Alle kinderen zijn op opvoeding aangewezen. Binnen de vanzelfsprekendheid van een pedagogische relatie en de wederzijdse betrokkenheid tussen opvoeder en kind ontwikkelt het kind zich op weg naar volwassenheid. Meestal verloopt dit proces zonder al te veel problemen. Bij zo'n tien tot vijftien procent van de kinderen verlopen ontwikkeling en opvoeding echter niet vanzelf. Dit uit zich veelal in achterstanden en probleemgedrag bij het kind en een grote handelingsverlegenheid bij de opvoeders. Waar dat opvoeden niet meer vanzelf gaat, kunnen professionals vanuit een orthopedagogische invalshoek een bijdrage leveren aan een maximaal 'herstel van het normale leven'. Dat vraagt van hen een speciale deskundigheid. In Als opvoeden niet vanzelf gaat worden hiervoor de bouwstenen geleverd. De lezer maakt eerst kennis met orthopedagogiek en de betekenis hiervan voor problematische opvoedingssituaties. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de bagage waarover een professionele opvoeder (jeugdzorgwerker of leerkracht) dient te beschikken. Daarna komt het opvoedkundig handelen bij veel voorkomende problemen en stoornissen aan de orde. Het boek sluit af met een overzicht van organisaties in het orthopedagogisch werkveld. Op de website www.thiememeulenhoff.nl worden vier bijlagen bij deze uitgave aangeboden, waarin dieper wordt ingegaan op het orthopedagogische werkveld: de gemeentelijke en bovengemeentelijke voorzieningen, de jeugdzorg, de zorg voor kinderen met een beperking of ziekte en het onderwijs.
DOCUMENT
Na een feestelijke aftrap in het voorjaar van 2017 is in drie Utrechtse wijken – Hoograven, Kanaleneiland en Leidsche Rijn – een Wijkacademie Opvoeden gestart. In een Wijkacademie gaan bewoners en professionals in gesprek over opgroeien en opvoeden. In hun gesprekken benoemen ze de opvoedvraagstukken in de wijk en bedenken ze creatieve manieren om andere wijkbewoners en -organisaties bij de aanpak hiervan te betrekken.
DOCUMENT
Preventieve oudercursussen hebben door de jaren heen hun waarde bewezen, maar het voortbestaan van deze oudercursussen lijkt op dit moment in het geding. De oudercursussen Opvoeden & Zo, Beter omgaan met pubers en Peuter in Zicht!, die lange tijd in de praktijk bestaan zijn onderzocht vanuit drie vragen: in welke mate is er volgens professionals bij ouders behoefte aan de oudercursussen Peuter in Zicht!, Opvoeden & Zo en Beter omgaan met pubers; Welke behoeften aan actualisering van ouders en professionals zijn er?; En wat zijn de wensen van ouders en professionals met betrekking tot inhoud, structuur en programmamateriaal van de oudercursussen? Voor dit onderzoek zijn meer dan 577 professionals in de zomer van 2015 aangeschreven die werkzaam zijn in de preventieve opvoedingsondersteuning in heel Nederland. In totaal zijn de enquêtes 154 keer ingevuld, verdeeld over de cursus Peuter in Zicht! (n = 43), Opvoeden & Zo (n = 73) en Beter omgaan met pubers (n = 38). Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van een tweetal instrumenten, namelijk digitale enquêtes voor de oudercursussen Peuter in Zicht, Opvoeden & Zo en Beter omgaan met pubers en een semigestructureerde interviewleidraad voor een tiental telefonische interviews. De bevindingen van dit onderzoek laten zien dat de onderzochte oudercursussen goed passen bij de behoeften van ouders. De afwisseling tussen praktische oefening, het opfrissen van kennis en ruimte voor onderlinge uitwisseling oogsten waardering. Hoewel ouders tevreden zijn, is er behoefte aan modernisering van de cursussen. Voornamelijk het filmmateriaal moet worden geactualiseerd en voorbeelden die in de cursussen worden aangereikt, moeten beter aansluiten op thema’s waar ouders van nu mee worstelen. De belangrijkste aanbevelingen zijn de vernieuwing van het filmmateriaal; toevoeging van actuele onderwerpen; digitalisering van het draaiboek en de bijeenkomsten; een ondersteunende website maken; actiever wervingsbeleid voor (met name) migrantenouders; nader onderzoeken of en hoe de cursussen aangepast kunnen worden aan verschillende doelgroepen. Specifiek voor Opvoeden & Zo geldt dat meer aandacht voor positief opvoeden gewenst is en voor Peuter in Zicht! geldt dat de verdiepende thema’s van de cursus kunnen worden samengevoegd met de reguliere cursus
DOCUMENT
