Van oorsprong worden televisieprogramma’s op een lineaire manier aangeboden aan kijkers: een omroep bepaalt in welke volgorde programma’s worden getoond. Dit verandert echter langzaam. Ondemand mogelijkheden via internet en settopboxen zorgen ervoor dat kijkers zelf kunnen bepalen wanneer ze welk programma willen kijken. De Nederlandse Publieke Omroep (NPO) speelt op die mogelijkheden in met onder meer de dienst Uitzending Gemist, een NPOapplicatie voor mobiele apparaten en verschillende themakanalen. Eén van die themakanalen is NPO Spirit. Ze biedt via internet ondemand video’s aan op het gebied van levensbeschouwing, spiritualiteit en diversiteit. Het aanbod is zo pluriform mogelijk. Dat wil zeggen dat verschillende religies en levensbeschouwingen naast elkaar worden aangeboden. NPO Spirit formuleert haar propositie dan ook als volgt: “NPO Spirit laat de kijker genieten en brengt op toegankelijke wijze (nieuwe) inzichten!" De uiteindelijke doelstelling van dit project is om méér mensen en meer verschillende groepen te bereiken. Het eindresultaat bestaat uit (1) een specifiek overzicht voor NPO Spirit van relevante trefwoorden, groepen ( hubs ) en sleutelfiguren ( influencers ) op internet, en (2) een algemene werkwijze om vanuit een organisatie of merk te bepalen welke groepen, trefwoorden en sleutelfiguren op het internet relevant zijn. Dit moet ertoe leiden dat NPO Spirit beter in staat raakt om video’s naar consumenten ‘toe te brengen’.
MULTIFILE
De gemeente Amsterdam, het IAM en het ISCB hebben vanaf eind 2005 samengewerkt aan wat een interdisciplinaire minor zou worden. In het Sociaal Structuurplan 2004-2015 (gemeente Amsterdam, 2006) zijn de verwachtingen van interactieve media en glasvezel hoog en de toekomstbeelden voor 2015 positief. Onduidelijk is echter nog wat interactieve media via de nieuwe infrastructuur kunnen bijdragen op het sociale vlak. De opdracht aan de minor werd dan ook om de sociale kracht van interactieve media 2007-2017 in kaart te brengen en over bijzonderheden te rapporteren. De scenariomethode voor het hoger onderwijs is leidend geweest gedurende de minor. Belangrijkste reden is de brug die deze methode slaat tussen de vraag naar de oorzaken van maatschappelijke problemen en de vraag naar de oplossingen daarvoor. De methode combineert namelijk feitelijk onderzoek naar bestaande problemen, waarderend onderzoek naar succesverhalen en creatief denkvermogen richting de toekomst. De minor is aangevuld met een aantal verdiepende groepsactiviteiten in en rond Amsterdam.
DOCUMENT
We zijn tegenwoordig allemaal wel actief op sociale netwerksites zoals Facebook of Linkedin. Hoewel sociale netwerken op die manier zowel privé als zakelijk maximaal worden ingezet en positief worden gewaardeerd, lijkt de sociale sector dat vreemd genoeg beduidend minder te doen. Dat is niet altijd zo geweest, enkele decennia geleden was er wel degelijk de nodige theorievorming en ontwikkeling van sociale interventies. Het nieuwe sociaal beleid in Nederland, mede naar aanleiding van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), vraagt om meer zorgkracht uit sociale netwerken van burgers. Die zorgkracht is er niet automatisch, maar kan en moet door professionals 'ontgonnen' worden. In dit boek wordt daarom de oude vakkennis van onder het stof gehaald en geactualiseerd met nieuwe relevante ervaringen. Deze publicatie bevat resultaten van de Wmo-werkplaats Noord-Brabant.
