In 2022 is door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een nieuwe aanpak van geldzorgen, armoede en schulden geformuleerd met als doel om armoede en schulden te halveren. Naast het oplossen van schulden is het ook van belang om beginnende geldzorgen aan te pakken: wat houdt de preventie van armoede en schulden in? Welke typen interventies richten zich op preventie? En wat is effectief bij het aanpakken van geldzorgen? Deze vragen hebben we beantwoord door een instrument te ontwikkelen om interventies eenduidig te beschrijven en in kaart te brengen welke elementen van interventies werkzaam zijn. De rapportage ‘Preventie van geldzorgen, armoede en schulden, verschillende typen interventies in kaart’ is het resultaat van een samenwerking tussen het Lectoraat Schulden en Incasso aan de Hogeschool Utrecht, het Kenniscentrum Psychologie en Economisch Gedrag dat onderdeel is van de Universiteit Leiden en het Lectoraat Armoede Interventies aan de Hogeschool van Amsterdam. Het consortium bracht aan de hand van 30 interventies in kaart waar kansen liggen en ontwikkelde een format om toekomstige interventies te plotten. De resultaten van het project geven handvatten over hoe interventies samenhangend in beeld gebracht kunnen worden. Voor nu zijn een eerste dertigtal interventies systematisch gecategoriseerd en beschreven. Door dit te doen wordt zichtbaar welke doelgroepen er worden bediend, wat er bekend is over de impact van een interventie en welk doelgedrag er gestimuleerd wordt. Het laat ook zien welke hiaten er lijken te zijn. Zo zien we bijvoorbeeld in deze eerste analyse dat veel interventies zich op jongeren richten terwijl andere bevolkingsgroepen minder vertegenwoordigd zijn. Ook richten zich in verhouding veel interventies op het ondersteunen bij aanvragen voor inkomensondersteuning. Een derde opvallende bevinding is dat interventies zich nog vaak richten op het individu, bijvoorbeeld door het aanbieden van een coachingstraject, en minder op aanpassingen in het systeem. Tot slot valt op dat relatief weinig interventies zich richten op het verhogen van inkomens anders dan de ondersteuning bij het aanvragen van bestaande tegemoetkomingen.
DOCUMENT
De ervaring en expertise die opleiders zelf als leraar van leerlingen hebben, vormen - zo blijkt uit de literatuur - op zichzelf geen voldoende voorbereiding voor het begeleiden van nieuwe leraren. Dit inzicht leidt tot de vraag van beleidsmakers en onderzoekers welke kennisbasis en competenties lerarenopleiders dan nog meer nodig hebben. Uitgaande van de verschillende relaties van lerarenopleiders ten opzichte van de nieuwe leraren die zij op de werkplek ondersteunen, geven we in deze bijdrage een overzicht van drie verschillende 'typen' lerarenopleiders (en de uiteenlopende benamingen daarvoor). Vervolgens gaan we in op de ontwikkeling van kennisbases en beroepsstandaarden voor deze drie typen lerarenopleiders.
DOCUMENT
Hoofdstuk 3 in boek: Techwijs in zorg en welzijn. Technologiecompetenties voor toekomstige zorg-en welzijnsprofessionals. Technologie is een breed begrip met veel mogelijke toepassingen. Technologie kan worden gebruikt door cliënten zelf, in de interactie tussen cliënten en professionals, en voor de samenwerking tussen professionals. Technologie kan worden ingezet voor zorg en hulpverlening, voor leren en professionaliseren, en voor samenwerkingen en werkprocessen. Dit hoofdstuk start met een korte geschiedenis van het gebruik van technologie in het zorg- en welzijnsdomein. Vervolgens beschrijven we zes categorieën technologie die kunnen worden ingezet in deze domeinen. https://www.techwijsinzorgenwelzijn.nl/
DOCUMENT
Uitgaande van de verschillende relaties van opleiders en begeleiders van leraren ten opzichte van nieuwe leraren die zij op de werkplek ondersteunen, wordt in deze bijdrage een onderscheid gemaakt in drie verschillende ‘typen’ lerarenopleiders en de uiteenlopende benamingen daarvoor. Daarbij wordt tevens de vraag beantwoordt welke kennisbases en beroepsstandaarden voor deze drie typen lerarenopleiders van belang zijn..
