Samenvatting Eerder uitgevoerde veldstudies laten zien dat het werkveld de strategische competentie (afstemmen op de context en onderdeel van de communicatieve competentie) van groot belang vindt. Dat geldt vooral voor juristen en communicatieprofessionals, omdat zij veel schrijven in hun werkpraktijk. Daarnaast blijkt uit literatuurstudie dat er in het schrijfprocesonderzoek de afgelopen jaren weinig aandacht is geweest voor (elementen uit) de context waarin schrijvers functioneren. Deze bevindingen leidden tot dit onderzoek met als centrale vraag: Welke inzichten uit de schrijfpraktijk dragen bij aan de verdere ontwikkeling van de strategische competentie (als onderdeel van de communicatieve competentie) in het hbo-onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden zijn twee case studies uitgevoerd: een jurist en communicatieprofessional zijn gevolgd in hun schrijfproces. De focus in het onderzoek lag hierbij op de context waarin zij schrijven. Het blijkt dat de schrijvers tijdens het schrijven niet alleen gebruik maken van allerlei hulpmiddelen, maar ook dat allerlei stakeholders uit de context van invloed zijn tijdens het schrijfproces: opdrachtgever, leidinggevende, collega’s en andere interne en externe partijen spelen een grote rol bij de totstandkoming van teksten. De essentie van de strategische competentie is de voortdurende wisselwerking tussen de schrijver en de verschillende stakeholders uit de context waarbinnen de schrijver werkt. Kunnen afstemmen op uiteenlopende belangen en dit kunnen vertalen in tekst zijn hierbij cruciale vaardigheden. Om beginnende hbo-professionals hierop voor te bereiden is het nodig dat in het hbo-onderwijs er meer aandacht komt voor schrijfprocessen in het algemeen en de dynamiek van schrijven in de praktijk in het bijzonder, zodat studenten leren om bewust strategische keuzes te maken.
LINK
Jeugdbescherming regio Amsterdam (JBRA) is eind 2011 gestart met werken volgens de principes van Generiek Gezinsgericht Werken (GGW). GGW is een basismethodiek voor casemanagement voor gezinnen van kinderen waarbinnen kinderen onveilig opgroeien en wiens ouders niet kunnen of niet willen veranderen zonder drang of dwang. Nieuw in GGW is het continuüm van zorg en de vraaggerichte inzet van interventies, ongeacht of er sprake is van een jeugdbeschermings- of jeugdreclasseringsmaatregel of dat er sprake is van cases in de ‘toegang’ tot de jeugdzorg. Binnen GGW werken de gezinsmanagers altijd met Functional Family Parole Service (FFPS).Op basis van dossieronderzoek is de uitvoering van de centrale elementen van GGW in kaart gebracht. De programmatrouw van FFPS is onderzocht op basis van het bijbehorende kwaliteitsinstrumentarium, bestaande uit een driemaandelijks instrument, twee metingen die na elke inbreng in het basisteamoverleg worden gegeven en de geschreven reflectieverslagen van gezinsgesprekken. Dit onderzoek is een voortzetting van het in 2012 gestarte onderzoeksprogramma van Jeugdbescherming naar de uitvoering van haar methodiek.Dit rapport is een tweede rapport over de uitvoering van GGW bij Jeugdbescherming. In het eerste rapport is de uitvoering van GGW bij de eerste twee cohorten van teams in kaart gebracht. Ontwikkelpunten uit het vorige rapport (2013) waren de huisbezoeken, gezinsgesprekken en het herkennen en inzetten van de relationele functies binnen het gezin. Deze cruciale voorwaarden voor een geslaagde begeleiding door Jeugdbescherming zijn nu nog steeds de onderdelen van het GGW die onvoldoende worden uitgevoerd, ditmaal gebaseerd op gegevens uit de hele organisatie. Wel is zichtbaar dat inmiddels alle basisteams zijn gestart met het monitoren van de uitvoering van de methodiek FFPS doordat de senior gezinsmanagers het programmatrouw instrumentarium gebruiken en gezinsmanagers reflectieverslagen schrijven. Ook worden de scores op dit instrumentarium geleidelijk hoger, waaruit blijkt dat de mate van FFPS programmatrouw gestaag toeneemt.Aanbevelingen die uit de conclusies van dit rapport volgen zijn a) het stimuleren van huisbezoeken en gezinsgesprekken, b) het effectief inzetten van de relationele functies in het gezin, c) meer aandacht voor de afsluitende FFPS fase waarin borging en generalisatie centraal staat. Ten aanzien van de ondersteuning bij uitvoering is het belangrijk om d) supervisie en reflectie meer te baseren op basis van directe observaties, door middel van audio- of video-opnames of door met een collega mee te gaan op huisbezoek. Zo wordt bevorderd dat in het teamoverleg gezinsgesprekken worden besproken en wordt de mogelijkheid gecreëerd direct te oefenen met het toepassen van de relationele functies. Tot slot wordt aanbevolen e) om zo spoedig mogelijk het FFPS instrumentarium inhoudelijk aan te passen aan de GGW context bij Jeugdbescherming en f) te starten met onderzoek naar de effectiviteit, waarbij tegelijkertijd de kwaliteit van uitvoering wordt bevorderd.
