Doel van dit onderzoek is het in beeld brengen van veranderingen als gevolg van de transitie van de AWBZ-functie extramurale begeleiding naar de Wmo. Het gaat hier om veranderingen in de ondersteuning van mensen die voor de transitie waren geïndiceerd voor extramurale begeleiding. Hoe wordt deze functie na de transitie door gemeenten opgepakt en hoe vertaalt zich dit in de concrete ondersteuning, participatie en zelfredzaamheid van deze zorggebruikers?
DOCUMENT
Kijkend naar de ontwikkelingen in de medische en farmaceutische zorg, concludeer ik dat het belang van innovaties niet altijd in overeenstemming is met de snelheid waarmee die innovaties hun plek krijgen in het standaardhandelingsarsenaal van zorgverleners. Veranderingen in de zorg gaan vaak langzaam en doorbraken worden slecht herkend. De vraag is hoe dit komt. Er blijken vele factoren van invloed op het mogelijke succes van een innovatie. Van groot belang is het inzicht dat innoveren meer is dan iets bedenken en dan maar aannemen dat het wel zal worden opgepikt door de (potentiële) doelgroep. Het aan de man brengen (‘dissemineren’) van de innovatie is mede bepalend voor een succesvolle implementatie. In de farmaceutische zorg is voor deze overbruggingsfunctie een belangrijke rol weggelegd voor de farmakundige. Mijn lectoraat, dat is gekoppeld aan de opleiding Farmakunde, zal zich bezighouden met het onderzoek naar het proces om farmaceutische innovaties te dissemineren. In deze openbare les licht ik de context en consequenties van dit onderzoeksthema nader toe. Ik begin met een uitleg van de farmakundige en diens toegevoegde waarde in het werkveld (hoofdstuk 1), en vervolg met een korte beschrijving van recente veranderingen binnen de zorg (hoofdstuk 2). In het begeleiden van die veranderingen ligt een belangrijke meerwaarde van de farmakundige, en de missie van dit lectoraat. Daarna (hoofdstuk 3) beschouwen we het innoveren in de (farmaceutische) gezondheidszorg in meer detail. Hoofdstuk 4 geeft diverse handvatten voor het kiezen van de juiste interventies om de afstand tussen de innovator en de toekomstige gebruiker te overbruggen en zodoende de toegang voor de gebruiker tot de innovatie te verbeteren. De keuze van de onderzoekslijnen van mijn lectoraat, zoals in hoofdstuk 5 beschreven, is daarvan afgeleid
DOCUMENT
In dit hoofdstuk wordt het Nederlandse beleid geschetst van het tegengaan van radicalisering en het voorkomen van terroristisch geweld. Hierin neemt het ‘Actieprogramma integrale aanpak Jihadisme’ een belangrijke plaats in. Besproken wordt wat er goed gaat en wat de ontwikkelingsvragen zijn. Het hoofdstuk eindigt met een beschouwing over de behoefte aan sociale innovatie. Aangezien een aantal preventieve interventies behoorlijk ingrijpend kunnen zijn, is het zaak om bij de uitvoering te letten op eenduidigheid en adequate rechtsbescherming.
MULTIFILE
De eerste vier jaar wordt er met publieke en private partijen, lectoraten enhet onderwijs integraal samengewerkt aan het opzetten, en valideren vantransdisciplinaire co-creatie. We ontwikkelen een concept framework, synthese en publicatie met beschreven praktijken. Deze bieden allesamenwerkpartners handvatten om transdisciplinaire co-creatie in zorg- enwelzijnsopgaven, te begrijpen, op te zetten en uit te voeren.Hieruit ontstaat input voor nieuwe verbindende CARE-labs. We werken invijf werkpakketten: Programmaontwerp en Zichtbaarheid; Onderzoek enPraktijk Ontwerp; Educatie Ontwerp; Synthese en Transitie Ontwerp en aanhet Lerend en Onderzoekend Vermogen van de SPRONG-groep.Creating Cultures of Care beoogt vanuit een kunstenaarsperspectief enontwerpende aanpak nieuwe handelingen, praktijken en scenario’s teontwikkelen binnen zorg- en welzijnscontexten. Dit doen we door kennis uittransdisciplinaire co-creatieve (onderzoeks)praktijken uit de regio’s Utrecht,Groningen en Tilburg samen te brengen en uit te bouwen naar een landelijkexpertisenetwerk. Met deze SPRONG-groep dragen we bij aan de KIAMaatschappelijk Verdienvermogen: missiegedreven innovaties versnellenen gelijktijdig sociale en economische impact genereren. De context waarinwe werken is die van de KIA Gezondheid en Zorg.