DOCUMENT
Steeds meer ICT-organisaties willen samenwerken, bedrijven om zich heen verzamelen met wie ze kennis kunnen delen, of professionals bijeenbrengen om hun expertise naar een hoger niveau te tillen. Maar hoe doen ze dit effectief en efficiënt? Dit vergt een andere dynamiek in de organisatie, waar het accent komt te liggen op ontdekken en het verbinden van mensen, bijvoorbeeld door middel van crowd sourcing en via social media. Er ontstaat als het ware een ‘Organisatie 2.0’. Het aansturen daarvan vereist een regisseur met vaardigheden op het gebied van verandermanagement, persoonlijk leiderschap en groepsleiderschap om communities te kunnen aansturen.* Wat is social sourcing?* Sociale netwerktheorie als basis voor vinden van verbinding* Leiderschapslessen voor samenwerken in innovatie
DOCUMENT
Naar aanleiding van een onderzoek van het Amerikaanse Rode Kruis naar ‘social media in disasters and emergencies’ heeft adviesbureau VDMMP in samenwerking met Menno van Duin (lector Crisisbeheersing Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid en Politieacademie) in Nederland een onderzoek met eenzelfde focus verricht. Het onderzoek van het Amerikaanse Rode Kruis is gericht op het gebruik van sociale media door burgers bij rampen en crises en de verwachtingen van burgers bij het gebruik van sociale media door de hulpdiensten. Het Amerikaanse Rode Kruis voert dit onderzoek al enkele jaren uit om de tendens in kaart te brengen en inzicht te krijgen in het gebruik van de sociale media en verwachtingen van de burgers over dit gebruik
DOCUMENT
Social media zijn momenteel het gesprek van de dag. In slechts enkele jaren tijd hebben social media sites als YouTube, Facebook en LinkedIn een miljoenenpubliek aan zich gebonden. En het aantal consumenten en bedrijven dat gebruik maakt van deze online platformen groeit nog steeds sterk. Hoewel er dagelijks nieuwe cijfers verschijnen over het gebruik van social media is er vooralsnog weinig bekend over de adoptie van social media door bedrijven. Middels dit boek willen de onderzoekers van het lectoraat Online Ondernemen van de Hogeschool van Amsterdam een bijdrage leveren aan het opvullen van deze kennisleemte door het social media gebruik binnen de detailhandel in Nederland in kaart te brengen. Het boek bevat de resultaten van een onderzoek naar gebruik van de social media sites Hyves, Facebook, LinkedIn, YouTube, weblogs, Twitter en fora door (web)winkels en consumenten in Nederland. Welke social media sites worden veel en welke weinig gebruikt door (web)winkels en consumenten in Nederland? Wat zijn de kenmerken van de (web)winkels en consumenten die voorop lopen en achterblijven in het gebruik van social media platformen? In hoeverre zijn Nederlanders geïnteresseerd in het volgen van commerciële bedrijven via social media? Hoeveel volgers hebben (web)winkels op Hyves, Facebook, LinkedIn, YouTube en Twitter? Op deze en andere vragen over het gebruik van social media in de detailhandel in Nederland wordt in dit boek antwoord gegeven.
DOCUMENT
Blog in het kader van het onderzoeksproject ‘The Network is the Message‘ Met dit onderzoek willen Hogeschool Rotterdam en Hogeschool Utrecht een antwoord geven op de vraag: “Hoe kan de effectiviteit van communicatie in online sociale netwerken worden beoordeeld en verbeterd?” In deze blog: Het inzetten van social media wordt wel steeds specialistischer, maar het lijkt geen bureauspecialisme te worden. Is dat erg? Veel full service bureaus vinden van niet. Voor hen is de hype voorbij en komt social media als een kanaal naast andere kanalen te staan waar ze wat mee kunnen.
DOCUMENT
Welke social media gebruiken studenten? Waarom gebruiken studenten deze media? Welke verwachtingen hebben ze van het onderwijs? In dit whitepaper delen we de resultaten van ons onderzoek naar de betekenis van social media in het leven van de hedendaagse student.
DOCUMENT
Ons huidige socialmediagebruik brengt een aantal grote risico’s met zich mee voor de samenleving. Sociale fragmentatie, polarisatie en de verspreiding van misinformatie zijn schadelijk voor de democratie en onze maatschappelijke weerbaarheid. De verslavende werking van sociale media kan ten koste gaan van ons welzijn. De afhankelijkheid van grote buitenlandse techbedrijven, die winst voor aandeelhouders belangrijker vinden dan het borgen van publieke waarden, ondermijnen onze digitale soevereiniteit en zeggenschap over belangrijke communicatiekanalen.
MULTIFILE
In deze Wmo-wijzer beschrijven we een aantal aspecten van werken in en met sociale netwerken. Eerst bespreken we het begrip ‘sociaal netwerk’ en behandelen we een aantal kenmerken en functies. Daarna gaan we in op benaderingen om sociale netwerken te ondersteunen en versterken en de rol van professionals hierbij. Hierbij richten we ons vooral op mensen bij wie het niet zo vanzelfsprekend is om in sociale netwerken te participeren, bijvoorbeeld vanwege psychische of verstandelijke beperkingen.
DOCUMENT