Presentatie op de Inholland Themadag Langstuderen, locatie Haarlem.
DOCUMENT
Dat niet alleen bedrijven een steeds sterkere belangstelling voor Executive Information Systems krijgen, bewijst de door de Technische Universiteit Eindhoven georganiseerde themadag over EIS. De vakgroep Informatica & Technologie binnen de Faculteit Technische Bedrijfskunde verzorgde op 25 november 1994 deze themadag waarbij naast een aantal praktijksituaties ook concrete onderzoeksresultaten op dit gebied naar voren kwamen.
DOCUMENT
Het verantwoord houden van (jonge) dieren hoort bij een duurzame, gezonde en welzijnsvriendelijke melkveehouderij. Melkveehouders zijn zich hiervan bewust en willen goed voor jonge kalveren zorgen. Meer kennis en praktische handvatten om de infectiedruk laag te houden en weerstand van de kalveren te verhogen zijn wenselijk. Er is veel (wetenschappelijk) onderzoek gedaan naar factoren die een rol spelen bij de opfok van kalveren. Met dit project willen wij de wetenschappelijke kennis verbinden met ‘hoe het werkt in de praktijk’. De hoofdvraag is ‘Hoe kan een veehouder de risico’s op infectie en uiteindelijk het ziek worden van het kalf in de eerste levensweken zo laag mogelijk houden?’ Met dit project willen we inzicht creëren in: • De infectiedruk en het verloop van de infectiedruk rondom het jonge kalf onder Nederlandse omstandigheden; • Factoren (w.o. managementfactoren, huisvesting en klimaat) die correleren met de infectiedruk rondom het jonge kalf; • Factoren (w.o. managementfactoren) die correleren met de weerstand van het jonge kalf • Oorzaken van infecties bij jonge kalveren (van geboorte tot 2 weken leeftijd) op Nederlandse melkveebedrijven; • De relatie tussen de infectiedruk en groei en gezondheid van jonge kalveren op Nederlandse melkveebedrijven; Ook worden er in dit project praktische systemen of tools ontwikkeld die de veehouder en zijn adviseurs helpen bij het gezond houden van jonge kalveren: • Systemen voor het inzichtelijk maken van kritische factoren voor het ontstaan van infecties in het jonge kalf; • Hulpmiddelen om de kans op infecties in het kalf te verlagen en daarmee diergezondheid en -welzijn te verbeteren; • Hulpmiddelen om werkzaamheden volgens planning en protocollen tijdig en goed uit te voeren; • Hulpmiddelen om de groei- en gezondheid van kalveren te monitoren. Ook wordt in dit project gewerkt aan kennisopbouw en -overdracht naar (toekomstige) veehouders en adviseurs doormiddel van participerend onderzoek, themadagen / workshops en artikelen in vakbladen.
MeoHan - Methanol Explorerend Onderzoek, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Maatschappelijk wordt steeds duidelijker dat in de transitie naar duurzame energie de verbrandingsmotor al op korte termijn kan zorgen voor een grote verduurzaming tegen beperkte kosten en laag gebruik van grondstoffen, wanneer de motor draait op hernieuwbare brandstof. Hierdoor is er op dit moment een toenemende interesse voor methanol als motorbrandstof, omdat dit op relatief eenvoudige wijze duurzaam te produceren is, eenvoudig is op te slaan en schoon en efficiënt in een motor toegepast kan worden. De interesse voor methanol zien we zowel vanuit het bedrijfsleven als vanuit overheid. Er is op dit moment echter nog geen eenduidige technische aanpak voor het toepassen van methanol in motoren, terwijl de markt en maatschappij daar wel om vragen. Vanuit Gutts bv en het Methanol Institute is er sterke behoefte aan inzicht in de (technische) mogelijkheden voor verschillende marktsectoren. Als HAN Automotive Research ondersteunen we graag een snelle en goede toepassing van methanol, en geven in het MeoHan project antwoord op de marktvraag hierover. In MeoHan willen we als HAN onderzoeken wat de voor methanol de meest succesvolle produkt markt technologie combinatie (PMTC) is om een snelle transitie mogelijk te maken. Hiervoor ondernemen we de volgende stappen: - Welke motorconcepten zijn technisch geschikt voor methanol? Hierbij spelen aspecten als emissies, rendement, carbon footprint en complexiteit van de ombouw een rol. - Voor welke sectoren in Nederland zijn de concepten geschikt, en wat zijn hier de stakeholders? - Uitvoeren van een experiment voor het meest kansrijke concept. Opdoen van praktijkervaring met methanol is hier de belangrijkste drijfveer. Op deze manier ontstaat een praktisch inzicht voor het werkveld in de sterktes en complicaties bij de toepassing van methanol, - Opzetten van een vervolgproject om een product / marktcombinatie uit te ontwikkelen.
