Voor het project Sensing Streetscapes sprak Hogeschool van Amsterdam-onderzoeker Frank Suurenbroek met Marlies de Nijs, senior stedenbouwkundige bij de gemeente Utrecht. Zij vertelt over de Utrechtse manier van stadmaken met hoogbouw achter de coulissen van levendige plinten.Voor het onderzoeksproject Sensing Streetscapes maakten Frank Suurenbroek en Gideon Spanjar een booklet waarin zij en andere experts het belang van de menselijke maat in de verdichte stad analyseren. Het interview met Marlies de Nijs is daarin ook opgenomen.
LINK
KIP-project van onderzoeksprogramma Maps4Society van STW. Uit de inleiding: Dit onderzoek beschrijft "manieren, waarop deformatiemetingen worden uitgevoerd, wat deformatiemetingen, zijn en hoe ze uitgevoerd moeten worden" "Geodetische deformatieanalyse is een onderbelicht vakgebied. Slechts een beperkt aantal mensen in Nederland is op dit vakgebied deskundig, terwijl het maatschappelijk belang groot is. De financiële en maatschappelijke consequenties van de conclusies die uit de deformatieanalyses volgen kunnen groot zijn."
MULTIFILE
Het doel van het project is te onderzoeken wat de invloed is van het gebruik van artificial intelligence, machine learning, deep learning binnen bedrijven op de cyber security risico’s. AI-bedrijfstoepassingen hebben in sommige gevallen de mogelijkheid om autonoom beslissingen te nemen of acties uit te voeren. Dit verandert mogelijk in de loop van de tijd de vectoren die het risico bepalen of de ernst van het risico.
Aanleiding De Nederlandse zaad- en plantenveredelingsbedrijven staan internationaal aan de top. Om deze goede concurrentiepositie te behouden zijn innovaties in de veredelingstechnieken noodzakelijk, zoals moleculaire veredeling. Op dit moment is er in het werkveld behoefte aan een methode waarmee men heel specifiek, op één plaats in het DNA, een mutatie kan aanbrengen ('targeted mutagenesis'). Zeer recent is hiervoor een nieuwe, veelbelovende methode beschreven, namelijk de CRISPR/Cas-technologie. Met deze techniek kunnen de bedrijven relatief eenvoudig veel preciezer en sneller veredelen, waardoor de internationale concurrentiepositie behouden blijft. Verschillende veredelingsbedrijven en onderwijsinstellingen willen daarom de toepasbaarheid van deze nieuwe technologie onderzoeken. Doelstelling Het programma wil vaststellen wat de toepasbaarheid van de CRISPR/Cas-technologie is en welke potentie deze technologie heeft in gewassen die van belang zijn voor de Nederlandse zaad- en plantenveredelingsbedrijven. Het onderzoek bestaat uit twee fasen: 1) de techniek wordt getest en geoptimaliseerd in het modelgewas petunia en aanverwante soorten zoals tomaat en aardappel. 2) het onderzoeksteam past de techniek toe in gewassen die voor de bedrijven commercieel interessant zijn, zoals gewassen uit de familie van de Solanaceae, Brassicaceae en Cucurbitaceae. In het onderzoek worden diverse specialistische instrumenten en methodes ingezet en uitgetest (in combinatie met de CRISPR/Cas-technologie). Beoogde resultaten Na afloop van het project zijn er: 1) nieuwe protocollen voor het toepassen van de CRISPR/Cas-technologie in petunia, Solanaceae, Brassicaceae en Cucurbitaceae; 2) nieuwe vectoren (dragers) voor het maken van de plaatsspecifieke mutaties; 3) methoden voor het aantonen van de mutaties op DNA-niveau; 4) mutante petunia's waarvan de bloemkleur, bloemgeur, bloemvorm of de aanwezigheid van trichomen ('haren') zijn veranderd; 5) mutante Solanaceae-, Brassicaceae- en Cucurbitaceae-planten waarvan de plantvorm, de inhoudsstoffen of de gevoeligheid voor een ziekte is veranderd. De lector Green Biotechnology van Hogeschool InHolland stuurt met (docent-)onderzoekers het project aan. De studenten van de betrokken hogescholen participeren binnen het reguliere onderwijs (projectonderwijs) en via stage- en afstudeeropdrachten in het onderzoek. Al tijdens het onderzoeksproject vindt de implementatie van de technologie in het onderwijs plaats. De consortiumleden wisselen maandelijks ervaring, materialen en protocollen uit. Het gehele consortium komt minstens 2 keer per jaar bijeen om de resultaten en voortgang te bespreken.
In Europe nearly 10% of the population suffers from diabetes and almost 1% from Rheumatoid Arthritis which can lead to serious problems with mobility and active participation, especially in the ageing population. Pedorthists deliver personalised designed and manufactured orthopaedic footwear or insoles for these patients. However, despite their often laborious efforts upfront, the industry has very little means to quantify how successful the fitting and function of a shoe is. They have to rely on subjective, qualitative measures such as client satisfaction and diminishing of complaints. Although valuable, the need for objective quantitative data in this field is growing. Foot plantar pressure and shear forces are considered major indicators of potential foot problems. Devices to measure plantar pressure slowly gain terrain as providers of objective quantitative data to guide orthotic design and manufacturing. For shear forces however, measuring devices are not yet commercial available. Although shear forces are considered as a major contributor to ulcer formation in diabetic feet, their exact role still requires elucidation and quantification. This project aims to develop a prototype of an in-shoe wearable device that measures both shear forces and pressure using state-of-the-art developments in sensor technologies, smart textiles and wireless data transfer. The collaboration of pedorthists’ small and medium-sized enterprises (SME)’s with medical device engineering companies, knowledge institutes,technical universities and universities of applied sciences in this project will bring together the different fields of expertise required to create an innovative device. It is expected that the tool will be beneficial to improve the quality of pedorthists’ services and potentially reduce health insurance costs. Furthermore, it can be used in new shear forces research and open new business potential. However, the eventual aim is to improve patient care and help maintain personal mobility and participation in society.