DOCUMENT
In vervolg op onze eerdere publicatie “Werk verandert” (Biemans, Sjoer, Brouwer en Potting, 2017) waarin wij een beeld gaven over het toekomstig werk als verpleegkundige geven wij in deze publicatie een impressie van de ontwikkelingen die spelen bij een viertal specialistische beroepen in zorg en welzijn. Deze vier beroepen zijn achtereenvolgens: de verpleegkundige ouderenzorg, medisch beeldvormings- en bestralingsdeskundige (hierna MBB’er), psychiatrisch verpleegkundige en de maatschappelijk werker.
DOCUMENT
Credit management neemt toe in belang. Oorzaken hiervan zijn onder meer de toenemende concurrentiedruk, nieuwe regelgeving zoals Basel II en de grotere focus op werkkapitaal in het kader van sturen op aandeelhouderswaarde. Publicaties over credit management richten zich overwegend op proces- en procedurebeschrijvingen, kredietwaardigheidsbeoordeling en auditingchecklists. Deze onderwerpen zijn ontegenzeggelijk relevant voor de analyse van credit management, maar vormen geen antwoord op de vraag hoe de control van credit management moet worden ingericht. In dit artikel wordt een praktische controlaanpak geïntroduceerd die gebaseerd is op het management control framework van Merchant en de verschillende typen kredietbeleid zoals omschreven door Wallis. Het resultaat is een aanpak die eenvoudig en praktisch toepasbaar is, geschikt is voor verschillende typen kredietbeleid en rekening houdt met verschillende typen controls.
DOCUMENT
Dit is een onderzoek naar effectieve interventies voor preventie en de vroege aanpak van geldzorgen, schulden en armoede. Doel van het onderzoek is om meer zicht te krijgen op hoe interventies op het gebied van de preventieve aanpak van geldzorgen in Nederland zich tot elkaar verhouden en op welke elementen gemeenten en het sociaal domein kunnen selecteren bij de keuze voor een interventie of het opschalen van interventies. Het is tot op heden voor een groot deel van de Nederlandse interventies op het gebied van preventie onduidelijk in hoeverre ze effectief zijn en waar opschaling zinvol kan zijn. Er komt wel steeds meer informatie beschikbaar over mogelijke werkzame bestanddelen van effectieve interventies. Dit is echter lang niet altijd gerelateerd aan Nederlandse interventies of de Nederlandse context. Daarnaast geldt dat de mechanismen van bestaande interventies vaak niet helder zijn. Hiermee wordt bedoeld dat het lang niet altijd duidelijk is op welke manier de interventie bijdraagt aan het vergroten van de redzaamheid (bijvoorbeeld beter overzicht of juist meer inkomsten) en wat realistisch gezien verwacht kan worden op het gebied van armoede en schulden. Dat maakt dat het ook onduidelijk is welke interventies elkaar kunnen versterken en hoe individuele interventies bijdragen aan minder geldzorgen. In deze studie is in kaart gebracht welke aspecten bijdragen aan financiële redzaamheid en op welke wijze interventies kunnen bijdragen aan het versterken van financiële redzaamheid. Er is een raamwerk ontwikkeld dat helpt om interventies te kunnen plotten. Met dit raamwerk zijn 30 interventies die een dwarsdoorsnede vormen gecategoriseerd en beschreven.
DOCUMENT
Video kan in allerlei vormen de leeromgeving verrijken en daarmee van toegevoegde waarde zijn in een leerproces. Het gebruik van video heeft voordelen voor de student en voor jou als docent. Het lectoraat Teaching, Learning & Technology van hogeschool Inholland doet onderzoek naar de inzet van video bij leerprocessen. Deze animatie gaat in op wat je moet doen om de verschillende typen video te kunnen gebruiken.
MULTIFILE
Hoe overbruggen we de kloof tussen accountant en dataspecialist? Deel 1 van een drieluik over data-analyse. In dit eerste deel worden zes typen van data-analyse belicht.
DOCUMENT