Welzijnswerk is uiterst gevoelig voor trends, veranderingen en discussies. De vraag hoe je het sociaal leven van mensen tot op zekere hoogte kunt reguleren en versterken levert geen eenduidige antwoorden op. Voor gemeentes en gemeenschappen is één ding wel duidelijk, er zijn momenten dat je in actie moet komen, dat je iets moet doen. Soms vanwege het gevoel van solidariteit, bewogenheid, rechtvaardigheid soms omdat je mensen moet beschermen, omdat mensen bedreigd worden, omdat het minder prettig wordt om er te wonen. In het spel tussen burgers en overheden heeft het welzijnswerk een vaste plek gekregen. 'Vast' niet in de zin van een duidelijke positie of een sterk profiel maar wel als niet meer weg te denken, je komt het steeds weer tegen. Het werk is permanent in uitvoering ondanks alle trends, veranderingen en twijfels. Dat is een troostrijke gedachte voor werkers in de sector maar geen excuus om niet te zoeken naar een steviger profiel en grotere herkenbaarheid. Dat is ook het debat van vandaag. Ik zal in dit debat stelling nemen. Ik doe dit door eerst kort drie belangrijke ontwikkelingen die het welzijnswerk raken toe te lichten om daarna een profielschets te geven van een moderne maatschappelijke dienstverlening, waarvan het welzijnswerk deel uitmaakt.
Update 09 22: de generieke blackboardmodule is afgerond in juni 22 en wordt nu bij Bedrijfskunde (AD) en Technische Bedrijfskunde (Minor Slim Produceren) gebruikt en getest. Deze gebruikerservaringen worden meegenomen, mogelijke aanpassingen worden gedaan. Het project loopt volgens planning. Er blijkt geen factuur te zijn gestuurd in het vorig studiejaar (21 22), dit blijkt niet meer mogelijk. Voor dit project is subsidie uit het Strategisch Fonds toegekend door drie instituten: Instituut voor Bedrijfskunde, Academie voor Gezondheidsstudies en Engineering. Looptijd: september 2021 - juni 2023.Er wordt een generieke Blackboard module ontwikkeld voor het gebruik van de A3+ methode door studenten (gebruik) en docenten (begeleiding). Het is een onderzoeksmethode om procesproblemen te analyseren en op te lossen op een iteratieve en sequentiële wijze. De beoogde impact: Met behulp van de onlineversie van de A3+ methode wordt een nieuwe structuur gecreëerd voor de begeleiding van studenten bij de uitvoering van hun onderzoeksopdrachten. Kenmerk van deze nieuwe structuur is haar flexibele karakter met hoogfrequente online interactie en feedback
De Human Capital Agenda van GroenvermogenNL is de ‘enabler’ voor de ambitieuze activiteiten t.a.v. de productie en transport, op- & overslag van waterstof en de (grootschalige) toepassing ervan in de industrie en de overige toepassingsgebieden zoals mobiliteit & transport en de gebouwde omgeving. Belangrijke voorwaarde voor de realisatie van deze ambities is de voldoende beschikbaarheid van professionals met kennis en vaardigheden van waterstof en de toepassing ervan. Hiervoor moet nieuwe en noodzakelijke kennis snel beschikbaar komen in het reguliere onderwijs en voor de scholing en training van professionals die al werkzaam zijn. Eén van de werkstromen binnen de human capital agenda van GroenvermogenNL is de ontwikkeling en verduurzaming van learning communities rond waterstof. Learning communities zijn