Om ouders meer te betrekken bij deze stadsdeelbrede pedagogische aanpak heeft Westerpark het lectoraat School en omgeving in de grote stad van de Hogeschool van Amsterdam gevraagd een onderzoek te verrichten naar de manier waarop ouders hun kind(eren) opvoeden, naar hun opvattingen over de opvoeding. en hoe zij in de opvoeding (willen) samenwerken met organisaties binnen het stadsdeel. De volgende onderzoeksvraag stond hierbij centraal: ‘Welke opvattingen, vragen en behoeften hebben ouders/verzorgers over de opvoeding van hun kinderen en over de bijdrage die lokale, bij de kinderen betrokken, instellingen hieraan, al dan niet in partnerschap, kunnen leveren?’ Het onderzoek werd uitgevoerd door zes studenten van de hbo-opleiding Pedagogiek van de HvA en bestond uit drie fasen. Na het houden van individuele interviews met vertegenwoordigers van maatschappelijke instellingen en de zeven basisscholen in het stadsdeel is een schriftelijke vragenlijst afgenomen onder groepen ouders in Westerpark met kinderen in de basisschoolleeftijd. Waar in deze rapportage wordt gesproken over ‘het stadsdeel’ gaat het over het ‘Stadsdeel Amsterdam Westerpark’. Ieder van de zes studenten heeft een vertegenwoordiger van een maatschappelijke instelling en van een basisschool geïnterviewd. De leidraad van deze interviews, evenals de vragen uit de enquête, zijn tot stand gekomen op basis van inbreng van de studenten vanuit ieders unieke onderzoeksonderwerp. Op deze manier hebben de zes studenten aan elke fase van het onderzoek een bijdrage geleverd en is hiermee door de groep als geheel data verzameld voor de individuele deelonderzoeken
DOCUMENT
Het doel van deze studie was om inzicht te verkrijgen in de resultaten van de activiteiten binnen het programma Allemaal Opvoeders. In dit programma hebben elf pilotgemeenten – in lijn met de transities in het sociale domein– verkend hoe de actieve rol van de civil society bij het grootbrengen van jeugdigen bevorderd kan worden. Kenmerkend hierbij was de bottomup werkwijze: aan de professionals uit de pilotgemeenten is gevraagd zelf activiteiten in deze richting te ontwikkelen en uit te voeren. Zonder definitieve oordelen te kunnen geven over de effectiviteit, laat deze studie zien dat activiteiten gericht op het versterken van het contact tussen (mede)opvoeders, informele steun bij het opgroeien en opvoeden kunnen faciliteren. Met oog op de transformatie van het jeugdstelsel, kunnen gemeenten en professionals de inzichten uit deze studie gebruiken om handen en voeten te geven aan het versterken van de pedagogische civil society
LINK
Te gast zijn Marije Kesselring en Dorien Graas, onderzoeker en lector bij verschillende jeugdlectoraten, met wie ik spreek over het thema de pedagogische basis. Marije deed promotieonderzoek naar de Pedagogical Civil Society, een begrip dat haar promotor Mischa de Winter eerder al had geïntroduceerd en dat gaandeweg veranderd is in het begrip de pedagogische basis, naar analogie van het begrip de sociale basis. Dorien is als lector en daarvoor onder meer als betrokkene bij de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling al lange tijd pleitbezorger van dit thema. De pedagogische basis is het idee dat andere mensen dan de ouders vanzelfsprekende medeopvoeders zijn van kinderen. Denk aan informele medeopvoerders zoals buurtgenoten en formele professionals zoals leraren en medewerkers van de kinderopvang. Onderliggend idee is dat opvoeden niet overgelaten wordt aan ouders en als het mis gaat aan pedagogische specialisten, maar dat we 'allemaal opvoeders' zijn. Dat is ook de naam van het overheidsprogramma dat Marije onderzocht heeft op het begrip Pedagogical Civil Society. Omdat Civil Society betekent dat burgers onderling hun zaken regelen, is de geschiktere naam pedagogische basis gekozen. Dat betekent dat andere ouders en professionals rondom kinderen mee opvoeden als onderdeel van hun professie en dat de gemeente hen daarin stimuleert en ondersteunt. Marije en Dorien pleiten ervoor dat de pedagogische relatie en pedagogisch handelen normaal is in school en samenleving en dat we met elkaar spreken en reflecteren over hoe breed ons normaal is, zodat pedagogiek niet alleen aan specialisten wordt overgelaten.
LINK
De methodiek ‘Opvoeddebatten met migrantenvaders’ is ontwikkeld door Trias Pedagogica. De debatten hebben als doel om vaders die niet zo snel worden bereikt door formele opvoedondersteuning met elkaar te laten nadenken en discussiëren over hun vaderschap. Aanvullend krijgen zij kennis over opvoeding en ontwikkeling aangereikt. De methodiek is oorspronkelijk ontwikkeld voor Marokkaanse vaders, maar wordt inmiddels ook uitgevoerd met vaders van andere etnische achtergronden.
LINK