Aanleiding In Nederland blijven jaarlijks ongeveer 620.000 vermogensmisdrijven en 40.000 gewelds- en zedenmisdrijven onopgelost. Dit komt deels doordat forensische professionals niet altijd in staat zijn alle bruikbare informatie van sporen te benutten. Zo gebruikt men vingersporen traditioneel alleen voor identificatiedoeleinden aan de hand van papillairlijnen, terwijl deze sporen ook andere informatie bevatten over hun bron en de activiteiten waardoor ze zijn veroorzaakt. Effectief gebruik van deze informatie vergroot de kans op opsporing en vervolging van daders en verkleint de kans op gerechtelijke dwalingen. Professionals uit de strafrechtsketen hebben daarom behoefte aan kennis over het breder benutten van vingersporen in de opsporingspraktijk. Doelstelling Het project bestaat uit twee onderzoekslijnen, met als doel: 1) Ontwikkeling en verfijning van opsporingsmethoden waarmee men valide, betrouwbare informatie over de bron en activiteiten uit vingersporen kan afleiden. Deze lijn heeft een analytisch chemisch deel (gericht op de samenstelling van vingersporen in relatie tot eigenschappen van de bron) en een chemisch fysisch deel (gericht op de wijze waarop de sporen zijn geplaatst). 2) Ontwikkeling en toetsing van methoden waarmee professionals de opsporingstechnieken optimaal kunnen inzetten en de resultaten ervan optimaal kunnen gebruiken in het proces van opsporing, vervolging en bewijsvoering. Dit gebeurt aan de hand van analyse van dossiers, analyse van lab- en plaats-delictobservaties, interviews met rechercheurs, experimentele toetsing van aanbevelingen via virtuele plaatsen delict (3D-panoscans), vignettestudies waarin rechercheurs zich buigen over beschrijvingen van zaken, literatuuronderzoek, expertmeetings en experimenten met studenten en professionals. Beoogde resultaten Het consortium beoogt hiermee een strategie te ontwikkelen waarmee opsporingsprofessionals vingersporen optimaal kunnen benutten, doordat: 1) de politie aandacht krijgt voor de kansen die deze sporen bieden; 2) forensische instituten methoden ontwikkelen waarmee men deze sporen kan analyseren en helder over de resultaten kan rapporteren; 3) ketenpartners van de tactische recherche, het openbaar ministerie en de zittende magistratuur begrijpen hoe zij rapportages over deze sporen moeten interpreteren en hoe ze de informatie kunnen gebruiken bij het beslissen over vervolgstappen in het onderzoek. Docenten, onderzoekers en studenten van de deelnemende onderwijsinstellingen participeren in het onderzoeksprogramma. De betrokken docenten integreren de verworven kennis in het reguliere onderwijs. In samenwerking met opleidingsinstituten in het forensische veld worden gerichte (nascholings)workshops, seminars en trainingen ontwikkeld voor professionals. Verder vindt er kennisverspreiding plaats via publicaties in (inter)nationale wetenschappelijke tijdschriften en vakbladen, en door lezingen tijdens themadagen en congressen.