Goede gezondheidszorg vandaag vraagt om andere keuzes dan voorheen. Niet alles wat medisch mogelijk is, is altijd wenselijk. Zorg kan beter aansluiten op doelen van patiënten wanneer in samenspraak met henzelf en naasten keuzes worden gemaakt om tot passende zorg te komen. Dit vraagt een transitie naar een andere werkwijze van samenwerkende professionals. Interprofessionele samenwerking houdt in dat, anders dan in samenwerking waarin afgestemd wordt over de patiënt, de door de patiënt geformuleerde doelen uitgangspunt zijn. Artsen en verpleegkundigen in een ziekenhuiscontext werken intensief samen, hetgeen werkplezier en behoud van professionals beïnvloedt. In het Alrijne ziekenhuis Leiderdorp en het Medisch Centrum Leeuwarden blijken er kansen te zijn om deze samenwerking te versterken. Factoren als psychologische veiligheid, leiderschap vanuit deskundigheid, gelijkwaardigheid versus handhaven van hiërarchische verhoudingen, onduidelijkheid over interprofessioneel samenwerken en beeldvorming over elkaars beroep, spelen een rol. In dit project wordt vanuit een ontwerpgerichte en waarderende onderzoekbenadering gezocht naar succesfactoren van interprofessionele samenwerking. Deze worden gebruikt om tot een innovatieve tool te komen, zoals een ‘microlearning’ module, waartoe ontwerpers van Primio® als changemakers zijn betrokken. Deze tool is inpasbaar op samenwerkingsmomenten in de dagelijkse praktijk en stimuleert een reflectieve dialoog tussen beide disciplines om de samenwerking bespreekbaar te maken. Daarbij is activatie van ervaringskennis van professionals zelf het uitgangspunt. Deze wordt gecombineerd met recente kennis over interprofessioneel samenwerken die in de tool beschikbaar is. Het project draagt daarmee bij aan passende zorg voor patiënten en verbetering van werkplezier van professionals. Zo wordt de noodzakelijke transitie in de Nederlandse gezondheidszorg in respons op de toenemende vergrijzing en het daarmee samenhangende arbeidsmarktvraagstuk in onze samenleving geadresseerd.
Fontys staat bekend om haar praktijkgerichte onderzoek met en voor haar studenten, medewerkers en de maatschappelijke relaties. De rappe mondialisering van onze samenleving vraagt echter ook om het intensiveren van onze onderzoeksinspanningen op internationaal niveau. Wij zien digitalisering als een belangrijk thema. De ontwikkelingen op dit gebied zijn voor onze studenten en ons ecosysteem dagelijks voelbaar en zichtbaar. Digitalisering is de aanjager van vele ontwikkelingen en mogelijkheden. Het is een enabler voor diverse maatschappelijke thema’s zoals smart mobility, de gezondheidszorg en circulaire economie. Digitalisering gaat niet alleen over de technologie maar juist over de context en de transitie. In termen van Fontys kennisthema’s zijn daarom verschillende thema’s betrokken, namelijk: Health, Circulair en Smart Mobility (automotive en logistiek) en Enabling Technologies (High Tech en AI). Dit voorstel richt zich op de vraag hoe wij de digitaliseringsvragen rondom health, circulair en smart mobility zo kunnen ontwikkelen dat wij stappen kunnen zetten om een Europees ecosysteem hiervoor te kunnen ontwikkelen. Tegelijkertijd kijken wij waar mogelijk onze leemtes zitten en Europese partijen (andere hogescholen, universiteiten, burgerinitiatieven) interessante andere aanvullende invalshoeken te bieden hebben. Op basis hiervan stellen we een multidisciplinaire vraagstelling en multi-stakeholder community op. Om zo de samenwerkingskansen met Europese partners te ontwikkelen. Met de SIA pilotregeling Richting Europa krijgen de expertisecentra de ruimte om deze vraagstelling met focus en capaciteit uit te werken om zo een centrale strategie te ontwikkelen op het gebied van digitalisering. Tevens kunnen we onderzoeken welke Europese netwerken geschikt zijn om op aan te sluiten. Vanuit een duidelijke propositie geven we aan op welke manier Fontys bij kan dragen. In een te ontwikkelen roadmap, waarin zowel de benodigde acties als de daarbij noodzakelijke ondersteuning wordt beschreven, wordt duidelijk hoe we tot Europese samenwerking willen komen.
Centre of Expertise, onderdeel van Fontys
Lectoraat, onderdeel van NHL Stenden Hogeschool