillende benaderingen uit de burgerwetenschap toegepast. Professionals en bewoners voeren samen metingen uit (participatieve monitoring), verzamelen in een korte periode gegevens over fysieke en sociale kwetsbaarheid (city climatescan) en werken maatregelen uit (cocreatie workshops). De werkwijzen worden via een vergelijkingskader binnen en tussen living labs gemonitord, geëvalueerd en aangescherpt.Het resultaat is een praktisch toepasbare werkwijze voor ‘burgerparticipatie in klimaatadaptatie’. Deze kan worden toegepast door professionals van gemeenten enwaterschappen in samenwerking met buurtbewoners, maar ook actoren zoals scholen, lokale bedrijven en woningcorporaties kunnen hierbij worden betrokken.
Achtergrond: Door klimaatverandering worden in stedelijke gebieden steeds vaker normen en/of acceptatiegrenzen voor neerslag, hitte en droogte overschreden. Gemeenten en waterschappen hebben de taak om te zorgen voor een klimaatbestendige inrichting. Samenwerking met bewoners is hierbij voor hen essentieel. Vraagarticulatie: Om de stap naar uitvoering te kunnen maken hebben professionals van gemeenten en waterschappen behoefte aan inzicht in: • effecten op microniveau (straten/gebouwen); • lokale ervaringen en beleving door burgers; • hoe burgers betrokken kunnen worden bij maatregelen. Hoofdvraag en doelstelling: Hoe kunnen professionals van gemeenten en waterschappen met inzet van burgers klimaatadaptatie in stedelijk gebied in praktijk brengen? Het doel is om een praktisch toepasbare werkwijze te ontwikkelen voor ‘burgerparticipatie in klimaatadaptatie’. Aanpak: Het onderzoek wordt uitgevoerd in 5 living labs waarin 10 keer een participatieproces op straat/buurtniveau wordt doorlopen. Hierbij worden verschillende benaderingen uit de burgerwetenschap toegepast. Professionals en bewoners voeren samen metingen uit (participatieve monitoring), verzamelen in een korte periode gegevens over fysieke en sociale kwetsbaarheid (city climatescan) en werken maatregelen uit (cocreatie workshops). De werkwijzen worden via een vergelijkingskader binnen en tussen living labs gemonitord, geëvalueerd en aangescherpt. Resultaat: Het resultaat is een praktisch toepasbare werkwijze voor ‘burgerparticpatie in klimaatadaptatie’. Deze kan worden toegepast door professionals van gemeenten en waterschappen in samenwerking met buurtbewoners, maar ook actoren zoals scholen, lokale bedrijven en woningcorporaties kunnen hierbij worden betrokken. Consortium: Het consortium betreft een unieke samenwerking tussen vier hogescholen (HZ University of Applied Sciences, Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Van Hall Larenstein, Hanzehogeschool Groningen), vijf gemeenten (Vlissingen, Middelburg, Rotterdam, Leeuwarden, Groningen) en twee waterschappen (Wetterskip Fryslân, Waterschap Noorderzijlvest). Het consortium is ontstaan uit het Lectorenplatform Delta en Water en verstevigt de strategische samenwerking tussen praktijkprofessionals, onderzoek en onderwijs. Doorwerking wordt gerealiseerd via een expertgroep waarin diverse sleutelspelers zijn vertegenwoordigd (o.a. City Deal, Deltaprogramma, Global Centre on Excellence for Climate Adaptation).
Door klimaatverandering worden in stedelijke gebieden steeds vaker normen en/of acceptatiegrenzen voor neerslag, hitte en droogte overschreden. Gemeenten en waterschappen hebben de taak om te zorgen voor een klimaatbestendige inrichting. Samenwerking met bewoners is hierbij voor hen essentieel.Vraagarticulatie Om de stap naar uitvoering te kunnen maken hebben professionals van gemeenten en waterschappen behoefte aan inzicht in: effecten op microniveau (straten/gebouwen); lokale ervaringen en beleving door burgers; hoe burgers betrokken kunnen worden bij maatregelen.Hoofdvraag en doelstelling Hoe kunnen professionals van gemeenten en waterschappen met inzet van burgers klimaatadaptatie in stedelijk gebied in praktijk brengen? Het doel is om een praktisch toepasbare werkwijze te ontwikkelen voor ‘burgerparticipatie in klimaatadaptatie’.Aanpak Het onderzoek wordt uitgevoerd in 5 living labs waarin 10 keer een participatieproces op straat/buurtniveau wordt doorlopen. Hierbij worden verschillende benaderingen uit de burgerwetenschap toegepast. Professionals en bewoners voeren samen metingen uit (participatieve monitoring), verzamelen in een korte periode gegevens over fysieke en sociale kwetsbaarheid (city climatescan) en werken maatregelen uit (cocreatie workshops). De werkwijzen worden via een vergelijkingskader binnen en tussen living labs gemonitord, geëvalueerd en aangescherpt.Resultaat Het resultaat is een praktisch toepasbare werkwijze voor ‘burgerparticipatie in klimaatadaptatie’. Deze kan worden toegepast door professionals van gemeenten en waterschappen in samenwerking met buurtbewoners, maar ook actoren zoals scholen, lokale bedrijven en woningcorporaties kunnen hierbij worden betrokken.Consortium Het consortium betreft een unieke samenwerking tussen vier hogescholen (HZ University of Applied Sciences, Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Van Hall Larenstein, Hanzehogeschool Groningen), vijf gemeenten (Vlissingen, Middelburg, Rotterdam, Leeuwarden, Groningen) en twee waterschappen (Wetterskip Fryslân, Waterschap Noorderzijlvest). Het consortium is ontstaan uit het Lectorenplatform Delta en Water en verstevigt de strategische samenwerking tussen praktijkprofessionals, onderzoek en onderwijs. Doorwerking wordt gerealiseerd via een expertgroep waarin diverse sleutelspelers zijn vertegenwoordigd (o.a. City Deal, Deltaprogramma, Global Centre on Excellence for Climate Adaptation).