Although poor reading and spelling skills have been associated with weak skills of executive functioning (EF), its role in literacy is not undisputed. Because EF has different theoretical underpinnings, methods of analysis and of assessing EF, it has led to varying and often contrasting results in its effects in children with dyslexia. The present study has two goals. The first goal is to establish the relationship between a large number of EF tasks and reading and spelling skills in a large number of Dutch dyslexic children (n = 229). More interesting, however, is the second aim. To what extent do EF skills predict progress in reading and spelling in dyslexic children who attend a remediation program? The results reveal small, but significant relationships between EF and reading and spelling skills, but no relationships between EF and progress in reading and spelling. It is concluded that training EF skills is unlikely to enhance reading and spelling skills.
MULTIFILE
Nederlandse spelling is al heel lang een hot issue, er is een woud aan regeltjes met diverse uitzonderingen. Ook over de spelling van werkwoorden wordt veel geklaagd, het zou moeilijk zijn én de leerlingen leren het niet meer op school. Om erachter te komen of leerlingen de werkwoordspelling onder de knie krijgen, hebben we een toets gemaakt die in september en oktober op vier Tilburgse scholen afgenomen is: Theresia Lyceum, Odulphus Lyceum, 2College Jozefmavo en het Koning Willem II College.
DOCUMENT
Nederlandse spelling is al heel lang een hot issue, er is een woud aan regeltjes met diverse uitzonderingen. Ook over de spelling van werkwoorden wordt veel geklaagd, het zou moeilijk zijn én de leerlingen leren het niet meer op school. Om erachter te komen of leerlingen de werkwoordspelling onder de knie krijgen, hebben we een toets gemaakt die in september en oktober op het Koning Willem II College afgenomen is.
DOCUMENT
Patiëntdata uit vragenlijsten, fysieke testen en ‘wearables’ hebben veel potentie om fysiotherapie-behandelingen te personaliseren (zogeheten ‘datagedragen’ zorg) en gedeelde besluitvorming tussen fysiotherapeut en patiënt te faciliteren. Hiermee kan fysiotherapie mogelijk doelmatiger en effectiever worden. Veel fysiotherapeuten en hun patiënten zien echter nauwelijks meerwaarde in het verzamelen van patiëntdata, maar vooral toegenomen administratieve last. In de bestaande landelijke databases krijgen fysiotherapeuten en hun patiënten de door hen zelf verzamelde patiëntdata via een online dashboard weliswaar teruggekoppeld, maar op een weinig betekenisvolle manier doordat het dashboard primair gericht is op wensen van externe partijen (zoals zorgverzekeraars). Door gebruik te maken van technologische innovaties zoals gepersonaliseerde datavisualisaties op basis van geavanceerde data science analyses kunnen patiëntdata betekenisvoller teruggekoppeld en ingezet worden. Wij zetten technologie dus in om ‘datagedragen’, gepersonaliseerde zorg, in dit geval binnen de fysiotherapie, een stap dichterbij te brengen. De kennis opgedaan in de project is tevens relevant voor andere zorgberoepen. In dit KIEM-project worden eerst wensen van eindgebruikers, bestaande succesvolle datavisualisaties en de hiervoor vereiste data science analyses geïnventariseerd (werkpakket 1: inventarisatie). Op basis hiervan worden meerdere prototypes van inzichtelijke datavisualisaties ontwikkeld (bijvoorbeeld visualisatie van patiëntscores in vergelijking met (beoogde) normscores, of van voorspelling van verwacht herstel op basis van data van vergelijkbare eerdere patiënten). Middels focusgroepinterviews met fysiotherapeuten en patiënten worden hieruit de meest kansrijke (maximaal 5) prototypes geselecteerd. Voor deze geselecteerde prototypes worden vervolgens de vereiste data-analyses ontwikkeld die de datavisualisaties op de dashboards van de landelijke databases mogelijk maken (werkpakket 2: prototypes en data-analyses). In kleine pilots worden deze datavisualisaties door eindgebruikers toegepast in de praktijk om te bepalen of ze daadwerkelijk aan hun wensen voldoen (werkpakket 3: pilots). Uit dit 1-jarige project kan een groot vervolgonderzoek ‘ontkiemen’ naar het effect van betekenisvolle datavisualisaties op de uitkomsten van zorg.
In het RAAK-project, genaamd Groningen MAPS, is er veel data en kennis vergaard van waaruit antwoorden zijn geformuleerd op verschillende vragen rondom belasting en belastbaarheid van (top)sporters. Het onderzoek naar de factoren die invloed hebben op de prestaties en het blessurerisico van sporters heeft opgeleverd dat we nu meer inzicht hebben in de informatie die nodig is om gericht te zoeken naar verbanden tussen belasting en belastbaarheid. We hebben echter nog niet gekeken naar de data vanuit een datamining perspectief. Datamining is het gericht zoeken naar verbanden in een database met als doel het opstellen van profielen. Deze profielen kunnen nieuwe inzichten geven waardoor sporters van nog betere feedback voorzien kunnen worden. Het doel van het Top-up project is om kennis te ontwikkelen over het automatiseren van de verwerking en analyse van datastromen. Dit zal leiden tot een datasysteem wat automatisch analyses uitvoert achter de schermen. Met dit datasysteem kan de Groningen MAPS-data verder geanalyseerd worden (door middel van datamining) om nieuw inzicht te verkrijgen op het gebied van patronen in belasting en belastbaarheid van (top)sporters.
Het lopende Bird’s Eye Perspective onderzoek ontwikkelen we door naar een leeromgeving 3.0 waarin wij de mogelijkheden van conversatie analyse en algoritmes toepassen op sociale media berichten. De leeromgeving tracht communicatieprofessionals te trainen in het opmerken van opkomende issues in het online gesprek.
Lectoraat, onderdeel van HAS green academy
Lectoraat, onderdeel van NHL Stenden Hogeschool