in transitieomgevingen een bruikbaar vehikel om derde-orde leren mogelijk te maken. In de energietransitie is zulk derde-orde leren of ook transformatief leren nodig. Dat vindt niet spontaan plaats maar vraagt om een gestructureerde manier van leren, waarin systematisch gewerkt wordt aan het conceptualiseren van complexe problemen, vraagarticulatie en het bedenken van oplossingsstrategieën. Een learning community kan dienen als innovatieruimte waarin kruisbestuiving plaatsvindt tussen verschillende types kennis en vaardigheden. Het project “Aanloopactiviteiten learning communities” is erop gericht om in de projectperiode (2022-2023) in grote lijnen twee met elkaar verweven hoofdactiviteiten uit te voeren, namelijk activiteiten die in de tweede fase zorgen voor daadwerkelijke opschaling én activiteiten die zorgen voor leren en kennisontwikkeling óver leren, werken en innoveren in learning communities. De projectperiode is een voorbereidingsjaar waarin in 6 regio’s gebouwd wordt aan een ecosysteem waarmee de HCA GroenvermogenNL gerealiseerd kan worden. Naast de regionale ontwikkeling zijn er 2 landelijke projecten, het onderhavige rond learning community-ontwikkeling en een project waarin gebouwd wordt aan een kennisplatform.
Beweegrichtlijnen geven aan hoeveel beweging nodig is voor een goede gezondheid van jong tot oud. Voor een gezonde leefstijl van kinderen zijn bewegen, samen spelen, samen leren en samen werken van groot belang, maar dat geldt ook voor ouderen. Picoo brengt het belang van bewegen en samenzijn bij elkaar. Dat zorgt voor een goede ontwikkeling van het kind, het welzijn van ouderen en het verstevigen van het bewegen en samenzijn in de maatschappij. Project: Actief Plezier met Picoo: Jong en Oud in Beweging! Vraag: Draagt Picoo bij aan meer beweging en verbinding tussen kinderen en ouderen door samen te bewegen? Doel: Het inzetten van Picoo leidt tot meer samen beweging, waardoor welzijn van ouderen en ontwikkeling van het kind en meer beweging wordt vergroot. Methode: Mixed method observatieonderzoek /survey/kort gesprek Kinderen tot 18 jaar en senioren 65 plus met een zorgvraag T0: kinderen en ouderen krijgen uitleg over het gebruik van Picoo Interventie: Picoo is een controller en spelcomputer ineen, ontwikkeld om kinderen (maar ook volwassen) interactief buiten te laten spelen.6 Tijdens de actieve games heeft elke deelnemer een eigen controller. De controllers staan met elkaar in verbinding. T1 Tijdens het spel wordt d.m.v. een observatielijst gekeken hoe jong en oud reageren op het samen spelen met Picoo. T2 Na het spel geven kinderen en ouderen door middel van Visual Analogue Scale (smileys) wat hun ervaringen zijn. T3 Na het spel gaan kinderen en ouderen kort met elkaar in gesprek over hun ervaringen Uitvoering: Interdisciplinaire mix van studenten Verpleegkunde, Fysiotherapie, Mens en Techniek en Social Work Eindproduct: Nieuwe testcase en input voor doorontwikkeling Picoo richting verbinding jong en oud. Kennis over mogelijkheden/ervaringen over verbinding door beweging wordt gedissemineerd naar de praktijk en onderwijs. Resultaten worden gerapporteerd en gepubliceerd op relevante sites zoals bijvoorbeeld kenniscentrum sport en bewegen, zorginstellingen en scholen.